Matthijs Goedegebuure
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
Search by typing & pressing enter

YOUR CART

3/5/2025 0 Opmerkingen

Waarom 'iets voor jezelf doen' zo moeilijk is bij complexe PTSS – en waarom dat geen onwil is

Afbeelding
<In bewerking> Mensen met complexe PTSS krijgen vaak het advies om 'meer aan zichzelf te denken', 'gewoon iets op te pakken', of 'de dag voor zichzelf te beginnen'. Maar wie een beetje begrijpt wat CPTSS met iemand doet, weet dat dit veel meer is dan een kwestie van motivatie. Wat maakt dit zo ingewikkeld? En wanneer is gedrag dat er aan de buitenkant gezond uitziet eigenlijk een subtiele voortzetting van overlevingsgedrag? Een klein inkijkje in de diepte van dit dilemma.

1. Het zenuwstelsel in overlevingsstand
Complexe PTSS ontstaat vaak na langdurige blootstelling aan onveiligheid, vooral in hechtingsrelaties. Dat laat diepe sporen achter in het zenuwstelsel. Volgens de polyvagaaltheorie (Stephen Porges) schakelt het autonome zenuwstelsel voortdurend tussen drie toestanden: vechten/vluchten, bevriezen en sociale aanpassing. Mensen met CPTSS raken vaak verstrikt in een chronische toestand van hyper- of hypoarousal. De energie die nodig is om iets op te starten, zeker iets 'voor jezelf', is dan simpelweg niet beschikbaar. Het opstarten van de dag voelt vaak als het zoeken naar het beginnetje op een gladde rol plakband. Je gaat met je nagel steeds de hele rol langs maar je kunt nergens het beginnetje vinden.

Zelfinitiatie vraagt een gevoel van veiligheid, innerlijke samenhang en toegang tot executieve functies. Maar die raken juist verstoord door trauma. Voor iemand met CPTSS voelt een ochtend zonder duidelijke externe structuur niet als vrijheid, maar als chaos en dreiging.

2. De gespleten binnenwereld: ANP en EP
De theorie van structurele dissociatie (van der Hart, Nijenhuis, Steele) laat zien hoe CPTSS leidt tot een innerlijke verdeeldheid. Aan de ene kant is er een 'dagelijks functionerend deel', het zogeheten Apparently Normal Part (ANP). Dit deel richt zich op overleven in het dagelijks leven, is taakgericht, en probeert het leven te organiseren en onder controle te houden. Aan de andere kant zijn er een of meerdere Emotional Parts (EP’s), die vastzitten in traumatische herinneringen, intense emoties en primitieve overlevingsstrategieën zoals vechten, vluchten of bevriezen.

Je kunt dit vergelijken met het Transactionele Analysemodel (OVK) van Eric Berne, waarin wordt gesproken over het Ouder-, Volwassene- en Kind-deel. Het ANP functioneert vaak vanuit het Volwassene-deel, maar is in mensen met CPTSS vaak overbelast en dwangmatig, zonder echte verbinding met gevoel. De EP’s lijken sterk op het Kind-deel: impulsief, emotioneel, angstig of rebels, en vaak geladen met oude, niet-geïntegreerde ervaringen uit de kindertijd. Soms nemen ook (echo's van) ouderlijke stemmen bezit van het innerlijk, zoals een kritische Ouder die het Kind-deel onderdrukt.

Zodra iemand iets voor zichzelf wil doen, kan een EP worden geactiveerd: een deel dat geleerd heeft dat eigen behoeften gevaarlijk zijn. Wat voor de buitenwereld een klein initiatief lijkt, is voor binnen een confrontatie met schaamte, angst of afwijzing. Het ANP probeert dan te compenseren door nog harder te functioneren, wat uiteindelijk uitput.

3. Hechting en het verboden zelf
Veel mensen met CPTSS groeiden op met onveilige of disorganiserende gehechtheid. Ze leerden impliciet dat hun waarde afhing van het voldoen aan de verwachtingen van anderen. Autonoom gedrag voelde onveilig of werd bestraft. Daardoor is hun interne kompas afgestemd op externe signalen ('Wat wil de ander?') in plaats van op eigen behoeften ('Wat wil ik?').

In zulke gevallen voelt 'de dag voor jezelf beginnen' niet als zelfzorg, maar als risicovol. Alsof je buiten de lijntjes kleurt, en elk moment gecorrigeerd kunt worden.

4. Als het onder druk van een ander wél lukt – goed teken of niet?
Soms lukt het mensen met CPTSS wél om in beweging te komen als iemand hen aanspoort. Is dat dan een stap vooruit? Dat hangt ervan af.

Als het gaat om co-regulatie – een veilige ander die rust en vertrouwen uitstraalt – kan dit een waardevolle brug zijn naar meer autonomie. Volgens de polyvagaaltheorie is co-regulatie zelfs een voorwaarde voor zelfregulatie.

Maar als het voortkomt uit aanpassing of 'fawning' – overlevingsgedrag om de ander tevreden te houden – is het geen herstel, maar een herhaling van trauma. Het gedrag verandert dan misschien, maar de onderliggende drijfveer blijft angst.

5. Echte verbetering versus uitgeputte aanpassing
Aanpassing is niet per definitie slecht. In sommige fases is het zelfs noodzakelijk. Maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen helpende en uitputtende aanpassing.

Uitputtende aanpassing
  • Spanning, vervreemding, stress
  • Leeglopen, overleven, uitputting
  • 'Ik moet me aanpassen om veilig te zijn'
  • Terugval en afhankelijkheid

Echte verbetering
  • Rust, verbinding, zelfgevoel
  • Herstel, opladen, ruimte
  • 'Ik mag bestaan zoals ik ben'
  • Groei en autonomie

Aanpassing is dus niet het probleem, zolang het een bewuste keuze is vanuit autonomie – en geen automatisme vanuit overleving.

6. Wat helpt dan wel?
Herstel van CPTSS vraagt geen trucjes of alleen cognitief inzicht, maar een diepe hernieuwde verbinding met het lichaam, met veilige relaties en met het eigen gevoel van waarde. Dat kan o.a. via:
  • Lichaamsgerichte therapieën zoals SE, sensorimotor of TRE
  • Delenwerk (Internal Family Systems, of Janina Fisher’s parts work)
  • Compassiegerichte therapieën (CFT, ACT, IFS)
  • Zorgvuldige opbouw van autonomie in kleine stappen
  • Veilige co-regulatie met minstens één ander die echt nabij is

Tot slot
Aanpassing is soms een noodzakelijke tussenstap. Maar échte verbetering betekent dat iemand zich niet alleen anders gedraagt, maar zich ook anders voelt. Meer zichzelf. Meer in verbinding. Minder bang. Dáár begint herstel. Niet in hoe het eruitziet van buiten, maar in hoe het voelt van binnen.

En dus is het logisch – en geen zwakte – als 'gewoon iets voor jezelf doen' nog niet lukt. Je lichaam beschermt je. Het vraagt om veiligheid, niet om prestatie.
0 Opmerkingen

19/4/2025 0 Opmerkingen

Leven naast iemand met PTSS: hoe je helpt zonder jezelf te verliezen

Afbeelding
<Laatst bewerkt: 25-5-2025 12.42> Leven naast iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vraagt moed, liefde en uithoudingsvermogen. Het kan verwarrend, uitputtend en ontregelend zijn. Je ziet iemand van wie je houdt worstelen met angsten, wantrouwen, doemscenario's of juist zich verstoppen achter een emotionele muur. Je wilt er voor diegene zijn, maar voelt je soms machteloos of zelfs afgewezen. Misschien loop je op eieren, of juist tegen muren op. Dit artikel is bedoeld voor jou, de partner, ouder, vriend, broer, zus of collega, die probeert te blijven staan naast iemand die geraakt is door trauma. 

PTSS van binnenuit: wat je niet altijd ziet
Mensen met PTSS leven in een staat van continu alarm. Hun zenuwgestel, verweven met lichaam en geest, staat 24 uur per dag op ‘stand gevaar’. Zelfs jaren na de trauma's kunnen ogenschijnlijk gewone situaties plotseling diepe angst, woede, grote paniek of verstarring oproepen. Bij complexe PTSS (meerdere langdurige traumatiserende ervaringen en leefsituaties, meestal in de kindertijd) is deze alarmstand nog veel intenser.

Wat je misschien niet ziet:

  • Slaapproblemen. Ze slapen vaak slecht, omdat hun dromen of toekomstscenario's onveilig zijn.
  • Startproblemen. Het begin van de dag is zwaar. Afspraken vroeg in de ochtend geven vaak extra stress. 
  • Triggervermijding. Ze vermijden feestjes, omdat drukte onveilig en overweldigend voelt en angst triggert. 
  • Triggeroverload. Soms kunnen ze er een tijdlang geen triggers meer bij hebben en trekken zich daarom even helemaal terug uit het contact.
  • Reactiviteit. Ze reageren soms ineens afstandelijk of juist fel omdat hun alarmsysteem 'afgaat'. Niet omdat ze jou niet waarderen of niet nodig hebben.
  • Afzondering. Ze lijken zich vaak af te zonderen; dat is om de interne stormen onder controle te houden.
  • Zelfveroordeling. Ze verachten zichzelf vaak om hun angst- en paniekgevoelens of concentratieproblemen.
  • Incongruentie. Hun buitenkant lijkt vaak rustig en kalm, maar hun binnenwereld zit vol spanning en onveiligheid.
  • Mensenkennis. Sommigen hebben veel mensenkennis; vaak ontstaan door het continu moeten scannen van mensen.
  • Empathie. Ze zijn bijna allemaal heel empathisch en traumasensitief. En missen dat vaak bij anderen.
  • Crisismanagers. Ze zijn rustig en sterk als de ander in paniek is. Hun paniek komt als ze weer alleen thuis zijn.
  • Vechters. Mensen met PTSS vechten zich de hele dag door triggers en angsten heen. Heb respect voor ze!
  • Uitputting. Dit alles bij elkaar kost heel veel energie; ze zijn daarom vaak moe of uitgeput.

Trauma laat niet alleen sporen achter in je geheugen, maar ook in je lichaam, je zelfbeeld, je manier van denken, voelen en reageren. Voor mensen met PTSS is de wereld per definitie onvoorspelbaar en bedreigend; en dat geldt vaak ook voor relaties. Daardoor reageert iemand met PTSS ook op jou soms vijandig, angstig of diep teleurgesteld. Terwijl je juist zo graag wil helpen. 

Wat voor jou emotioneel gezien een slootje is waar je even overheen moet springen, kan voor hen een rivier zijn waar ze doorheen moeten zwemmen naar de overkant en waar de golven continu over hun hoofd slaan. Het is al heel helpend als je rustig bij hen blijft zolang ze de 'overkant' nog niet bereikt hebben. 

Wat PTSS met jou kan doen
Het is belangrijk om te beseffen wat het met jou zelf kan doen als naaste, als vriend, wanneer je naast iemand staat die PTSS heeft:

  • Je zult je soms afgewezen of buitengesloten voelen.  
  • Het kan je het gevoel geven dat je nooit iets goed doet.  
  • Je wordt moe van het voortdurende aanpassen.  
  • Je kunt gefrustreerd raken omdat er geen vooruitgang lijkt te zijn.  
  • Je voelt je regelmatig machteloos: je wilt helpen, maar weet niet hoe.  
  • Je hebt verdriet en voelt gemis over hoe de relatie was vóór het trauma (of vóór de symptomen).  

Dit is normaal. Je bent geen slechte partner, ouder, broer, zus, zorgverlener of vriend als je het moeilijk vindt. Ook jouw gevoelens mogen er zijn. Je hoeft jezelf niet op te laten branden om trouw te zijn.

Wat helpt
Hieronder een paar voorbeelden van wat soms wél helpt:

  1. Erken hun pijn zonder deze op te willen lossen. 
    Bijvoorbeeld: “Ik zie dat het je pijn doet. Je hoeft dit niet alleen te dragen.”
  2. Blijf nabij, ook als je niks weet te zeggen. 
    Stilte, een blik of gewoon aanwezigheid betekent vaak meer dan je mening of advies.
  3. Stel vragen vanuit medeleven; vermijdt zelfs de schijn van correctie.
    Bijvoorbeeld: “Wat gebeurt er van binnen bij jou als dit wordt gezegd?”
  4. Zorg goed voor jezelf en leg dat soms uit. 
    Het helpt niemand als jij opbrandt. Zoek steun, rust en grenzen. Mensen met PTSS begrijpen dat!
  5. Leer over PTSS, maar zie de persoon, niet een wandelende diagnose.
    Elk mens is uniek — en méér dan zijn of haar littekens of wonden.
  6. Blijf vriendelijk, voorspelbaar, consistent en duidelijk.
    Plotselinge veranderingen, een gefronste blik of onduidelijke communicatie kunnen onveilig voelen.
  7. Geef ruimte voor terugtrekking zonder het persoonlijk te nemen. 
    Soms is afstand nemen een manier om emotionele overbelasting te voorkomen.
  8. Gebruik geen druk, maar nodig uit. 
    Bijvoorbeeld: “Je bent welkom om mee te gaan — maar voel je zeker niet verplicht.”
  9. Herinner hen zachtjes aan wie ze zijn.
    Benoem kwaliteiten, niet persé als compliment maar als herkenning van hun waarde.
  10. Besef: herstel gaat niet in een rechte lijn.
    Er zullen goede en slechte perioden zijn. Dat hoort erbij.

Wat helpt meestal niet
En een paar voorbeelden van wat beter niet te zeggen (hoe goedbedoeld ook):

  • “Je moet het gewoon een keer loslaten.”  
  • “Hoe lang  is het nu geleden? Die therapeuten blijven maar bezig met pappen en nathouden.”  
  • “Het is ook een kwestie van kiezen, jezelf aanpakken ... !”  
  • “Je denkt echt te negatief en dramatisch. Kijk naar de positieve dingen.”  
  • “Je moet jezelf gewoon ook een keer vergeven.”  
  • “Waarom blijf je hierin hangen? Maak je het nou zelf niet veel groter?”  
  • “Ik snap precies hoe je je voelt, maar ik ga je niet pamperen.”  
  • “Maak het nou niet steeds erger dan het is.”  
  • “Je moet doorgaan met je leven. Dat is de moeite waard.”  
  • “Kom op, je bent sterker dan dit!”

Dit soort goedbedoelde opmerkingen kunnen gevoelens van schaamte, zelfverwijt of machteloosheid triggeren. Vaak versterkt het de innerlijke criticus of aanklager die al dagelijks praat of zelfs schreeuwt: “Zie je wel, je stelt je aan. Je ben een last!”.

Waarom deze opmerkingen zo pijnlijk zijn? Mensen met PTSS worden continu geconfronteerd met autonome angstreacties waar ze geen controle over hebben. De meest stoere Navy SEALs kunnen zo ernstig getraumatiseerd raken dat ze 20 keer per dag een paniekaanval krijgen van volkomen onschuldige geluidjes. Dit voelt voor hen zelf vaak als heel stom, als falen en kan tot zelfveroordeling of zelfs zelfhaat leiden. Elke opmerking die suggereert dat ze dit toch een beetje zelf in de hand hebben, (“denk nou eens even rustig na over de herkomst van dat geluid”), komt pijnlijk hard aan. Het versterkt het besef totaal niet begrepen te worden of het gevoel een 'loser' te zijn.

De lastigste knop om om te zetten voor mensen rondom iemand met PTSS, is de erkenning dat traumareacties niet opgelost of voorkomen kunnen worden door logica. De sleutel voor de juiste houding is 'respect geven en veiligheid bieden'. En niet: de getraumatiseerde laten inzien dat zijn of haar angsten niet nodig zijn omdat er nu helemaal geen gevaar is. Als er iemand is die dat weet is het wel de getraumatiseerde persoon zelf. Maar ondanks dat gaat zijn of haar interne alarmsysteem gierend af: schrik, extreme alertheid, bewustzijnsvernauwing, bonkend hart, dissociatie, interne oordelen, angstscenario's, herbelevingen, ... Eén tikkend geluid of één bepaald woord of blik van iemand en in een fractie van een seconde gebeurt het. Het is een autonome reactie geworden, volledig los van wat iemand denkt of weet. Dat besef en het respect daarvoor is de kern van een helpende houding.
Het besef en de erkenning dat PTSS niet opgelost kan worden door even logisch na te denken is de sleutel voor een helpende houding
Het balanceren tussen begrip geven enerzijds, maar ook je eigen kijk op de realiteit vasthouden anderzijds kan heel lastig zijn. Het is niet te voorkomen dat je iemand met PTSS soms pijnlijk raakt; je bent soms zelf die trigger. Meestal helpt het om eerlijk te bespreken wat er gebeurde. Mensen met PTSS kunnen over het algemeen achteraf je opmerking die pijn triggerde, wel weer relativeren. Wederzijds begrip werkt genezend.

Grenzen stellen is óók liefde
Soms is het nodig om grenzen te stellen — uit zorg voor jezelf én de ander. Dat is geen afwijzing, maar juist een manier om de relatie gezond te houden. Zeg bijvoorbeeld:
​ 
  • “Ik wil graag naar je luisteren, maar ik voel dat ik nu zelf ook even bij moet tanken.”
  • “Ik ben er voor je, maar ik ben ook verantwoordelijk voor mijn eigen energie.”
  • “Ik geef je graag ruimte, maar ik ben ook heel bezorgd over je. Vind je het goed dat we donderdag even kort bellen? Anders ga ik me misschien te veel zorgen maken.”

Zorg dragen is geen alles-of-niets. Het is balanceren; je eigen evenwicht bewaren. En soms heeft echte verbondenheid juist ook ruimte en even afstand nodig.

Wees zuinig op alles wat veilig is
Elke relatie die in de loop der jaren veilig is geworden, is daarom goud waard. Bescherm die. Wees nooit negatief over een ander 'veilig' persoon, ook niet als je zelf moeite hebt met die persoon; loyaliteitsconflicten worden voor mensen met (complexe) PTSS per definitie een nieuw trauma. Ze moeten dan voor de één en tégen de ander kiezen. Een relatiebreuk met een vertrouwenspersoon is zeer ontwrichtend voor iemand met (complexe) PTSS. Het leidt meestal tot ernstige zelfveroordeling, schuld, gewetensnood, relatieangst, faalangst, dwanghandelingen, automutilatie en terugval. De weg naar herstel kan daardoor vele jaren langer duren zo niet geblokkeerd worden. Het moeten kiezen tussen twee vertrouwenspersonen die elkaar niet vertrouwen (laat staan elkaar bevechten) is één van de meest onveilige, wrede en innerlijk verscheurende situaties waar iemand met (complexe) PTSS in terecht kan komen. Probeer dat ten koste van alles te voorkomen. Praat met elkaar en altijd met respect óver elkaar. Zoek naar herstel of een goed afscheid wanneer het toch misgegaan is. Dat kan jaren van spanning en ellende voorkomen.

Tot slot: trouw zijn zonder jezelf te verliezen
Mensen met PTSS hebben niet alleen therapie nodig — ze hebben vooral ook vriendschappelijke relaties nodig waarin ze zichzelf mogen zijn. Niet perfect, nog niet hersteld, maar aanwezig. Jouw nabijheid, jouw respect, jouw dankbaarheid voor wie ze zijn, je zachte ogen, jouw vriendschap kunnen enorm helend zijn. Niet omdat je alles begrijpt of oplost, niet omdat je alles perfect doet, maar omdat je blijft. Blijven is misschien wel het meest genezende dat er is.

Maar vergeet niet: jij bent óók een mens met je eigen gevoelige plekken op je ziel en net als elk mens ook dingen die jou triggeren. Jij mag moe zijn. Jij mag ook je strijd hiermee hebben. Jij mag hulp vragen. Je mag een grens stellen. Jij bent belangrijk! Heel belangrijk zelfs. Wil je iemand met PTSS écht helpen? Zorg dan ook goed voor jezelf. Want 'jezelf' is het mooiste wat je te bieden hebt.

Deze tekst is nog in bewerking. Ik vind het zelf nog iets te betuttelend klinken en voor mensen met PTSS kan deze tekst ook triggers bevatten: het benadrukt wat het met hun naasten kan doen. Dat kan al een flinke trigger zijn. Reacties of suggestie zijn daarom welkom via onderstaand formulier of rechtstreeks naar [email protected].
0 Opmerkingen

12/4/2025 0 Opmerkingen

Sorry voor alle labels ...

Afbeelding
Lieve trouwe zorger, dappere bemoediger, 

Dankjewel voor alles wat je in al die jaren hebt gedaan voor zoveel mensen. Je hebt zoveel medereizigers op je levensreis die in nood waren bemoedigd. Getroost. Geholpen. Je hebt met elk woord, elke zin en elk beeld dat je hebt uitgedeeld, verbondenheid, herkenning of troost gegeven aan mensen die eenzaam waren. Ondanks - en dankzij - je eigen eenzaamheid en pijn zag je hen. Je begreep hen. Je hebt liefde uitgedeeld. Liefde waar je zelf zo naar zocht. En nog steeds zoekt. Ze weten zich gezien. Door jou.

Sorry voor alle labels die daarom op je geplakt zijn door mensen die er 'verstand' van hebben. Ze hebben op basis van allerlei theorieën je oprechte naastenliefde gereduceerd tot 'probleemgedrag' waar je vanaf zou moeten. Dat is heel pijnlijk want het doet groot onrecht aan jou. En aan de offers die je voor zoveel mensen hebt gebracht. Sorry voor al die (soms zo vernietigende) professionele oordelen en termen die we in de GGZ bedacht hebben. Ik bid dat ze van je af mogen glijden.

Twijfel niet, lieve zorger. Wat je uit liefde hebt gedaan, heeft eeuwig waarde! Zelfs na jouw leven zal dat doorwerken. Liefde is geen stoornis. Medelijden met anderen is geen ziekte. Ook niet als het vanuit je eigen pijn, lijden of eenzaamheid is ontstaan. Juist dan niet ... ! Het is iets ongelofelijk moois en kostbaars. Daarom is de prijs misschien zo hoog ...

Liefde is niet te analyseren. Waar mensen dat toch doen, maken ze het mooiste in dit leven kapot. En ook het mooiste in jou. Het meest pure van jezelf. Wees daarom dapper. Weiger de labels. Verscheur de analyses. Noem het: goed! Noem het: waardevol! Iets verkeerds moet je vanaf; daar ben je niet zuinig op. Maar iets waardevols mag je beschermen. Daar alleen durf je zuinig op te zijn.

Schud je hoofd als ze op je inpraten met hun labels. Hou vol. Je bent goed zoals je bent, ook al moet je daar een hoge prijs voor betalen. En vinden veel mensen die prijs misschien té hoog. Of misschien wel eng omdat ze het niet kennen.

Ga steeds weer naar het kruis. Het kruis is het bewijs dat Liefde zo kwetsbaar is. En een hoge prijs heeft. Het klopt dus. Ik bid je de liefde van Jezus toe. Meer Liefde dan je ooit kunt uitdelen. Dat is dus heel veel in jouw geval. Hij draagt je in Zijn hart. Forever.

Dankjewel. Voor al je liefde. Het is overgekomen. Het is op de juiste plek geland. Het blijft daar. Het zal haar uitwerking hebben. Het gaat nooit meer kapot. Want liefde vergaat nooit. Nooit. Het blijft. Forever.

Voor mijn oma en iedereen die niet of verkeerd begrepen werd in de psychiatrie. Voor iedereen die oprecht medelijden had met anderen, maar onterecht als aandachtzoeker of manipulator is neergezet. Voor alle 'helpers' en 'redders' die als gestoord of egocentrisch zijn weggezet.

0 Opmerkingen

28/3/2025 0 Opmerkingen

Als het niet meer 'klopt' van binnen – over congruentie, trauma en psychische gezondheid

Afbeelding
Soms heb je van die dagen waarop alles moeizaam voelt. Je gedachten blijven hangen in mist, de woorden willen niet komen, en het contact met anderen schuurt. Je doet je best, maar het 'klopt' allemaal niet. Je voelt dat je niet helemaal ‘jezelf’ bent. Maar je weet ook niet hoe je weer ‘tot jezelf’ kan komen.

Die ervaring is niet uitzonderlijk. Iedereen herkent dit in een bepaalde mate. Mensen die wat gevoeliger of introverter zijn hebben dat vaker dan nuchtere of extraverte types. Maar voor veel mensen met psychische klachten — en zeker bij complexe trauma’s en/of een onveilige hechtingsgeschiedenis — is het een terugkerend thema. En kan het tot grote wanhoopsgevoelens leiden. En dat heeft alles te maken met een klassiek kernbegrip uit de psychologie: congruentie.

Wat is congruentie eigenlijk?
Congruentie betekent: wat je van binnen ervaart, op een bij jou passende manier zichtbaar, merkbaar en/of hoorbaar kunnen maken aan de buitenkant. 'Jezelf zijn'. Wat je aan de buitenkant doet, toont of zegt is dan in lijn met wat je in je binnenwereld voelt, denkt of gelooft. Je 'klopt'. Wanneer je binnen- en buitenwereld met elkaar met elkaar 'kloppen', voel je dat in je lijf en in je geest. Het geeft rust. Je hoeft niets te forceren, te verbergen of bij te sturen. Je kunt gewoon zijn wie je bent. 'Dit is wie ik ben'. Je 'bestaat'.

Carl Rogers, een invloedrijke psycholoog uit de vorige eeuw, grondlegger van de 'client centered therapy', beschreef congruentie als een van de belangrijkste kenmerken van psychische gezondheid. Voor hem was de ‘fully functioning person’ iemand die leeft in open contact met zijn of haar binnenwereld — en dat zonder maskers of spanning durft te laten zien. Misschien wel één van de beste inzichten uit de psychologie.

Congruentie is dus geen perfectie, en ook geen eindstation. Het is een ontspannen 'vrede' tussen je binnen- en buitenkant. Klopt dat wat ik doe, zeg, (en ook wat ik niet zeg, niet doe), met wie ik ben, wat ik voel en wat ik geloof? Het is alsof je binnenwereld zichzelf herkent in je buitenkant, en je buitenkant zichzelf herkent in je binnenwereld. Die herkenning geef rust en ruimte. Je ben ‘één geheel’.

Waarom is het moeilijk om congruent te zijn?
Voor veel mensen is 'kloppen' geen vanzelfsprekendheid. Zeker niet als je geleerd hebt dat het niet veilig is om te uiten wat je voelt, of dat jouw gevoelens er niet toe doen. Misschien kreeg je vroeger vooral aandacht als je stil, behulpzaam of sterk was. Of werd je bestraft als je boos, verdrietig of kwetsbaar was. Of werd je totaal niet begrepen als je woorden gaf aan wat er zich van binnen afspeelde.

In zo’n omgeving ontwikkel je een manier van leven die gericht is op overleven en dus juist op 'niet kloppen'. Je leert je aanpassen, inschatten wat de ander nodig heeft, emoties inslikken, je woorden wegen, jezelf wegcijferen. En dat wordt op een gegeven moment zo vanzelfsprekend, dat je het niet eens meer doorhebt.

Voor mensen met een onveilige hechting of emotionele verwaarlozing betekent dit vaak dat er een diepe kloof is ontstaan tussen hun innerlijk en hun uiterlijk. Aan de buitenkant zie je iemand die functioneert. Die aardig is, empathisch, loyaal. Maar aan de binnenkant is er vaak verwarring, eenzaamheid, of een gevoel van niet echt bestaan.

Wat doet dat met je binnenwereld?
Leven in incongruentie — dus het tegenovergestelde van kloppen — vraagt veel energie. Het voelt alsof je buitenkant voortdurend op een soort toneel staat, ook al ben je daar niet bewust van. Je moet jezelf voortdurend bijsturen: zeg ik dit wel goed? Lijkt het alsof ik er ‘ben’? Doe ik niet raar? Je lichaam is alert, je geest staat op scherp. En je binnenkant verdwaalt in een doolhof dat aan de buitenkant voor niemand zichtbaar is. Het is een eenzaam doolhof waarin je rondrent, zoekt, probeert en nergens meer een uitweg ziet.

Mensen met complexe PTSS herkennen dit vaak heel goed. Zij zijn door levenservaring ‘ heel goed geworden’ in het overleven: aanpassen, conflictvermijding, analyseren, sterk blijven. Maar als je overbelast raakt — door stress, slaaptekort, spanning of onbegrip of te grote en snelle ontwrichtende veranderingen — dan werkt die oude overlevingsstrategie ineens niet meer. Je kunt je niet meer concentreren, je zinnen haperen, je raakt je taal kwijt. En dat is eng, want het voelt alsof je jezelf kwijtraakt.

Wat er dan meestal gelijk bij komt is zelfveroordeling: waarom lukt dit me niet? Wat doe ik verkeerd? Waarom ben ik zo moeilijk? Dit kan uitmonden in zelfhaat. Terwijl de diepere vraag misschien zou mogen zijn: wat heb ik mezelf al die jaren moeten aandoen om zo sterk te blijven functioneren? Hoe heb ik dat ooit voor elkaar gekregen?

Als je omgeving gaat reageren
Het wordt nog erger als mensen om je heen door krijgen dat er iets is en daar allerlei verklaringen en adviezen voor hebben: je moet minder werken, vroeger naar bed, gezonder eten, tijd nemen voor vakantie, etc. Dit is om twee redenen eng: 1. Je merkt dat het je niet gelukt is om sterk te blijven. Paniek! Je overlevingsstrategie faalt. 2. Je voelt pijnlijk dat je met je échte gevecht dus totaal alleen en onbegrepen bent. Wanhoop! Verlorenheid.

Een getraumatiseerd versus een niet-getraumatiseerd brein
Mensen zonder trauma of onveilige hechting ervaren ook weleens een off-day, maar raken dan niet meteen in paniek. Er is een basisvertrouwen dat het wel weer goed komt. De innerlijke criticus is wat milder, de zelfzorg vanzelfsprekender.

Maar bij mensen met trauma’s ligt dat anders. Hun zenuwstelsel staat vaak al heel lang in een overlevingsstand (fight/flight/freeze/fawn), en het verlies van controle of overzicht kan direct alarmbellen doen rinkelen. Het is een trigger in zichzelf. Dat is geen karakterzwakte, maar een logisch gevolg van een zenuwstelsel dat jarenlang geconditioneerd is op gevaar.

En als je dan niet 'klopt' in je gedrag of je woorden — als je voelt: dit ben ik niet, maar ik weet ook niet hoe ik erbij moet komen — dan raakt dat aan de kern van je bestaan. Paniek!

De kracht van mildheid en stukjes eerlijkheid
Wat dan misschien helpt, is niet nóg harder je best doen. Wat kan helpen, is juist een kleine beweging naar binnen. Een pauze. Een zachte vraag: Wat voel ik nu echt? Wat heb ik nodig? Wat zou ik eigenlijk willen zeggen? Waar heb ik eigenlijk behoefte aan?

En als het lukt, probeer dan iets daarvan te delen. Al is het maar één zin:

​"Ik weet niet goed wat er is, maar alles gaat vandaag een beetje trager in mijn hoofd. Dus verwacht even geen spontane reacties van me :-)."
"Ik ben er wel, maar ik voel me niet helemaal mezelf."


Juist die kleine congruentie — dat beetje 'kloppen' — geeft 'lucht'. Het is zuurstof voor je ziel, voor je binnenwereld. Het haalt je uit het paniekgevoel. En het maakt de weg vrij naar verbinding. Niet alleen met de ander, maar ook met jezelf.

De kracht van spontaan mogen schrikken
Iets lastiger, vooral voor mensen met PTSS, is het 'spontaan mogen schrikken'. De meeste mensen met PTSS zijn gewend om hun schrikreacties bij triggers zo goed mogelijk te verbergen en hebben daar allerlei trucs voor ontwikkeld. Snel een vraag stellen aan de ander, een beweging maken, met je handen over je hoofd wrijven zodat je rode hoofd niet opvalt, etc. etc. Automatisch 'verstop' je schrikreactie.

Als je dat stapje voor stapje kunt ombuigen naar iets 'congruents' ontstaat er veel meer ruimte voor jezelf. Spontane congruente schrikreacties zijn bijvoorbeeld:

"Ik schrik me een hoedje!"
"Oef, ik krijg het er helemaal warm van :-)!"
"Owwwww, dit vind ik echt heel spannend!"


Het verbergen van je schrikreactie gaat zo automatisch dat het bijna een autonome reactie is geworden. Daarom is dit een lastige om om te buigen, maar het is zeker mogelijk. Je hebt echter volharding, aanmoediging van een therapeut of een vriend en veilige mensen nodig om dit te proberen, te oefenen en te ervaren dat dit veilig is. Het maakt je tot een ontwapenend, veilig en herkenbaar persoon voor anderen.

Niet met iedereen alles – over relationele lagen en veilige kwetsbaarheid
Als we spreken over 'kloppen' en 'congruent' zijn, is het belangrijk om één ding goed te beseffen: congruentie betekent niet dat je altijd en overal alles moet delen. Je hóeft je niet voor iedereen helemaal bloot te geven. Sterker nog: dat zou zelfs onveilig zijn.

We leven allemaal met verschillende lagen van nabijheid om ons heen. Je zou dat kunnen voorstellen als concentrische cirkels, met jezelf in het midden. In de binnenste cirkel zitten ideaal gesproken één tot drie mensen met wie je je werkelijk verbonden voelt. Mensen bij wie je écht kunt zijn wie je bent: je 'intimi'. Daaromheen bevindt zich ideaal gesproken een laag van drie tot acht mensen die je 'vrienden' zou kunnen noemen. Mensen die een stuk van jouw verhaal kennen, maar niet alles. Dan volgt een bredere kring van 'bekenden' — tien, twintig tot misschien wel honderd mensen — waarmee je sociaal contact hebt, collega’s, buurtgenoten, gemeenteleden, familie op afstand. En daarbuiten is er de 'massa': mensen die je tegenkomt, online of in het dagelijks leven, maar die geen wezenlijk zicht op jouw binnenwereld hebben.

Bij elke cirkel past een ander niveau van kwetsbaarheid. En dat is gezond.
Op de vraag "Hoe gaat het met je?" geef je aan je partner of beste vriend(in) misschien een eerlijk en rauw antwoord. Aan een goede kennis vertel je hoe het gaat met je werk of met je kinderen. En aan een buurvrouw of collega volstaat misschien een vriendelijke glimlach en een kort “druk, maar goed”.

Dat is geen onechtheid. Dat is wijs. Want kwetsbaarheid heeft bedding nodig. Niet alleen een besef van veiligheid (iemand die de juiste positie of deskundigheid heeft), maar ook een ervaren gevoel van veiligheid. Meestal betekent dat: je herkent iets van jezelf in die ander en je voelt dat dat wederzijds is. Je lichaam en ziel moeten kunnen ontspannen in het contact, anders wordt kwetsbaarheid iets dat je 'inzet' in plaats van iets dat je 'bent'. En dan loop je het risico dat je je achteraf nóg schuldiger of onveiliger voelt.

Hoe kun je dit toepassen in je dagelijks leven?
Een eenvoudige oefening is om even stil te staan bij de vraag: In welke cirkel bevindt deze persoon zich in mijn leven? En dan pas te bepalen wat je wilt delen — en wat niet.

Congruent zijn betekent niet dat je álles zegt. Het betekent dat wat je wél zegt, klopt met wat je van binnen weet of voelt. Dus ook: "Ik wil er nu liever niet op ingaan." of: "Ik merk dat het me raakt, maar ik weet nog niet hoe ik het onder woorden moet brengen." of: "Er is inderdaad iets maar daar wil ik nu liever niet over praten." zijn vormen van diepe congruentie.

Je mag dingen niet zeggen. Je mag zwijgen. Je mag je terugtrekken. Je mag wachten met woorden tot ze veilig kunnen landen. Dat is geen zwakte, maar een teken van innerlijke wijsheid.

Herstel begint soms bij een beetje 'kloppen'
Herstel gaat soms niet over sterk worden. Maar over echt worden. Over thuiskomen bij jezelf. En dat is vaak pijnlijk en mooi tegelijk. Je komt schaamte tegen, oude overtuigingen, angst om te falen. Maar je ontdekt ook iets anders: een diepe waardigheid die niet gebaseerd is op presteren, maar op zijn. Een bestaansrecht.

Je hoeft gelukkig niet op elk moment congruent te zijn. Niemand is dat. Maar hoe vaker je oefent in en vertrouwd raakt met 'kloppen', hoe minder energie het kost om jezelf te zijn. En hoe meer je ontdekt: ik mag er zijn zoals ik ben. Ik mag bestaan. Zelfs als het even niet lukt.

Tot slot
Dit artikel wil je geen nieuwe ‘moeten’ opleggen ('Gij zult congruent zijn!'), maar een uitnodiging zijn. Een uitnodiging tot mildheid. Tot herkenning. Tot het loslaten van de innerlijke drijver, en het toelaten van een vriendelijker stem. Misschien die van een therapeut, of een goede vriend. Misschien die van God. Misschien zelfs een stukje van jezelf dat je lang kwijt was, maar stilletjes is blijven wachten tot je weer ging kloppen.
0 Opmerkingen

12/3/2025 0 Opmerkingen

​Waarom het zo vaak misgaat als we op een goede manier uit elkaar willen gaan

Afbeelding
<In bewerking> "We willen er op een goede manier uitkomen." Een zin die je vaak hoort bij echtscheidingen, verstoorde werkrelaties of visiescheuringen binnen kerken. En meestal wordt het oprecht uitgesproken. De intentie is goed. De wil is er. Toch zie je het steeds weer: het ontaardt. Er ontstaat strijd, wantrouwen, kampvorming. Advocaten worden ingeschakeld, harten raken verhard, relaties verbranden. Waarom gebeurt dat zo vaak? Hoe kan een oprechte goede intentie zo veranderen in diepe pijn aan twee kanten?

In dit artikel verken ik een paar psychologische inzichten, filosofische gedachten en iets uit de Bijbel. Niet om een pasklaar antwoord te geven, maar als een poging beter te begrijpen wat er gebeurt in onszelf en in de ander wanneer 'samen eruit komen' verandert in 'tegenover elkaar staan'. En ook niet omdat ik denk dat ik het weet of het wel zou kunnen. Ik schrijf dit met een eerlijke blik op mezelf die me direct al duidelijk maakt dat ik niet eens in staat ben een eerlijke blik op mezelf te werpen. Zeker niet als pijn me overspoelt.

De psychologie van de escalatie
Onze hersenen raken bij conflicten meer gericht op overleving dan op het stichten van vrede. In conflict raken onze diepere, meer primitieve breinlagen actief: het limbisch systeem, de amygdala. Angst, woede en wantrouwen nemen stap voor stap het stuur over van ons rationele denken. Terwijl we met onze mond vrede zoeken, staat ons lijf al in de vechtstand.

Daar komt bij dat we onszelf allemaal graag als redelijk, loyaal en rechtvaardig zien. Als het misloopt, ontstaat er cognitieve dissonantie: een pijnlijk, onverdraaglijk verschil tussen wie we willen zijn en wie we geworden zijn. Maar ook tussen hoe we gezien willen worden en hoe we gezien worden. Om die spanning te verminderen, vervormen we (vaak onbewust) ons eigen beeld van de situatie:
​ 
  • “Ik ben al zo lang de redelijke geweest; er is een keer een grens.”
  • “De ander laat mij geen keus meer; ik moet het nu harder gaan spelen.”
  • “Dit doe ik niet voor mezelf, maar voor de kinderen/het team/de gemeente.”

Wat als samenwerking begon, verandert langzaam in een strijd om het narratief. En waar het narratief de strijd wordt, sneuvelen liefde en eerlijkheid al snel. Ook bij onszelf. We signaleren dit echter vooral bij de ander en minder bij onszelf.

Psycholoog Friedrich Glasl beschreef hoe conflicten escaleren in fases. Eerst is er verschil van inzicht, dan toenemende polarisatie, en uiteindelijk vernietigingsdrang. Vertrouwen verdwijnt, communicatie verandert in strategie, en het oorspronkelijke doel – een goede afronding – raakt volledig ondergesneeuwd.

Waar eerst een gezamenlijke werkelijkheid bestond, ontstaan langzaam aan meerdere werkelijkheden. Die werkelijkheden worden in eerste instantie nog gebaseerd op waarneembare feiten en de gedeelde (goede) geschiedenis, maar naarmate het conflict escaleert voor een steeds groter deel uit (onbewuste) aannames en een andere, nieuwe blik op de geschiedenis. Door 'confirmation bias' en 'cognitieve dissonantie' zien we snel 'bewijzen' voor deze aannames en negeren we onbewust de aanwijzingen die niet kloppen met onze aannames. Dit kan griezelige vormen aannemen: we lezen dezelfde apps of mails die we voor het conflict nog als verbindend en goedaardig beleefden, maar het voelt alsof nu 'onze ogen open zijn gegaan' en we de kwaadaardigheid in diezelfde teksten lezen. We gaan het zien als mooie woorden met een duistere manipulatieve kracht daaronder. We worden in deze nieuwe werkelijkheid bevestigd door nieuwe mensen om ons heen die geen geschiedenis of band met de andere 'partij' hebben. Of zelfs financiële, juridische of vergeldende belangen hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe pijnlijke werkelijkheid. Het gaat polariseren.

In relationele systemen, zoals gezinnen of geloofsgemeenschappen, is het soms nog complexer. Er zijn verborgen loyaliteiten, triangulaties, onderstromen. Wie blijft loyaal aan wie? Wie spreekt zich uit, wie zwijgt? Wie kiest partij, wie wordt gemeden? Het conflict krijgt een eigen leven en raakt steeds meer los van de inhoud. Soms lijkt het wel alsof het 'systeem' zelf niet toelaat dat er vrede komt. Het verzet zich er bijna tegen.

Een observatie uit mijn praktijk: tijdens conflicten vallen ook persoonlijkheidsverschillen extra op, met name rond het domein altruïsme. Mensen die hoog scoren op altruïsme hebben vaak een diepgewortelde behoefte aan harmonie en zijn bereid om zichzelf weg te cijferen om de sfeer en de relatie goed te houden. Ze zijn soms zelfs bereid om een stuk onrechtvaardigheid te verdragen. Maar juist daardoor voelen ze het als extra schrijnend en pijnlijk wanneer de ander de harmonie, de band of de vriendschap doorbreekt. Voor de één voelt het als zelfbehoud; voor de ander als verraad. Dat verschil in beleving verdiept de kloof.

Tegelijkertijd voelen mensen die lager scoren op altruïsme vaak een sterke loyaliteit aan wat zij als waarheid zien. Hun pijn zit minder in de disharmonie en meer in het gevoel dat de ander de waarheid verdraait of manipuleert. Dan gaan ze vechten – voor duidelijkheid, recht, transparantie. Maar dat gevecht wordt door de hoogscoorders op altruïsme vaak ervaren als kilheid of agressie, wat hun liefde voor harmonie pijnlijk raakt.

Bij conflicten tussen hoogscoorders op altruïsme ontstaan diepe wonden, juist omdat ze jarenlang veel herkenning en verbondenheid hebben ervaren. Het conflict ontstaat bij hen vaak niet in de relatie zelf, maar wanneer de relatie met de één niet meer te verenigen is met de relatie met een ander. Wanneer zo’n relatie breekt, voelt het als een 'ontrouw' aan iets dat heilig, goed en helpend voor hen was en is. Hoe langer de band goed was, hoe dieper de pijn van de breuk. En hoe groter de pijn, hoe groter de kans op verbittering. Dat maakt het afscheid niet alleen verdrietig, maar ook existentieel verwarrend omdat verbittering haaks staat op altruïsme. We raken iets moois, iets puurs wat ons kenmerkte kwijt. Er sterft iets in ons.

Wanneer gaat het echt mis
Vanaf het moment dat er advocaten of onderzoekers bij het conflict betrokken worden, polariseert de situatie rap verder. Het relationele probleem wordt nu een juridisch conflict. Hierdoor ontstaan direct aan beide kanten andere belangen: wie heeft gelijk? Deze belangen komen verder tegenover elkaar te staan in een juridische context. De focus komt nu op feiten te liggen en niet meer op beleving of herstel. En: de communicatie wordt daardoor per definitie vervreemdend. We krijgen via verslagen van een advocaat of onderzoeker woorden en uitspraken tot ons die niet rechtstreeks van de ander komen, maar door de advocaat of onderzoeker zijn geformuleerd. Het roept pijn en verontwaardiging op: 'Hoe bestaat het dat hij dit heeft gezegd!',  'Dat is dus hoe ze achter mijn rug om over mij praat!'.

De werkelijkheid is vrijwel altijd dat het niet letterlijk zo gezegd is, maar het is formele of juridische taal van de advocaat of de onderzoeker die soms dingen juist 'uit elkaar moet trekken' in de zoektocht naar feiten in plaats van 'verbinden'. De conclusies in het rapport zijn soms slechts gebaseerd op gesloten vragen die de ander met ja of nee moest antwoorden. Daar is een verhaal van gemaakt dat overeenkomsten en verschillen tussen partijen zo helder mogelijk in kaart brengt om het conflict, de klacht of beschuldiging helder neer te zetten. Dat is immers de reden waarom er een advocaat of onderzoeker bij betrokken is en niet een mediator of relatietherapeut.

Gevolg is echter dat we via via een verhaal te lezen krijgen dat per definitie heel vervreemdend is ('Nu gaan mijn ogen open, het is nog veel erger dan ik dacht') en heel erg pijnlijk ('Ik heb me nog nooit zo verraden gevoeld'). We praten niet meer met elkaar maar met een juridiserende tussenpartij. De emoties worden daar niet minder door geraakt. Eerder meer. Het voelt al lezend alsof de ander die bewuste ene zin of dat ene woord uit het verslag letterlijk zo heeft gezegd. Dat is zout in de wond. 'Ik vertrouwde hem volledig. En nu zegt hij dit blijkbaar ... hoe komt hij daarbij? Waar is 'ie op uit? '. Dit leidt meestal tot verdergaande hertraumatisering. Het ondermijnt ons vertrouwen in de ander, in het systeem en ook in onszelf. 'Hoe kan het dat ik dit niet eerder zag?'.

Er is in dit stadium een wonder, heel veel zelfreflectie en eerlijke kwetsbare gesprekken met elkaar onder leiding een wijze, liefdevolle onpartijdige derde nodig om hier nog uit te komen. Dan kunnen er mogelijk stappen gezet worden voor erkenning, belijdenis en misschien vergeving. De kans daarop wordt menselijkerwijs gesproken in dit stadium heel erg klein.

Vervolgens gaat de hierboven beschreven confirmation bias en cognitieve dissonantie zich versterken en zo ontstaat een neerwaarts spiraal waarin de ander steeds meer de onbegrijpelijke kwaadaardige vijand wordt en de verblindende pijn in ons eigen hart steeds groter.

Het is voor mij persoonlijk de meest trieste, hartverscheurende en verdrietige situatie waarin we terecht kunnen komen. Mensen die het dwars door alle ups en downs jarenlang goed met elkaar hebben gehad, worden zwaar verwond uit elkaar gedreven. Zelfs de beste, mooiste perioden van je geschiedenis kunnen door pijn en nieuwe belangen ingekleurd herschreven worden tot er niets goeds meer over is. Wat veilig was is griezelig gemaakt. Polarisatie en hertraumatisering door indirecte communicatie (via een ander) behoren misschien wel tot de meest ontwrichtende krachten die er bestaan ... 

De tragiek van de menselijke conditie
Filosofen als Aristoteles, Kierkegaard en Levinas geven woorden aan de diepte van deze tragiek. Aristoteles zag de mens als een sociaal wezen dat streeft naar het goede, maar ook vatbaar is voor zelfbedrog. Kierkegaard sprak over de innerlijke verdeeldheid van de mens die geconfronteerd wordt met de ander, en daarin zijn onvolmaaktheid niet kan verdragen. Levinas riep ons op om het gelaat van de ander werkelijk te zien – als mens, niet als tegenstander of obstakel.

Maar precies dat zien we in conflicten vaak niet meer. De ander wordt gereduceerd tot een rol: dader, obstakel, vijand, verrader. Daarmee verliezen we onze ethiek. Niet omdat we zo slecht zijn, maar omdat we het niet meer uithouden om werkelijk te blijven zien. Want dat doet pijn. Het vraagt zelfverlies. En dat is immens beangstigend.

Foucault zou zeggen: zelfs de taal van 'er goed uitkomen' kan een vorm van macht zijn. Wie bepaalt wat ‘goed’ is? Wie mag het verhaal vertellen? Autonomie en waardigheid spelen hier een grote rol. Zodra we ons miskend voelen, komt iets in ons in verzet – zelfs als dat irrationeel of onterecht is. Vrede vraagt meer dan overeenstemming; het vraagt gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning. En dat is zeldzaam.

De geestelijke laag: vlees en Geest
De Bijbel is realistisch over conflicten de gevolgen daarvan. In Genesis 3 al schuift Adam de schuld op Eva. Paulus en Barnabas gaan uit elkaar na een heftige woordenwisseling. De brieven van Paulus zitten vol oproepen tot verzoening, juist omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat.

Volgens Galaten 5 is er een strijd gaande in elk mens: tussen het vlees (ego, zelfhandhaving, trots, zelfrechtvaardiging) en de Geest (naastenliefde, zachtmoedigheid, vergeving, zelfverloochening). Die strijd speelt zich niet alleen af in individuele zielen, maar ook in relaties. Je ziet het gebeuren: mensen die ooit verbonden waren, raken verstrikt in verwijt, zelfrechtvaardiging, afstand. Het vlees wordt actief. De Geest trekt zich terug. Wie durft te zeggen dat hij daar immuun voor is? Wie denkt er niet verblind te kunnen worden door pijn?

Vergeving is in de christelijke traditie geen zwakte, maar radicale kracht. Het is niet het ontkennen van onrecht, maar het weigeren om wrok te laten regeren. Het is het risico nemen dat de ander je niet begrijpt of niet terugvergeeft – en toch loslaten. Maar dat is zeldzaam. En pijnlijk. Want vergeving kost altijd iets. Het is geen gevoel, maar een daad van overgave.

Verbittering is het eindstation waar de duisternis ons naar toe wil voeren. Waarom? Omdat verbittering een toestand is die voor Satan zelf eeuwig is geworden. Een eindtoestand. Daar wil hij zoveel mogelijk levende zielen in meetrekken. Misschien is het afwijzen van verbittering wel één van de grootste of laatste gevechten waar we in dit tijdelijke leven voor staan. In de eeuwigheid is er geen tijd meer. Er kunnen daar geen dingen meer hersteld worden. Wat zwart is, blijft zwart en wat wit is, blijft wit. Wat goed is en was blijft goed. Wat verbitterd is en was blijft verbitterd. In dit tijdelijke leven kan zwart nog wit worden. Maar wit kan ook zwart worden. En blijven. Liefde kan verbittering worden. Maar verbittering kan ook door liefde overwonnen worden.

Waarom het zo vaak misgaat
Het is geen cynisme om te zeggen dat het helaas vaak misgaat als mensen op een goede manier uit elkaar willen. Het is realisme. Want:

  • Onze hersenen kiezen eerder voor zelfbescherming dan verbinding.
  • Conflicten ontregelen ons beoordelingsvermogen.
  • Systemen hebben hun eigen logica en loyaliteiten.
  • We komen in verschillende werkelijkheden terecht.
  • Ons brein zoekt en ziet bewijzen voor onze aannames en negeert contradicties.
  • We verliezen het gelaat van de ander uit het oog (Levinas).
  • We willen controle houden over het narratief.
  • Verschillen in altruïsme leiden tot een verschillende morele beleving van het conflict.
  • Emotionele conflicten polariseren door juridisering
  • Er ontstaat aan beide kanten hertraumatisering
  • De geestelijke strijd is reëel en vraagt een andere bron dan ons eigen gelijk.

Toch is er hoop. Want juist als we dit weten, kunnen we naar het goede zoeken. Niet naïef, maar helder. We kunnen mensen er bij betrekken die de vrede durven zoeken en dienen, ook als dat onhandig, pijnlijk of langzaam gaat. We kunnen oefenen in luisteren, loslaten en liefhebben zonder gewin. We kunnen weigeren om bitterheid te drinken.

En bovenal: we kunnen ons openen voor de genade en liefde van Jezus. Want waar het vlees regeert kan alleen de Geest weer leven brengen. Ook tussen mensen die elkaar kwijtraakten.

En voor iedereen die mij echt kent en dit leest en zich afvraagt waar ik het lef vandaan haal dit te schrijven: dat is een terechte vraag. Ik hoop maar dat ik het lef niet haal uit zelfrechtvaardiging. Maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen want de Bijbel zegt me dat mijn hart arglistig is. Ik hoop en bid dat het uit liefde is en niet uit pijn, vergeldingsdrang of zelfrechtvaardiging. Maar die twee kunnen enorm verstrikt raken. Pijn kan de zuiverheid van liefde ondermijnen. En liefde kan je blind maken voor pijn. Het zal in de eeuwigheid blijken.

Geef mij een zuiver, oprecht hart Heer. Herstel de vreugde over Uw heilsplan. Maak mijn diepste innerlijk standvastig daarin. Open mijn ogen voor mijn eigen fouten en voor het hart en het gelaat van de ander.
0 Opmerkingen

8/1/2025 0 Opmerkingen

Verlating, afwijzing en genegeerd worden

Afbeelding
De psychologie van relationele ontwrichting. 

​<In bewerking > Er zijn van die ervaringen die niet zichtbaar zijn aan de buitenkant, maar die van binnen alles overhoop halen. Genegeerd worden door iemand die veel voor je betekent, is zo'n ervaring. Een partner die ineens stil valt. Een ouder die je systematisch ontwijkt. Een vriend die je appjes niet meer beantwoordt. Het lijkt misschien klein, maar wat er onder de oppervlakte gebeurt, kan diepgaand ontwrichtend zijn.


Het brein voelt het als pijn
Wat we vaak 'emotionele pijn' noemen, blijkt neurologisch gezien nauwelijks te onderscheiden van fysieke pijn. Je brein maakt letterlijk geen onderscheid tussen een afwijzing en een klap. Als je genegeerd wordt door iemand van wie je houdt, lichten in je hersenen dezelfde gebieden op als wanneer je je brandt aan de oven: de anterieure cingulate cortex en de insulaire cortex. Dat maakt ook dat je soms fysiek iets voelt: een dichte keel, een gebroken hart, misselijkheid. Het is niet 'tussen je oren', het ís in je brein.

Hormonale storm
Naast je hersenen reageert ook je lichaam. Je stresssysteem schiet aan, en het hormoon cortisol wordt aangemaakt alsof je in gevaar bent. Tegelijkertijd blijft het knuffelhormoon oxytocine uit: de warme verbinding die je normaal voelt, valt weg. De dopamine, die je normaal een prettig gevoel geeft als je in contact bent met die ander, wordt ineens niet meer afgegeven. En serotonine, de stof die je stemming stabiel houdt, raakt uit balans. Geen wonder dat je je emotioneel ontregeld voelt. Je systeem is van slag.

Psychologische verwarring en pijn
Op psychologisch niveau is genegeerd worden ontwrichtend omdat het raakt aan vier basisbehoeften: verbondenheid, eigenwaarde, controle en betekenis. Als iemand die belangrijk voor je is doet alsof je niet bestaat, raakt dat je hele zelfbeeld. Je gaat twijfelen aan jezelf: ben ik niet de moeite waard? Wat heb ik verkeerd gedaan? Je voelt je machteloos, alsof je geen invloed hebt. En het bestaansrecht dat je normaal ontleent aan het 'gezien worden', valt weg.

Het kan je radeloos maken. De een klampt zich vast, doet alles om weer contact te krijgen. De ander trekt zich terug en bouwt muren. Weer een ander wordt boos, roept of schreeuwt, uit wanhoop. Het zijn allemaal manieren om iets van controle terug te krijgen, om de verbinding te herstellen of om jezelf te beschermen.

De diepe impact van herhaling
Als het negeren geen eenmalige gebeurtenis is, maar zich herhaalt of langdurig aanhoudt, kan het ernstige schade veroorzaken. Je gaat geloven dat het aan jou ligt. Dat je niet goed genoeg bent. Je coping raakt uitgeput. Je trekt je terug. Je wordt angstig, depressief of zelfs suïcidaal. Het vertrouwen in anderen kan beschadigen. Wat begon als 'stilte' van de ander, wordt binnenin jou een donderstorm van onzekerheid, zelfverwijt en verdriet.

Voor jongeren is dit extra ingrijpend. Hun brein en identiteit zijn nog in ontwikkeling. Afwijzing door ouders of leeftijdsgenoten kan diepe littekens achterlaten. En voor kinderen die structureel worden genegeerd door hun opvoeders, is het bijna per definitie traumatisch: het ondermijnt hun basisveiligheid, hun gevoel dat ze er mogen zijn.

Ontwrichtend, maar niet hopeloos
Erkennen dat deze vorm van afwijzing zoveel impact heeft, is al een belangrijke stap. Het geeft taal aan iets wat vaak in stilte wordt doorgemaakt. En het helpt te begrijpen waarom je zo ontregeld kunt zijn als dit je overkomt. Het ligt niet aan jou dat je zoveel voelt. Je hersenen, je lijf, je psyche: alles reageert op de breuk in die ene belangrijke verbinding. En het is geen kleinigheid. Het is ontwrichtend.

Maar: ontwrichting hoeft niet het einde te zijn. Het kan ook een begin zijn van heling, van grenzen stellen, van leren kiezen voor mensen die je wél zien. Soms betekent dat rouwen, soms vergeven, soms loslaten. En soms ook: opnieuw durven verbinden. Omdat je, hoe gekwetst ook, gemaakt bent voor contact. Voor gezien worden. En voor liefde die dankbaar terugkijkt en hoopvol vooruitkijkt.
0 Opmerkingen

    Welkom

    Leuk dat je hier even rondneust in dit kleine hoekje op internet waar vrijwel niemand komt. Dit is een greep uit de honderden pagina's die ik in bewerking heb voor schrijfsels die ik een volgende fase van mijn leven hoop te publiceren. Een preview dus! Voel je vrij er op te reageren. Positief of negatief. Corrigerend, reflecterend of suggererend. Hier een overzicht.
    ​
    Voor artikelen over talent en psychologie, kijk op: ​www.talentassessment.nl/nieuws en op LinkedIn.

    Afbeelding

    Archieven

    Mei 2025
    April 2025
    Maart 2025
    Februari 2025
    Januari 2025
    November 2024
    Oktober 2024
    Mei 2024
    Maart 2024
    Februari 2024
    December 2023
    December 2022
    September 2022
    Juni 2022
    April 2016
    Juli 2015
    April 2015
    Maart 2015
    November 2004
    Augustus 2003
    Maart 1989
    Juni 1984

    Categorieën

    Alles Autisme Autonomie Big Five Borderline Chronisch Psychisch Lijden Diagnostiek Diagnostische Dwaling DSM V Empathie Evangelie Geloof Gevoeligheid Herkenning Hertraumatisering Informatie Voor Naasten Johnny Cash Langdurige Problematiek Levensfasen Liefdesverdriet Lijden Mentale Gezondheid Misdiagnose Muziek Onmogelijke Keuzes Persoonlijk Psychologie Psychopathologie Relationele Ontwrichting Songteksten Stress Therapeutische Klik Therapiematch Trauma Zelfreflectie

    RSS-feed

Wil je meer weten over mijn werk als psycholoog, schrijver of muzikant? Kijk dan op één van mijn websites.
Websites
www.goedegebuure.info
www.talentassessment.nl
​
www.jarsonsprincipe.nl
​
www.ademruimte.net
www.cashflow3.nl
​www.oudebank.studio
Andere links
Oertalent test - ontdek je talent in 90 seconden
Wat is een talentassessment?
Demorapport Talentassessment