Matthijs Goedegebuure
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
Search by typing & pressing enter

YOUR CART

21/10/2025 0 Opmerkingen

Helpen met de houding van een 'leerling'

Afbeelding
[In bewerking. Versie 02-11-2025 14.09] Eén van de dingen die ik als hulpverlener gaandeweg heb moeten leren was om mezelf niet als 'leraar', maar als 'leerling' op te mogen stellen in het leven van de ander. Bescheidenheid is niet alleen gepast maar ook helpend wanneer je met iemand mee mag denken, mee mag zoeken in zijn of haar strijd met het leven. Zeker als die strijd al jarenlang duurt en iemand al van alles heeft geprobeerd om vol te houden of verder te komen.

Iedere therapeut die wat langer in het vak zit heeft een heleboel woorden, modellen en theorieën waarmee je al snel taal kunt geven aan allerlei psychologische processen. Mijn schrijfsels in dit 'schrijfatelier' zijn daar een klein voorbeeld van. Maar geen van deze schrijfsels kan de werkelijkheid goed beschrijven waar jij al jaren in leeft. En hoe het is om daarin te moeten leven en daar alleen in te zijn. Mijn woorden schieten tekort. Hoeveel ik er ook schrijf. Want het zijn mijn woorden.

​Wat voor mij een slootje is om over heen te springen is voor jou misschien een woest kolkende rivier die overgestoken moet worden. En wat voor mij een onoverkomelijke, dreigende rivier is, is voor jou misschien een drooggevallen sloot waar je zo overheen stapt. En wat de één in drie maanden voor elkaar kan krijgen, kan een ander tien jaar kosten.

Eén van mijn grootste moeiten in mijn vak is altijd geweest: 'overleg' met collega's over een cliënt. Niet omdat dat zo moeilijk is, maar juist omdat het voor ons in dit vak zo griezelig makkelijk is! We kunnen als 'professionals' zonder veel moeite een hoop woorden en termen uit onze mouw schudden bij de meest schrijnende levensverhalen. In een kwartier tijd kunnen we vanuit onze theorieën, de DSM en nog wat veelgebruikte termen uit de Schematherapie in onze veilige professionele taal iemands levensloop, patronen en problemen even 'duiden'. We zien al snel de 'toch wat borderline-achtige persoonlijkheidsstructuur', de 'onveilige hechting', de 'onvolwassen patronen', de 'beperkte emotieregulatie', de 'ongezonde communicatie', de 'overlevingsstrategieën', de 'dreigende decompensatie'. En als we er niet goed uitkomen grijpen we graag naar 'aanwijzingen voor gemaskeerde ASS-problematiek', een 'patroon van splitting', 'onderliggende persoonlijkheidsproblematiek' en zo kan ik nog een aantal therapeutische stokpaardjes noemen. Ik zeg dit niet als een verwijt, maar vanuit een (hopelijk gezonde) zelfkritische houding naar mijn eigen vakgebied. Met respect naar mezelf en mijn hardwerkende collega's van wie verwacht wordt dat we in een aantal sessies therapeutische doelen bereikt hebben. En in ieder geval vermindering van symptomen kunnen aantonen met vragenlijsten.

Ik geloof in het belang van een eerlijke, respectvolle en open ontmoeting met de 'ander'. Een besef dat we elkaars drinkbeker niet zomaar zouden kunnen drinken. Een besef op deze dag dat ik als hulpverlener morgen ook de hulpvrager kan zijn. En dat deze cliënt ook mijn therapeut had kunnen zijn als een paar dingen in onze levens net anders waren gelopen.

Als je hulpverlener, metgezel of naaste van iemand bent: sta je zelf toe om respectvol, blanco en 'bewust onwetend' het levensverhaal van de ander te mogen betreden. Het is een grote eer om als gast in iemands wereld toegelaten te worden. Vergeet dat  nooit. Durf eerst een 'leerling' te zijn van je cliënt of naaste. Verwonder je erover hoe hij of zij elke dag de dag weer doorgaat en doorkomt met de last die er te dragen is.
"Echte experts zien zichzelf als leerlingen. Wie zichzelf een expert noemt, heeft nog veel te leren."
-Simon Sinek
Ben je cliënt of hulpvrager: geef je hulpverlener de tijd om jou te leren kennen en neem je eigen levenservaring, je eigen levenslessen en je eigen behoeften serieus. Jij alleen weet wat het tot nu toe heeft gekost om 'jij' te zijn. Om jouw leven te moeten leven. En waar je in je levensreis doorheen bent gegaan en nu doorheen gaat. Wat hielp. En wat niet hielp. Wat past en wat niet past. Alle psychologische en therapeutische termen van een ander schieten per definitie tekort om dat te beschrijven want het zijn woorden die voor duizenden mensen gelden. En jouw leven is niet dat gemiddelde leven van die duizenden.

Tegelijkertijd is dat ook niet erg. Wanneer je merkt dat een hulpverlener dat beseft en respectvol zoekt om zich zo goed mogelijk te verplaatsen in jouw wereld, jouw gevoelens en jouw strijd, geeft dat al hoop. En erkenning.

En ook voor deze tekst en al mijn schrijfsels geldt: het zijn woorden die slechts ten dele kloppen. Respect voor jou en alles wat je tot nu toe gedragen of overwonnen hebt. Dank voor alles wat ik van jou heb mogen leren! Het helpt mij om mijn eigen strijd beter te kunnen strijden.
0 Opmerkingen

13/9/2025 0 Opmerkingen

Genade versus waarheid. Empathie versus principes.

Een boodschap uit mijn hart naar aanleiding van de moord op Charlie Kirk.
Afbeelding
[In bewerking. Laatste update: 15-09-2025 22.26] Het lijkt alsof er deze week na de afschuwelijke moord op Charlie Kirk ineens maar twee soorten mensen meer bestaan: vechters voor de de waarheid en vechters voor harmonie. Iedereen die mij een beetje kent weet dat dit soort polarisatie mij diep raakt. Het raakt mij omdat polarisatie het tegenovergestelde is van wie God zelf is als een Eenheid in Verscheidenheid. We kunnen niet minder op God lijken, niet minder zijn beelddragers zijn, dan wanneer we lijnrecht tegenover elkaar komen te staan en elkaar veroordelen. Daarom moet ik er even iets over schrijven. Het helpt me als ik het een beetje kan verwoorden. En het is een belangrijk deel van mijn schrijfmissie: verzoening tussen mensen die door polarisatie uit elkaar gedreven zijn.

Voor 'waarheids-predikers' en 'vechters voor orde' is genade en empathie soms griezelig ruim en verdacht grenzeloos. Empathie of eenzijdige nadruk op genade is voor hen sjoemelen met de waarheid, water bij de wijn. Zij zien het als pleasegedrag waarmee kromme zaken recht gepraat worden 'onder het mom van genade'.

Voor 'genade-predikers' en 'harmonie-zoekers' is juist de waarheid soms griezelig hard, koud en bot. Waarheidspredikers zijn voor hen al snel 'haatzaaiers' omdat ze bijzonder pijnlijke dingen zeggen zonder rekening te houden met de gevoelens, beperkingen of goede intenties van mensen. Het klinkt voor hen als liefdeloze woorden zonder enig inlevingsvermogen 'onder de vlag van de waarheid'.

Er is slechts één Mens die beide kon en kan verenigen: Jezus Christus. Hij is 'vol van Genade én Waarheid' zegt de apostel Johannes (Joh. 1:14). Inderdaad: vol! De rest van de mensheid kan hoogstens een accent leggen: de één iets meer op waarheid, de ander iets meer op genade. Maar we zijn er zeker niet vol van. Niemand heeft de volle waarheid in pacht en niemand is zo overvloedig genadig als God. Althans: ik ben er nog niet één tegenkomen.

Ondanks (of dankzij) deze grote verschillen zullen we met elkaar in dit leven de lastige levenspuzzel moeten leggen. Ik ben zelf duidelijk meer een harmonie-zoeker. De man van begrip en empathie. Iedereen die mij een beetje of zelfs goed kent zal dat vast beamen. Wat ik soms nodig heb zijn mensen die de harde waarheid spreken. Misschien kan ik er moeilijk mee samenwerken. Misschien zouden ze niet mijn mentor, therapeut, beste vriend of businesspartner kunnen zijn. En dat hoeft ook niet. Maar ik voed me wel met de input van mensen die juist minder empathisch zijn, durven zeggen waar het op staat en mij op de gevaren van mijn empathie durven wijzen. Want empathie zonder waarheid of grenzen kan wel degelijk ook gevaarlijk zijn. Net als waarheid zonder genade.

In de kerk komen de 'herder' en de 'leraar' daarom soms tegenover elkaar te staan. De 'herder' (de dienaar met het pastorale hart) wringt zich in allerlei bochten om dat ene schaap te redden. Desnoods met gevaar voor eigen leven. Voor de herder zijn liefde, genade en ontferming sleutelwoorden. De 'leraar' (de uitlegger van de principes van Gods koninkrijk) wijdt zich er aan toe om het Woord van God recht te snijden. Desnoods met het gevaar mensen tegen zich in het harnas te jagen. Voor de leraar zijn recht, gerechtigheid, zuiverheid en principes sleutelwoorden. Beiden zullen zichzelf als 'trouw' zien. De herder trouw aan zijn roeping, liefde en overgave voor de schapen. De leraar trouw aan het Woord van God.

We beseffen allemaal wel dat genade niet zonder waarheid kan, en dat waarheid niet zonder genade kan. Dat is niet zo heel moeilijk te begrijpen. Genade bestaat überhaupt bij de gratie van waarheid (waarvoor zou anders 'genade' geschonken moeten worden?) en waarheid zonder genade zou sowieso geen mens overleven. Een 'basisprincipe' van het christelijk geloof dat we allemaal wel kennen. Maar in de omgang met elkaar blijkt dit heel lastig te zijn omdat niemand van ons in staat is beide in volmaakte balans te houden. We neigen allemaal naar een bepaalde kant op deze dimensie. Daar komt onze persoonlijkheid, ons karakter, onze eigen aard in beeld.

Het heeft nogal wat implicaties aan welke kant van deze dimensie je staat. Het stelt je tot iets in staat, maar het zorgt er ook voor dat je tot sommige dingen niet in staat bent.

Ben je écht empathisch en ook nog emotioneel intelligent, dan kun je per definitie niemand hard veroordelen, laat staan haten. Want je begrijpt en doorziet hoe mensen tot bepaalde uitspraken of daden komen. Voor jou is niet alles zwart-wit, maar er bestaat ook grijs. Er zit overal een verhaal achter. Te veel rationele kaders of theologische modellen zouden je begrip voor de ander ondermijnen. Je zult misschien eerder 'herderlijke' dan 'lerende' taken krijgen in de kerk.

Ben je écht geroepen om de waarheid te vertellen, dan kun je je per definitie nooit helemaal verplaatsen in de ander. Waarom niet? Omdat je als waarheidsprediker ten diepste in één waarheid gelooft en het zou de kracht van je boodschap weghalen als je die te veel gaat nuanceren door empathie of begrip voor ieders verhaal. Een principe is zwart of wit. Grijs is voor jou een vermenging van leugen en waarheid. Empathie zou je van het rechte spoor afhouden. Pastorale taken lijken daarom misschien minder bij je te passen.

Voor alle waarheids-liefhebbers: wees alsjeblieft dankbaar voor de mensen die genuanceerd zijn. En verder kunnen waar jouw logica ophoudt. Zonder hen zou Gods genade in deze wereld geen handen en voeten meer kunnen krijgen. Veroordeel niet alle empathische personen tot leugenaars, dwaalleraars of emotionele manipulators.

Voor alle harmonie-liefhebbers: wees alsjeblieft dankbaar voor de mensen die ongenuanceerd de waarheid durven zeggen. Zonder hen zouden we alles maar begrijpen en goedkeuren of minstens toelaten. Ook ongezonde zaken. We zouden ons morele kompas en onze scherpte daardoor kunnen verliezen. Veroordeel niet alle waarheids-zoekers tot kille, gevoelloze narcisten.

Weiger om de ander te haten! Weiger ook om de ander zomaar als een haatzaaier te zien! Weiger het oordeel dat de ander een kwaadaardige geest is. Of dat de oorzaak van de moord op Charlie Kirk bij één bepaalde groep ligt. Dat is het meest trieste of domme wat we kunnen doen. Zie de liefde voor harmonie of juist de liefde voor de waarheid in de ander. Wees daar blij mee. Heb er respect voor. Vergeef waar de ander uit de bocht is gevlogen. Een bocht waar jij zelf misschien niet uit zou vliegen. Laat integendeel de drive van die ander je inspireren om het beste van de eerlijke waarheid of het beste van genade in dit leven binnen te brengen. Laat je daarin leiden door de enige zuivere, goede Geest.: de Heilige Geest.

Dankjewel Charlie voor je liefde voor en toewijding aan de waarheid. En de radicale overtuiging waarmee je over Jezus sprak als de Enige Weg tot de Vader. Je hebt me de afgelopen jaren aangescherpt en nieuwe inzichten gegeven. We zullen je missen. Ik bid dat je vrouw en kinderen omgeven mogen worden door mensen die troost, liefde, zorg en medelijden kunnen geven.

- Matthijs Goedegebuure
0 Opmerkingen

19/7/2025 0 Opmerkingen

Wanneer stilte een trigger is geworden ...

Afbeelding
Hoe overleef je een onmenselijk lange wachtstand? 

<Concept. Laatst bijgewerkt: 25-07, 15.45.>Sommigen onder ons zitten midden in een orkaan die niemand ziet. Misschien jij wel. Of een goede vriend van je. Er wordt niet geschreeuwd, er is geen zichtbare brand, maar er blijft juist iets helemaal stil. Onheilspellend stil. Ieder uur weer een uur langer. Geen nieuws. Geen teken van leven. Geen duidelijkheid. Geen antwoord. Stilte. Alleen maar stilte. Terwijl de klokt tikt. Uren. Dagen. Weken. Maanden. Jaren soms. Dat soort stilte is een kwelling voor je ziel. Een constante pijn in je hart.

Denk aan mensen die maanden of jarenlang wachten op een bericht van een geliefde. Aan de partner van iemand met een ernstige psychische of lichamelijke handicap, waardoor er op een bepaald gebied een pijnlijk gemis en een stilzwijgende, blijvende afstand is ontstaan. Aan de vader of moeder van een kind dat vermist is. Aan de oma wiens kleinzoon al een jaar lang gegijzeld is. Aan de man wiens vrouw al maanden in coma ligt. Aan de zus wiens tweelingbroer met de noorderzon vertrokken is. Aan de gijzelaar die al maanden niet weet of hij over een uur nog leeft. En hoe het ondertussen met zijn familie gaat. Aan de moeder wiens tienerdochter boos weggelopen is van huis en al maanden onbereikbaar is. Aan de moeder wiens kind uit huis geplaatst is en die een contactverbod heeft gekregen. Maar er zijn nog veel meer mensen die lijden onder stilte, eindeloos wachten of een onoverbrugbare afstand.

Als je daar iets van herkent, dan begrijp je wat ik bedoel: stilte is geen rust meer. En rust is geen stilte meer. De breuk heeft je gebroken en stilte is nu iets geworden dat je steeds verder breekt. Je herbeleeft de pijn en het verdriet van het laatste contact of het noodlottige bericht duizenden keren. Afleiding houdt je op de been. Even rusten is er niet meer bij, want rust confronteert je met die kwellende stilte die direct tot wanhoop, onrust en interne paniek leidt. Je hart bonkt door je lijf als je even ‘rustig’ gaat liggen. De doemscenario's over het lot van de ander gieren door je hoofd als je vijf minuten geen afleiding hebt. Wandelen door de natuur was ooit fijn en ontspannend, maar is nu een kwelling vanwege de emotionele pijn, het gemis, de bezorgdheid of het angstig dreigende gevoel dat het geeft. Je liefde en zorg voor de ander zoekt wanhopig iets om te doen, te zorgen, te helpen. Maar er is niets te doen dan de kwelling van de stilte zien te overleven. En maar blijven hopen op een teken van leven. Op een goed bericht. En niemand om je heen ziet het want je houdt je sterk. Dat is heel vervreemdend. Lonesome to the bone.

Hoe stilte of rust een trigger kon worden
Ons verstand wil dingen begrijpen, verklaren. Ons hart zoekt iets om te geloven. Onze geest zoekt een richting, een vuurtoren in de verte, iets van hoop. Maar als er geen informatie komt, geen antwoord, geen richting, dan gaat je geest 'tollen'. Als een kompas dat het magnetische noorden niet meer kan vinden. Het blijft draaien, zoeken. Het blijft scannen. Wat gaat er gebeuren? Hoe loopt dit af? Waarom niet ... ? Waar is … ? Hoe is het nu met ... ? Leeft hij nog? Leeft zij nog? En ondertussen ben je zelf nog steeds op de plek waar je was toen de klap kwam. Continu wakend. Ieder uur biddend. Wachtend. Wanhopig hopend. Scrollend op je mobiel naar een aanwijzing, een teken van leven of een lichtpuntje. Je mentale weerstand gaat steeds verder achteruit.
'De breuk heeft iets in me gebroken. Stilte en rust zijn voor mij vanaf dat moment triggers van angst, schuld, zorg, gemis en paniek geworden.'
Dit soort stilte heeft niets meer met rust te maken. Het is een angstig wachten dat je emotioneel volkomen uitput. Stilte zelf is traumatisch geworden. Waardoor elk moment in de dag van letterlijke stilte, een pauze, een wandelingetje of een powernap waar je vroeger van opknapte, nu juist een trigger is voor de (her)beleving van dit trauma. Je herbeleeft in elk stukje rust steeds het moment waarop het onheil onverwacht als een raket insloeg. En daarna werd het akelig stil. En het bleef stil. Je leven is vanaf dat moment niet meer hetzelfde.

Hoe blijf je dan heel?
Dat is een heel lastige vraag waar geen eenduidig antwoord op te geven is. In ieder geval niet door de impact die het verlies, de breuk of de stilte op je heeft weg te 'relativeren'. En ook niet door je laten te verdrinken in de hoge golven van wanhoop. Misschien door te proberen zachtjes, stap voor stap, een beetje bedding te maken of houden voor jezelf. Hieronder deel ik wat mij en anderen soms helpt in die stille, onzichtbare crises.

1. Geef de akelige stilte een passende naam
Zeg eerlijk tegen jezelf: “Stilte is voor mij geen stilte meer. Stilte is geen rust meer. Stilte is een akelige, kwellende trigger van paniek geworden en zo zal ik er vanaf nu mee om moeten gaan.” Erkennen dat iets een kwelling of een trigger is, helpt je zenuwstelsel meer dan je denkt. Je hoeft het niet af te zwakken of minder erg te maken. De kwelling mag (of moet misschien wel) een naam krijgen. Het 'moet mogen bestaan'. Je leest niet veel over stilte of rust als 'trigger'; overal lees je juist over het belang van stilte en hoe helpend stilte zou moeten zijn. Maar er zijn inmiddels, zowel door ervaring als ook wetenschappelijk gezien, voldoende aanwijzingen dat stilte juist ook een trigger van pijn, paniek en herbelevingen kan zijn. Bij deze de erkenning dat je niet gek bent als stilte niet helpend, maar juist ondraaglijk is geworden. Je bent niet de enige die hier alleen mee is …

2. Focus je een paar keer per dag heel bewust
Je kunt niet 24 uur per dag in de half bewuste, angstige of passieve wachtstand staan. Dat zuigt je leeg. Wat misschien helpt: kies twee vaste momenten op de dag waarop je juist heel bewust 'actief' stilstaat of afdaalt in het wachten, in de pijn. Je doet er dan zelf bewust iets mee in plaats van dat het alleen maar iets met jou doet. Bijvoorbeeld: elke ochtend om 10.00 uur en elke avond om 20.30 uur maak je tijd. Steek misschien een kaarsje aan. Of werk dan aan een schilderij, een tekst, een artikel (zoals dit), een lied of een brief. Het klinkt zo cliché, maar helpt soms meer dan je zou denken. Bid op vaste tijden heel gericht voor hem, haar of hen; laat je daarbij leiden door wat je die ander nu toewenst. Denk juist bewust aan degene op wie je al zo lang in spanning wacht. Zodat je geest het daarna misschien weer een poosje los kan laten. Je kunt niet iets loslaten voor je het eerst heel bewust beetpakt. En je kunt niet zomaar iets loslaten dat niet goed afgesloten is.

3. Geef uitdrukking aan je dankbaarheid en je liefde
Als je iemand mist maar niets hoort doet dat pijn in je ziel. Dat vreet aan je. Het triggert in je brein dezelfde gebieden die ook actief worden bij fysieke pijn. Schrijf een brief. Zeg vanuit je hart wat je zou willen zeggen. Waar je diegene dankbaar voor bent. Of misschien wel waar je spijt van hebt. Of schrijf over je pijn. Fluister het. Of zing het. Of teken het. Niet om er perse controle over te krijgen, maar om te kunnen bestaan met wat je voelt, herinnert, weet, koestert en gelooft. Ook al sta je daar volkomen alleen in. Juist dan is dit zo belangrijk.
'Je bent niet de enige die hier alleen mee is ... '
4. Zoek helpend geluid in plaats van kwellende stilte
Als stilte je overspoelt met onrust, vul haar dan soms met iets zachts. Met rustige muziek als dat helpt. Met een gesproken tekst. De stem van de Bijbel-app. Een psalm. Een stem die je aandacht even naar iets anders 'draagt'. Of je helpt uit te zoomen op het leven. Soms helpt het om elke dag naar hetzelfde lied, dezelfde componist, dezelfde zangeres te luisteren, of een podcast van dezelfde persoon. Het is een soort anker. Een beetje herkenbare houvast in de chaos.

5. Ga staan op wat je gelooft
Naast het zachte voor je kwetsbare kant, heb je ook steeds opnieuw de kracht van je diepste overtuigingen nodig voor je sterke kant. Wat geloof je nog steeds? Waar ben je ondanks alles nog steeds van overtuigd? Waar brult de sterke leeuw in jezelf? Wat zegt die? Waar ben je misschien verontwaardigd of boos over? Geef ook je overtuiging een stem. Misschien wel als je alleen in de auto zit en je met een soort ‘autoriteit’ iets kan zingen, bidden, roepen of zeggen waar je ondanks alles nog steeds van overtuigd bent. Of schrijf zelf een inspirerend Facebook bericht over wat je ook nu gelooft. Daar zit kracht in! Pak een stok en sla hem kapot op de grond. Voel de kracht die je gegeven is! Je gelooft nog ergens in, ondanks alles!

6. Je mag afleiding zoeken en de ander even 'vergeten'
Je hoeft niet constant je mail, social media of het nieuws in de gaten te houden, al zul je geneigd zijn dat steeds te doen. Je hoeft niet elke minuut aan die ander te denken. Je mag ook gewoon even thee drinken met een YouTube filmpje om de stiltetriggers te voorkomen. Of buiten lopen terwijl je iemand even belt voor een praatje of afleiding. Of lachen om een mop of een komiek. Of een spelletje doen. Dat maakt je niet ontrouw. Het is geen 'verraad'. Dat maakt je mens.

Tot slot
Je hebt niet gekozen voor de situatie waarin je zit. En ook niet voor hoe je binnenwereld nu reageert op stilte. Maar je kunt wél kiezen hoe je je eigen binnenwereld vormgeeft. Durf dat op jouw manier. Niet om alles te fixen. Maar om overeind te blijven, juist nu. "Ik weet niet hoe dit afloopt. Maar ik blijf vanuit liefde reageren. Ik wil een gevend mens blijven. Aan de ander. Aan mezelf. Aan het leven. Aan Hem die mij eerst liefhad."

Misschien is dat genoeg voor vandaag.
0 Opmerkingen

18/7/2025 0 Opmerkingen

Stilte als trigger bij PTSS: een analyse

1. Achtergrond: PTSS en traumagekoppelde triggers 
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaat na een ingrijpende gebeurtenis waarin iemand intense angst, hulpeloosheid of afschuw ervaart. Bekende triggers zijn beelden, geuren, geluiden of situaties die aan het trauma herinneren.

Maar: niet elke trigger is ‘hard’. Soms zijn het juist afwezigheden – zoals stilte, leegte, alleen-zijn – die het zenuwstelsel activeren. Dat is minder zichtbaar, maar minstens zo ontwrichtend.

2. Wat is een trigger eigenlijk – en hoe werkt het?
Een trigger is een prikkel (intern of extern) die het brein associeert met dreiging. Bij PTSS is het geheugen zó overgevoelig geworden voor gevaar, dat ook onschuldige signalen (zoals stilte) een alarmsignaal kunnen worden.

De amygdala speelt hierin een centrale rol: het scant voortdurend op gevaar. Bij PTSS is deze amygdala hyperactief, terwijl de prefrontale cortex – die normaal nuance aanbrengt – minder goed remt.

3. Waarom kan stilte een trigger zijn?
Stilte is op zichzelf geen dreiging, maar in bepaalde contexten symboliseert het iets voor iemand met trauma. Meerdere mechanismen kunnen een rol spelen:

A. Conditionering: “De stilte vóór de klap”
Veel mensen met trauma herinneren zich dat voordat het misging, er een moment van doodse stilte was. Of juist nadat het trauma plaatsvond. Denk aan:
  • Een ruzie die plots stilvalt vóór fysiek geweld
  • Het wachten op slecht nieuws
  • De spanning in een gijzeling of oorlogssituatie
  • De verlammende stilte na een verkrachting of ongeval

Het brein koppelt die stilte aan dreiging. Dus zelfs jaren later kan een vergelijkbare stilte dezelfde alarmreactie opwekken. 

B. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Stilte = gebrek aan informatie.
Mensen met PTSS hebben vaak een intense behoefte aan controle, omdat hun ervaring er één was van machteloosheid.
In stilte is er geen input, dus ook geen mogelijkheid om gevaar te voorspellen. Dit versterkt het gevoel van onveiligheid.

C. Hyperarousal + introspectie = explosief
Bij PTSS is het autonome zenuwstelsel overactief.
In stilte is er minder afleiding van binnenwereld (gedachten, beelden, gevoelens).
De persoon ‘valt naar binnen’ en kan overspoeld raken door flashbacks, angst, dissociatie of ruminatie. De stilte fungeert dan als een versterker van de interne storm.

D. Ambigue verlies en onvoltooid rouwproces
Bij mensen die iemand missen zonder duidelijkheid (zoals bij vermissing of langdurig geen contact) wordt stilte een symbool van het niet-weten, van onmacht.
Boss (1999) noemt dit “ambiguous loss” – een verlies zonder slot, zonder ritueel. De stilte bevestigt de open wond, en triggert telkens opnieuw het brein om “het gat te dichten”.

4. Empirische bevindingen: wat zegt de wetenschap?
Er is geen overvloed aan studies die expliciet “stilte” als trigger onderzoeken, maar verschillende onderzoeksvelden bevestigen de plausibiliteit:

a. Neurobiologie van trauma
Studies (Rauch et al., 2006; van der Kolk, 2014) laten zien dat traumatische herinneringen niet alleen expliciet, maar ook impliciet en zintuiglijk zijn opgeslagen. Dus zelfs niet-zichtbare of niet-woordenrijke stimuli (zoals sfeer of geluid) kunnen triggers zijn.

Sensorimotor Psychotherapy (Ogden & Fisher, 2015) werkt expliciet met het idee dat omgevingssignalen onbewust trauma kunnen reactiveren.

b. Ambigue verlies en chronische onzekerheid
Pauline Boss (1999, 2006) beschrijft hoe het ontbreken van informatie (stilte, wachten) psychisch slopend is en PTSS-symptomen kan veroorzaken of verergeren.

Onderzoek naar familieleden van vermisten (Kristensen et al., 2012) toont verhoogde PTSS-scores, met stilte en onzekerheid als directe stressoren.

c. Stilte in therapeutische contexten
Ironisch genoeg kan ook stilte in therapie onveilig aanvoelen voor mensen met PTSS (Ladany et al., 2004). Stiltes die voor sommigen rustgevend zijn, kunnen voor getraumatiseerde cliënten voelen als afwijzing, verlating of verlies van controle.

Sommige therapievormen (bijv. ACT of mindfulness) passen hier hun interventies op aan, door stilte voorzichtig op te bouwen of te vervangen door geleide aandachtsoefeningen.

5. Wat betekent dit voor begeleiding en therapie?
Stilte is niet neutraal. Vraag expliciet na of stilte voor de cliënt prettig is.

Als stilte een trigger is, werk dan met ritme, klank, voorspelbaarheid:
  • Geleide meditaties i.p.v. stille mindfulness
  • Muziek, zachte herhaling, rituelen
  • Een vaste structuur voor wachttijd en contactmomenten
  • Bouw tolerantie op voor stilte geleidelijk – via veilige ervaringen, co-regulatie, en betekenisvolle kaders.
  • Bespreek openlijk wat “de stilte” voor de cliënt betekent. Dit helpt om de impliciete angst expliciet te maken.

Conclusie
Stilte kan bij PTSS een krachtige trigger zijn. Niet omdat er iets gebeurt, maar juist omdat er niets gebeurt – en dat niets voelt als gevaar. Door trauma-opslag in het lichaam en het brein kan stilte symbool staan voor onveiligheid, verlamming, verlies of onmacht.

Zorgvuldige begeleiding vraagt om erkenning van deze dynamiek. Niet elke cliënt vindt rust in stilte. Soms begint heling juist bij klank, ritme, woorden en verbondenheid.
0 Opmerkingen

22/6/2025 0 Opmerkingen

De mens voorbij de DBC: een fenomenologische blik op een vastlopende GGZ

Afbeelding
<Concept. In bewerking. Laatst bijgewerkt: 26-7-2025 15.22>Iedereen die regelmatig met jeugdzorg, GGZ-wachtlijsten of met de acute kant van de GGZ te maken heeft voelt het: de methodische, rationele en soms bijna juridische taal van protocollen, diagnoses en dbc's staat steeds meer op gespannen voet met de complexe emotionele werkelijkheid van psychische nood, jarenlange strijd, onveiligheid, lange wachtlijsten en cliëntenstops die er in alle regio's zijn.

Naar schatting van het Trimbos instituut zijn er in Nederland ieder jaar 100.000 mensen die een suïcidepoging doen. Laat even op je inwerken: 100.000 mensen. Dat is een complete stad. Allemaal mensen als jij en ik die in uiterste wanhoop een poging doen om te sterven zodat er een einde komt aan hun psychische lijden. Elk jaar opnieuw 100.000 pogingen ... . Bijna 2000 daarvan 'slagen'. Voor deze mensen was hulp vanuit de Jeugdzorg of de GGZ te laat, niet bereikbaar, niet helpend of niet voldoende. Hun eenzame strijd, het niet begrepen zijn, bleef of werd steeds erger ondanks al onze 'evidence based' kennis.

Niets mis op zich met protocollen, risico-inventarisaties en richtlijnen. Ze tonen het beste wat we hebben; de state-of-the-art van de wetenschap van de psychologie. Laat daar geen twijfel over zijn. Ik wil daar niet negatief over doen. Respect voor mijn collega's die zich hebben ingezet om wat we wel en niet weten zo goed mogelijk te vertalen in richtlijnen. Maar met deze state-of-the-art van de GGZ zijn we maar zeer beperkt in staat om mensen een helpende hand te reiken, suïciderisico's goed in te schatten, mensen het gevoel te geven dat ze gezien of gehoord worden. Ontwikkelaars van protocollen en risico-inventarisatie instrumenten benadrukken dit zelf steeds opnieuw. We schieten eenvoudig tekort, hoe hard we ook werken en goed we ons best ook doen.
​​"These tools cannot predict with clinical certainty who will attempt or complete suicide."
(Bron: APA, NICE, WHO-richtlijnen)​
Wanneer je als hulpverlener na een gesprek met een cliënt, die in uiterste wanhoop en eenzaamheid vecht met suïcidale gedachten, een beleidsstuk van de NZa gaat lezen, kun je er niet omheen dat hier twee werelden flink uit elkaar zijn gelopen. Iets wringt. Iets klopt er niet. Op zijn minst niet helemaal. Op zijn ergst totaal niet. Of niet meer. Of misschien: nog steeds niet.

We kunnen ons zelfs afvragen of we als wetenschappers in de psychologie onszelf niet in de voet hebben geschoten met het ontwikkelen van dit soort risico-inventarisatie tools, omdat we daarmee bij verzekeraars, de overheid en de inspectie de indruk hebben gewekt dat we betrouwbare tools hebben. Een indruk die (als we dan toch evidence-based willen redeneren) helaas een illusie blijkt te zijn. Maar waarmee men de GGZ wel 'om de oren slaat' als er klachten, meldingen of problemen zijn.

Voor mij is dit het punt waar fenomenologie begint. Niet als theorie of methode, maar meer als een houding ten opzichte van de rauwe werkelijkheid zoals die op ons afkomt. Als een existentiële en intellectuele uitdaging, of zelfs noodzaak, om het vanzelfsprekende te bevragen; om het opnieuw te durven bekijken alsof je van niets weet. Als een erkenning dat al onze psychologische modellen en theorieën (waar ik als psycholoog juist ook zo enthousiast over ben), allemaal maar een beperkt licht doen schijnen op de uiterst complexe psychologische en geestelijke werkelijkheid waar we ons in bevinden. Elk psychologisch model, of het nu cognitieve gedragstherapie, schematherapie, contextuele therapie of meer specialistische modellen voor persoonlijkheid, trauma of psychopathologie betreft, is een poging om de complexe binnenwereld van mensen terug te brengen tot iets 'begrijpelijks' en iets waar we invloed op hebben.

Hoe langer je expert bent 'binnen' zo'n model, hoe meer bewijzen je gaat zien dat jouw model klopt. En als je daar als hulpverlener eenmaal van overtuigd bent geraakt is de volgende stap dat je vanuit dat 'altijd kloppende' of 'universele' model cliënten en hun levensvragen gaat benaderen. Daarmee wordt het een 'totalitair' of 'superieur' model dat niet meer ter discussie staat; met bijbehorende taal, begrippen, verklaringen, schema's en interventies. En zo ontstaan de gesprekken die cliënten ervaren als het rationeel doornemen van een 'afvinklijst' of 'checklist' zodat de cliënt, de hulpvraag, de problematiek of de diagnose in kaart gebracht kan worden. De verwondering verdwijnt daarmee. De cliënt krijgt terug dat hij of zij diagnose X heeft en dat daar behandelmodules Y en Z bij horen die wel of niet in het contract met de zorgverzekeraar zitten. Of: bij meer complexe modellen zoals bepaalde psychodynamische en contextuele theorieën, krijgt de cliënt een bepaalde taal mee die net anders is dan hoe de wereld om hem heen praat. Dat kan helpend maar ook heel vervreemdend en ontwrichtend zijn. Reageert de cliënt niet zoals men ideaal gesproken hoopt, dan word hij of zij verwezen naar een andere therapeut met een ander model, 'want dit valt buiten mijn expertise'. Dan ineens is het eigen model niet meer zo superieur. Of: het is stiekem een manier om van een 'lastige' cliënt af te komen die 'niet in staat is om de werkelijkheid goed te zien.' Tja ...​
"Ik ben zeker niet tegen modellen. Maar wel tegen rigide of totalitaire toepassing van modellen."
Ik ben niet tegen modellen of systemen. Maar misschien wel tegen de rigide of totalitaire toepassing van modellen en systemen. Elk model, hoe prachtig en volledig het ook lijkt, en hoe intellectueel bevredigend het ook is, schiet te kort bij de werkelijkheid en de vragen van het lijden. Vooral de modellen die verder gaan dan het 'beschrijven' van psychologische fenomenen, kunnen totalitaire trekjes krijgen. Ik bedoel daarmee dat ze een normatief karakter krijgen. Ze bevatten 'impliciet' een eigen moraal, een eigen ethiek, een eigen verklaring van wat gezond, ongezond, rechtmatig of onrechtmatig is. Dat is naar mijn idee voor een psychologisch model gevaarlijk omdat het ongemerkt (vooral ongemerkt voor degene die het model inzet) bepalend of oordelend gaat worden. Daar is psychologie en hulpverlening misschien niet zo geschikt voor.

In deze korte zoektocht wil ik drie stemmen verkennen die mij de afgelopen jaren hebben geïnspireerd en aangemoedigd om 'anders' te kijken en rondom het lijden ook mijn vertrouwde theoretische kaders even los te laten: die van Jim van Os, Dirk de Wachter en Iain McGilchrist. Als kritische, maar tevens juist zeer mensgerichte en betrokken denkers op een pad dat misschien richting biedt in een tijd waarin de geestelijke gezondheidszorg steeds verder systemisch vast lijkt te lopen.

De moeizame anatomie van een systeem
De Nederlandse GGZ is een systeem geworden dat zichzelf bij voortduring probeert te verbeteren, maar daarbij misschien het wezenlijke uit het oog verliest. In naam van kwaliteitseisen en doelmatigheid zijn we gaan werken met DSM-categorieën, DBC-structuren en meetbare behandeldoelen. Maar steeds vaker klinkt de vraag: wie wordt hier nou beter van?

Wachtlijsten groeien. Hulpverleners lopen vast in bureaucratie. En cliënten voelen zich, ondanks alle goede bedoelingen van iedereen, regelmatig niet echt gezien of gehoord.

Het is alsof het systeem met al zijn protocollen het lijden probeert op te lossen, maar het niet langer kan verdragen. Alsof lijden pas bestaansrecht heeft als ze past binnen een classificatie; en liefst ook behandelbaar is binnen 12 sessies van 45 minuten.

Jim van Os: het verhaal boven de diagnose
Jim van Os is geen filosoof. Hij is psychiater, epidemioloog, en staat met beide voeten in de wetenschap. Maar als je goed luistert, hoor je in zijn werk een duidelijke fenomenologische gevoeligheid.

Wanneer Van Os spreekt over het psychosecontinuüm, over het afschaffen van de diagnose schizofrenie, en over 'herstelondersteunende zorg', spreekt hij in wezen over een verschuiving: van ziekte naar betekenis. Van classificatie naar ervaring. Van protocol naar ontmoeting.

Hij stelt de vraag: wat gebeurt er als we niet de stoornis centraal stellen, maar het levensverhaal van de mens? Wat als de subjectieve beleving niet een ruis is op de lijn van de diagnose, maar de hoofdzaak?

In die verschuiving zit een fenomenologische kern. Want wat is fenomenologie anders dan trouw zijn aan de ervaring zoals die zich aandient?

Dirk de Wachter: de menselijke maat
Ook Dirk de Wachter spreekt over herstel, maar dan op een andere toon. Minder gericht op systemen, meer op onze maatschappelijke context. In zijn werk klinkt een existentiële laag door die raakt aan de grondvragen van het mens-zijn: Wie ben ik als het leven pijn doet? Wat betekent het om te lijden zonder dat er meteen een oplossing in zicht is?

De Wachter weigert het lijden te reduceren tot iets dat opgelost moet worden. Hij ziet het als iets wat gedragen mag worden, gedeeld ook, in relatie. Hij pleit voor een therapie waarin de ander aanwezig is, niet als expert, maar als medemens.

Het is die houding – beschikbaar zijn zonder te fixen – die nauw verwant is aan de fenomenologische traditie. In de lijn van Levinas, Merleau-Ponty en Buber gaat het hier om de ontmoeting, niet om de interventie.

En dat is precies wat de GGZ zo vaak dreigt kwijt te raken: de ruimte voor ontmoeting. Voor nabijheid zonder productieverantwoording. Voor luisteren zonder afvinken.

Iain McGilchrist: het verdwijnende geheel
En dan is er nog Iain McGilchrist, neuroloog en filosoof, die vanuit een totaal andere hoek dezelfde kwetsuur blootlegt. In zijn monumentale werk over de twee hersenhelften laat hij zien hoe onze cultuur zich in toenemende mate laat leiden door de logica van de linkerhersenhelft: analyserend, controlerend, gericht op fragmentatie, op meten en beheersen.

De rechterhersenhelft daarentegen (die van de context, het relationele, het belichaamde weten) raakt op de achtergrond. Niet omdat zij minder belangrijk is, maar omdat haar manier van kennen niet past in spreadsheets en beleidsplannen.

McGilchrist’s analyse biedt een diepe onderstroom aan het probleem van de GGZ. Het gaat niet alleen om beleid. Het gaat om een cultuur die de gevoeligheid voor het geheel, voor betekenis, voor complexiteit is kwijtgeraakt. En dus ook voor de mens in zijn lijden.

Een pleidooi voor vertraging
Wat deze drie denkers met elkaar verbindt , is niet dat ze exact hetzelfde zeggen. Het is dat ze, elk op hun manier, de vertraging verdedigen. De herwaardering van het subjectieve, het relationele, het onmeetbare. Niet als soft alternatief, maar als noodzakelijke tegenkracht tegen een systeem dat in zijn streven naar controle zichzelf heeft vervreemd van zijn oorspronkelijke bedoeling.

Fenomenologie is dan geen luxe, maar een discipline van aandacht. Een ethiek van nabijheid. Een taal waarin de ander niet hoeft te passen, maar mag verschijnen.

Misschien ligt daar een beginpunt. Niet van een nieuwe methode, maar van een ander luisteren. Niet om het systeem omver te werpen, maar om er opnieuw ziel in te blazen. Omdat de mens meer is dan zijn diagnose. En omdat zorg begint waar iemand werkelijk gezien wordt; niet als casus, maar als persoon. En dan hebben we het niet alleen over de client, maar ook over de zorgverlener.

Luistertip: ​https://open.spotify.com/episode/5ROuYaLlSgIBVffcVrRkys?si=0bDucvUCR8WY9yuDpvk50Q
0 Opmerkingen

3/5/2025 0 Opmerkingen

De taal van je hart. Waarom jij geraakt wordt door iets wat de ander koud laat.

Afbeelding
Over de pijn en de schoonheid van onze verschillen – en waarom ze ons van elkaar verwijderen of juist verbinden.

[Laatst bewerkt 31-5-2025 16.25] Er zijn van die momenten waarop je geraakt wordt tot in je diepste vezels, en je niet goed kunt uitleggen waarom. Een zin in een lied. Een blik die iemand je toewerpt. Een hug. Afwijzing. Een boze blik. Een uitleg. Een beeld. Een tekst op een kaart. Een ontmoeting. Afstand. Stilte. Het raakt iets diep binnen in je, het schudt iets in je wakker, het ontroert je, het doet pijn of neemt je ineens mee terug in de tijd. En dan zie je dat anderen – vrienden, broers, zussen, collega’s – het niet eens opmerken. Het lijkt ze totaal niets te doen. En het omgekeerde gebeurt ook: zij kunnen zich druk maken of gekwetst voelen door dingen die jou werkelijk niets doen.

Hoe komt dat? Waarom raakt hetzelfde leven ons zo verschillend? Meestal, ook in de psychologie en de GGZ, wordt dit gekoppeld aan trauma’s, wonden in onze ziel, fawning, sociale fobie, allerlei diagnosen, autisme, borderline, etc. Maar er is veel meer dan dat. Het heeft ook te maken met welk menstype je bent en de ‘taal van je hart’. Niet alle pijnlijke of intense emoties komen voort uit ‘stoornissen’ waar de taal van de GGZ mee is doorspekt. Het zegt ook iets over je unieke gezonde, sterke kant.

Geraakt worden is persoonlijk
De afgelopen dertig jaar heb ik veel mensen mogen spreken over hun diepste pijn. Wat mij steeds weer raakt is dit: we hebben allemaal onze eigen 'eenzame' kracht en 'eenzame' kwetsbaarheid. Naast onze geschiedenis, wonden, pijn, geheimen, verdriet en ervaringen, hebben we allemaal ook een unieke manier van waarnemen, interpreteren en voelen. Sommige mensen zien snel symmetrie of structuur in dingen, anderen zijn gevoelig voor feiten en rechtvaardigheid. Andere mensen denken in beelden, symboliek, metaforen, schoonheid en betekenis. Weer anderen zijn alert op communicatiestijlen, op relationele processen, op bevestiging, of juist op onafhankelijkheid en autonomie.

We zien niet allemaal hetzelfde met de ogen van ons hart en we spreken niet allemaal dezelfde hartstaal in onze binnenwereld. En dat maakt uit, enorm zelfs, voor wat ons raakt. En hoe we reageren als we geraakt worden. En wat ons dan helpt. Of wat juist niet ...

Je eigen taal leren herkennen
Voor sommige mensen is het bijna vanzelfsprekend: ze verwoorden makkelijk wat ze voelen, wat hen raakt, wat hen ontroert of wat hen pijn doet. Maar voor veel anderen – en opvallend vaak voor artistieke en creatieve geesten, gevoelige mensen met een diepe en soms meer gefragmenteerde dynamische binnenwereld – is het een ingewikkelde zoektocht. Ze voelen veel, intens en diep, maar vinden soms moeilijk de woorden die daar 'recht' aan doen, die uitdrukken wat ze werkelijk voelen. Vaak ook omdat ze veel tegenstrijdige gevoelens hebben.

Sommigen hebben zich jarenlang aangepast en hebben zichzelf en hun taal weggecijferd; anderen hebben hun oorspronkelijke hartstaal nooit ontdekt omdat niemand in hun naaste omgeving diezelfde taal sprak. Of omdat niemand hun tegenstrijdigheden begreep en accepteerde. 'Je zei gisteren dit en vandaag dit. Wat is het nu?' Het triggert diepe schuld- en schaamtegevoelens. En eenzaamheid. Het heeft grote impact op je zelfbeeld als jouw taal wordt genegeerd. Het voelt als 'afgekeurd'. Je wilt iets oprechts overbrengen, maar het wordt gezien als aandacht trekken of zelfs als manipulatie. 'Ik voelde me dan echt een domme trut ... ' vertelde iemand mij ooit. Ik heb gezien hoe het kan leiden tot zelfveroordeling, zelfhaat, zelfverminking en zelfs suïcide.

Ideaal gesproken zouden we in onze kinder- of tienertijd allemaal de herkenning moeten krijgen van een vertrouwd en betrouwbaar persoon die onze hartstaal spreekt. Of minstens hoort en respecteert. En ons kan helpen om taal te vinden voor de ingewikkelde dynamiek in onszelf: de spanning (en bij sommigen: strijd) tussen de diverse tegengestelde angsten, behoeften, verlangens en schaamtegevoelens in onszelf. Het is niet toevallig dat we in onze tienerjaren zo geraakt worden door liedjes en teksten van artiesten. Ze geven ons de herkenning die we zoeken. Het leven is echter verre van ideaal, dus hebben velen van ons in hun volwassenheid nog een lange, ingewikkelde zoektocht te gaan naar hun eigen taal. Je hebt geluk als je iemand treft die je kan helpen vrede te krijgen met jouw binnenwereld, jouw eigen kleur, jouw unieke leefstijl en jouw hartstaal.

De zes 'stijlen' van geraakt-zijn
Eén (slechts één!) manier waarop ik soms naar die binnenwerelden en de bijbehorende talen kijk, is via het RIASOC-model van Holland. Een model dat zes 'menstypes' beschrijft (met oneindig veel variaties). Oorspronkelijk bedoeld voor beroepskeuze, maar ook best verhelderend voor in de therapeutische praktijk. Elk menstype heeft een eigen gevoeligheid, een eigen vorm van kwetsbaarheid, en dus ook een eigen normale manier waarop verdriet, angst, trauma of emotionele pijn beleefd wordt.

Ik hoop meer artikelen te schrijven waarin ik de verschillen tussen mensen vanuit andere psychologische, filosofische en Bijbelse modellen of perspectieven wil belichten, maar in dit artikel doe ik dat eens vanuit het RIASOC model.

Laat me je even meenemen in deze zes kleuren van geraakt, gekwetst worden; misschien herken je iets van jezelf hierin. Of van die ander naast je die voor jou soms zo onbegrijpelijk reageert.

#1. 'Doeners' en de pijn van machteloosheid
Realistische types zijn mensen van de praktijk. Ze werken graag met hun handen, zijn nuchter, vaak taakgericht, oplossingsgericht. Ze verwerken door te doen. Wat hen diep kan raken is machteloosheid. Situaties waarin ze niet konden ingrijpen, waarin ze met hun praktische vaardigheden toch niet het verschil konden maken. Een ongeluk, een ziekte, een kind dat ze niet konden beschermen, hun ouderdomsbeperkingen. Hun trauma zit vaak niet in het grote drama, maar in het falen van hun vermogen om concreet en praktisch te helpen. Dat voelt als verlies van hun identiteit: de 'doener' die niets kon 'doen' en machteloos moest toezien hoe iets pijnlijk misliep. 'Als ik er iets eerder bij was geweest was dit niet gebeurd.'

#2. 'Analisten': getriggerd door onnodig lijden
Intellectuele types zoeken begrip, logica, verklaringen. Ze willen dingen doorgronden. Wat hen raakt is irrationele chaos en tegenstrijdigheden. Vooral acties of keuzes van anderen waar geen geldige redenen voor zijn, waar geen rationele verklaring of uitleg voor is, treffen hen soms pijnlijk. Zij lijden vooral onder de tegenstrijdige uitspraken en gedragingen van anderen en de impact daarvan op hun leven of van hun naasten. Ze kunnen diep verdriet hebben over 'zinloos' of 'onnodig lijden'. Waarom gedraagt een goede vriend zich zo irrationeel? Waarom luistert mijn dochter niet naar mijn uitleg die toch helder is? Waarom past iemand dit goede, waardevolle advies niet toe? Hun kwetsbaarheid ligt misschien niet primair in hun eigen gevoel, maar in de grillige emoties van anderen die botsten met (voor hen) algemene logica, common sense en gezond verstand. Trauma is voor hen vooral een lastig virus in hun denksysteem of in het denksysteem van de ander.

#3. 'Kunstenaars': onbegrepen hartstaal
Artistieke types leven op snelle, intuïtieve associaties. Ze voelen intens, spreken in beelden, klanken en kleuren. Wat hen raakt, is niet altijd begrijpelijk voor de buitenwereld. Ze kunnen beschadigd raken door een totaal verkeerde interpretatie van hun expressie, het gevoel niet gezien of begrepen te worden in wat voor hen wezenlijk is. Een ouder die hun fantasie belachelijk maakte. Een partner die hun innerlijke wereld negeerde. Een therapeut die hun expressie of beeldende en verhalende schrijfstijl als extreem of manipulatief heeft gelabeld. Ze zijn gevoelig voor symboliek. Voor hen zijn tegenstrijdige emoties altijd aanwezig; ze ervaren dat in zichzelf, maar zien het ook duidelijk bij anderen. Ook bij doeners en analisten. Trauma zit voor hen niet zozeer in wat er gebeurde, maar in wat het betekende. Vaak kunnen ze daar alleen woorden aan geven via kunst, beelden, muziek of verhalen. Een passende metafoor van een therapeut, een vriend of een spreker waarin de tegenstrijdigheden in één verhaal terugkomen, maakt de verwarrende doolhof voor hen soms weer wat veilig 'kloppend'. Het kan hen helpen als ze dat verhaal in een schilderij, gedicht of tekst weten te 'vangen'. Terwijl doeners en analisten met dat verhaal of die metafoor meestal weinig kunnen.

#4. 'Helpers' en de pijn van afwijzing
Sociale types leven voor en door relaties, maar ervaren daar ook juist de meeste pijn waardoor ze zich soms terugtrekken. Ze zoeken harmonie, verbinding en bieden graag zorg. Hun wonden zitten in de sfeer van verlating, afwijzing, verbroken relaties of miskenning. Ze kunnen jarenlang worstelen met een opmerking van een leraar, de blik van een ouder of het gevoel buitengesloten te zijn. Wat voor anderen een kleinigheid lijkt, kan voor hen een lelijke allesoverheersende barst zijn in de spiegel van hun leven. Ze verwerken pijn via empathie van anderen, door begrepen en gerespecteerd te worden, door te praten, luisteren en/of schrijven. Zij zullen altijd blijven zoeken naar herstel van de verbinding die verloren is geraakt. Maar als die verbinding uitblijft, blijft er een innerlijke wond. Soms voor de rest van hun leven. Medelijden, verdriet, bezwaarde gevoelens, een onbegrepen gevoel. Dat hoor je terug in hun taal.

#5. 'Ondernemers': ondermijnd in hun regie
Ondernemende mensen zijn actief, doelgericht, vaak leiders. Hun trauma’s liggen op het snijvlak van controleverlies en mislukking. Niet gehoord worden, niet erkend, een droom die instortte, gezichtsverlies. Of juist: te vroeg verantwoordelijk gemaakt worden. Ze dragen vaak het masker van succes, maar daaronder zit soms het jongetje of meisje dat zich ooit totaal alleen voelde. Ze zijn geneigd hun kwetsuren te compenseren met actie, invloed. Maar heling begint soms pas als ze die actie durven laten rusten. Maar dat zit niet in hun DNA. Ze hebben het nodig om weer iets op te pakken, iets op te bouwen, aan iets te sleutelen. Hun kracht is dat ze altijd iets willen leren van hun fouten.

#6. 'Boekhouders' en hun moeite met chaos
Conventionele types houden van structuur, voorspelbaarheid, duidelijke regels. Ze vinden veiligheid en houvast in systemen. Wat hen raakt, is ontregeling: plotseling verlies, onrechtvaardigheid, dubbele boodschappen. Een scheiding, ontslag, gezinsgeheimen; het ondermijnt hun vertrouwde kijk op de wereld. Het maakt hun wereld instabiel. Ze verwerken vak dingen via herhaling, via ordening. Maar als hun vertrouwde structuur wegvalt, worden ze angstig en eventueel dwangmatig controlerend. Hun pijn is vaak stil, verborgen onder loyaliteit of discipline.

Primaire reacties en talen
De eerste primaire reacties op een heftige gebeurtenis zeggen soms al veel over welk menstype je bent en over jouw taal. Hoe reageren mensen bijvoorbeeld als ze horen dat hun broer of zus gaat scheiden:

  • Doener: 'Dit gaat natuurlijk heel veel uitdagingen geven. Laten we kijken hoe we kunnen helpen.'
  • Analist: 'Er zitten heel veel kanten aan dit complexe verhaal ... '
  • Kunstenaar: 'Ze zongen ooit samen een zuiver duet, maar ze zijn nu allebei in een andere toonsoort terecht gekomen. De dissonantie is pijnlijk en ondraaglijk ... '
  • Helper: 'Ik bid elke dag voor die kids ... die lijden al zo lang onder deze situatie ...'
  • Ondernemer: 'Laten we hopen dat ze vanuit dit dieptepunt allebei weer een eigen weg zullen vinden.'
  • Boekhouder: 'Er zijn duidelijk grenzen overschreden en dit zijn de trieste gevolgen daarvan.'

Of hoe we de onderlinge 'klik' in een relatie beschrijven:

  • Doener: 'We staan altijd voor elkaar klaar.'
  • Analist: 'Ik denk dat onze persoonlijkheidsprofielen op diverse terreinen goed op elkaar aansluiten.'
  • Kunstenaar: 'Het was een lange, eenzame zoektocht, maar we hebben elkaar gevonden. Ik besef nu pas hoe ik jou altijd heb gemist zonder dat ik dat wist ... .'
  • Helper: 'Ik ben zo dankbaar voor wie jij voor mij bent; eindelijk herkenning en écht begrepen worden.'
  • Ondernemer: 'Wij zijn samen heel effectief; we kunnen ongelofelijk veel bereiken.'
  • Boekhouder: 'Dit is een relatie die ons beiden veel oplevert; alle moeite waard om in te investeren.'

De vervreemding van elkaar
Misschien geeft dit wat helpende woorden aan de verschillen tussen jou en mensen om je heen. En maakt het een beetje zichtbaar waarom jij geraakt wordt door iets dat een ander ogenschijnlijk koud laat. Jij spreekt beeldtaal, hij spreekt getallentaal. Jij zoekt betekenis, zij zoekt structuur. Jij voelt je verwond in de verbinding, de ander in zijn autonomie. Jij zoekt naar harmonie en je wilt dat het weer goed komt, maar hij zoekt naar de feiten en naar juridisch recht. En juist daar ontstaan de pijnlijke misverstanden, de botsingen, het gevoel in een andere werkelijkheid te zitten en de vervreemding die dat geeft.

De artistieke dochter die zich niet gezien voelt door haar conventionele vader die haar vooral graag structuur wil bieden. De analytische therapeut die zijn cliënt vol tegenstrijdige emoties en metaforen en symboliek 'kwijtraakt'. De zorgzame 'helper' die nu voor zichzelf snakt naar een beetje empathie en verbinding, terwijl de praktische ander zijn liefde vooral toont door dingen te doen. De sociale en artistieke man die door middel van symboliek zijn hart toont, maar merkt dat zijn praktisch en sociaal ingestelde vrouw daar 'geen belangstelling' voor heeft.
We komen op een bepaalde manier allemaal van een andere planeet ...
Als ik één ding heb geleerd in de afgelopen dertig jaar is het dit: we spreken écht verschillende hartstalen. We komen op een bepaalde manier allemaal van een andere planeet. En worden door verschillende dingen geraakt. Het voelt als 'thuiskomen' als je iemand ontmoet die jouw taal spreekt. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat dat best uniek is. De meeste mensen om je heen spreken een net iets andere taal dan jij. Zolang we (onbewust) blijven verwachten of hopen dat die ander toch onze taal zal verstaan of spreken, worden we steeds opnieuw pijnlijk teleurgesteld.

​Hey, je bent dus niet gek. Je bent geen domme trut of rare sukkel met jouw ingewikkelde binnenwereld en jouw hartstaal. Er zijn veel meer mensen die jouw taal spreken. Misschien niet exact hetzelfde 'dialect', maar wel dezelfde 'moedertaal'. Die herkennen jouw tegenstrijdigheden. Zij schrijven ook kaarten, worden ook geraakt door kinderliedjes, een kadootje of een symbolisch voorwerp. Zij moeten ook iets creëren om dingen te verwerken. Ik zeg dit vooral tegen de sociale en artistieke types en zeker tegen iedereen die én artistiek én sociaal is. Je voelt je misschien geen roepende in de woestijn, maar meer een wanhopig fluisterend kind in een eindeloze oceaan. Niemand reageert. Niemand schrijft iets terug in jouw taal. Niemand geeft je begrip of herkenning. Maar er zijn mensen die net als jij zijn. En denken. En voelen. En doen. En ook dezelfde eenzaamheid en wanhoop kennen. Je bent niet alleen ...


Als je jezelf hierin herkent: ik hoop en bid dat dit inzicht (weer) een klein beginnetje mag zijn om een beetje terug te keren naar jezelf. Om tot jezelf te komen. Begin klein. Wat herken je in dit artikel? Wat raakte jou vandaag? Wat laat jou al een tijdje niet los? Waar reageer je soms op met tranen, met verlegenheid, met boosheid, met verlangen of met ontroering? Dat kunnen sporen zijn richting jouw binnenwereld: wat zegt het over jouw liefde (waar hou je van en wat is 'heilig' voor jou) en jouw taal? Het leren herkennen van je eigen taal is vaak een eerste stap naar heling – en de eerste sleutel tot verbinding met de ander. Want pas als jij jouw taal begint te herkennen, te waarderen en durft te spreken, kunnen anderen die ook deze taal spreken, jou ook werkelijk verstaan. En jij hen.

Kunnen we de taal van de ander leren spreken?
Niet altijd. Het is voor meer analytische types vaak moeilijk de hartstaal van de artistiekelingen te spreken. Het voelt voor hen al snel 'meeslepend', 'dramatisch', 'theatraal' of zelfs 'manipulatief'. Dat wil niet zeggen dat analytische mensen kunst, muziek, schilderijen, gedichten, etc. niet kunnen waarderen. Analytische personen kunnen soms enorm genieten als ze klassieke muziekstukken kunnen analyseren. De 'lijnen' er in gaan zien. Maar ze zullen zelf niet zo snel een gedicht, een lied of een verhaal schrijven of iets schilderen om hun verdriet of pijn te uiten. Evenmin kunnen meer ondernemende types de empathische en verbindende hartstaal van sociale types echt begrijpen. En hun pijn of verdriet. Maar evenzo is het voor artistieke mensen lastig om de helderheid, logica of rust die analytische of conventionele types kunnen bieden met hun taal te verstaan.

Ik hoop dat je al lezend niet alleen je eigen taal en gevoeligheid herkent, maar ook wat meer respect krijgt voor de taal en de gevoeligheid van de ander. En meer begrip voor hoe de ander geraakt wordt – op een heel andere manier, door heel andere dingen. Dan kan er compassie ontstaan. Respect. Begrip. Ruimte. En misschien zelfs: enthousiasme over elkaar. Want jouw onvermogen is misschien wel de kracht van de ander naast jou. 

Denk in combinaties, zowel binnen jezelf als samen
Niemand is 100% artistiek, realistisch, ondernemend of wat dan ook. We zijn allemaal unieke combinaties van meerdere menstypen. Denk eens na over de combinatie die jij in je hebt. Of de combinatie die jij met anderen kunt vormen. Een paar voorbeelden:

  • Artistiek + Sociaal? Dan ligt je kracht, maar ook je behoefte in warme, invoelende creativiteit: een gedicht, een lied, een kaart, een schilderij. Iets waardoor je je diep begrepen voelt. Dat is wat je ook graag voor een ander maakt of aan iemand geeft.
  • Artistiek + Ondernemend? Dan heb je behoeft aan metaforische visie. Een beeld, een verhaal dat richting geeft.
  • Artistiek + Realistisch? Dan hou je er van om iets concreets te maken of te krijgen dat ergens symbool voor staat.
  • Intellectueel + Conventioneel? Dan hou je van heldere, gestructureerde diepgang. Een stappenplan.
  • Sociaal + Realistisch? Dan hou je van zorg die niet alleen invoelend is, maar ook praktisch helpend en doeltreffend.

De combinaties zijn eindeloos – en prachtig.

Eénheid in verscheidenheid – het Goddelijke kenmerk
Als christen geloof ik dat deze verscheidenheid geen toeval is. Ze is bewust geschapen. God zelf is in Zichzelf al vol verschillen: Vader, Zoon en Geest – elk met een heel eigen manier van verschijnen, van werken, van spreken. Jezus verschijnt heel concreet en realistisch als een mensenbaby. De Heilige Geest als een krachtige wind met bovennatuurlijke verschijnselen. Ongrijpbaar; soms als een vuur en soms als een duif. De Vader verschijnt niet zelf, maar verschijnt via Zijn Zoon en de Heilige Geest. Alle drie zijn ze totaal verschillend. Maar ze zijn vol van elkaar, en vol respect voor elkaar. Vol liefde. Vol eenheid. Ze verwijzen met een heilig enthousiasme naar elkaar en representeren elkaar volledig.

Ik geloof dat wij zijn geschapen naar Zijn beeld: als mensen die verschillen, maar in dat verschil juist elkaars spiegel en aanvulling zijn. En daarmee Hem mogen weerspiegelen. De één misschien iets meer van de Vader, en de ander misschien meer van de Geest of van de Zoon. Maar dat is juist de bedoeling.

En misschien begint echte heling daar waar we stoppen met oordelen. Oordelen over de uitingen van de ander. Of over hoe de ander zich al of niet 'laat raken'. Laten we meer tijd nemen om te luisteren. Luisteren zonder oordeel. Niet alleen naar de letterlijke woorden. En wat die op onze eigen planeet zouden betekenen. Maar naar de diepere taal van andermans hart. Reis naar de planeet van de ander en wees daar te gast. Respecteer de regels die daar gelden en de taal die daar gesproken wordt. Het verandert je leven. En dat van anderen.

Mag dit artikel een klein sleuteltje zijn.
Voor jou, of voor iemand die je lief is.
Een sleutel naar meer begrip.
Een sleutel naar meer vrede – met jezelf én met de ander.

Dit is mijn taal en een inkijkje in mijn binnenwereld. Dankjewel voor het luisteren en lezen en dus voor het afdalen naar mijn planeet. Dat waardeer ik!

Somebody's praying. For you. Every day.

0 Opmerkingen

3/5/2025 0 Opmerkingen

Waarom 'iets voor jezelf doen' zo moeilijk is bij complexe PTSS – en waarom dat geen onwil is

Afbeelding
<In bewerking> Mensen met complexe PTSS krijgen vaak het advies om 'meer aan zichzelf te denken', 'gewoon iets op te pakken', of 'de dag voor zichzelf te beginnen'. Maar wie een beetje begrijpt wat CPTSS met iemand doet, weet dat dit veel meer is dan een kwestie van motivatie. Wat maakt dit zo ingewikkeld? En wanneer is gedrag dat er aan de buitenkant gezond uitziet eigenlijk een subtiele voortzetting van overlevingsgedrag? Een klein inkijkje in de diepte van dit dilemma.

1. Het zenuwstelsel in overlevingsstand
Complexe PTSS ontstaat vaak na langdurige blootstelling aan onveiligheid, vooral in hechtingsrelaties. Dat laat diepe sporen achter in het zenuwstelsel. Volgens de polyvagaaltheorie (Stephen Porges) schakelt het autonome zenuwstelsel voortdurend tussen drie toestanden: vechten/vluchten, bevriezen en sociale aanpassing. Mensen met CPTSS raken vaak verstrikt in een chronische toestand van hyper- of hypoarousal. De energie die nodig is om iets op te starten, zeker iets 'voor jezelf', is dan simpelweg niet beschikbaar. Het opstarten van de dag voelt vaak als het zoeken naar het beginnetje op een gladde rol plakband. Je gaat met je nagel steeds de hele rol langs maar je kunt nergens het beginnetje vinden.

Zelfinitiatie vraagt een gevoel van veiligheid, innerlijke samenhang en toegang tot executieve functies. Maar die raken juist verstoord door trauma. Voor iemand met CPTSS voelt een ochtend zonder duidelijke externe structuur niet als vrijheid, maar als chaos en dreiging.

2. De gespleten binnenwereld: ANP en EP
De theorie van structurele dissociatie (van der Hart, Nijenhuis, Steele) laat zien hoe CPTSS leidt tot een innerlijke verdeeldheid. Aan de ene kant is er een 'dagelijks functionerend deel', het zogeheten Apparently Normal Part (ANP). Dit deel richt zich op overleven in het dagelijks leven, is taakgericht, en probeert het leven te organiseren en onder controle te houden. Aan de andere kant zijn er een of meerdere Emotional Parts (EP’s), die vastzitten in traumatische herinneringen, intense emoties en primitieve overlevingsstrategieën zoals vechten, vluchten of bevriezen.

Je kunt dit vergelijken met het Transactionele Analysemodel (OVK) van Eric Berne, waarin wordt gesproken over het Ouder-, Volwassene- en Kind-deel. Het ANP functioneert vaak vanuit het Volwassene-deel, maar is in mensen met CPTSS vaak overbelast en dwangmatig, zonder echte verbinding met gevoel. De EP’s lijken sterk op het Kind-deel: impulsief, emotioneel, angstig of rebels, en vaak geladen met oude, niet-geïntegreerde ervaringen uit de kindertijd. Soms nemen ook (echo's van) ouderlijke stemmen bezit van het innerlijk, zoals een kritische Ouder die het Kind-deel onderdrukt.

Zodra iemand iets voor zichzelf wil doen, kan een EP worden geactiveerd: een deel dat geleerd heeft dat eigen behoeften gevaarlijk zijn. Wat voor de buitenwereld een klein initiatief lijkt, is voor binnen een confrontatie met schaamte, angst of afwijzing. Het ANP probeert dan te compenseren door nog harder te functioneren, wat uiteindelijk uitput.

3. Hechting en het verboden zelf
Veel mensen met CPTSS groeiden op met onveilige of disorganiserende gehechtheid. Ze leerden impliciet dat hun waarde afhing van het voldoen aan de verwachtingen van anderen. Autonoom gedrag voelde onveilig of werd bestraft. Daardoor is hun interne kompas afgestemd op externe signalen ('Wat wil de ander?') in plaats van op eigen behoeften ('Wat wil ik?').

In zulke gevallen voelt 'de dag voor jezelf beginnen' niet als zelfzorg, maar als risicovol. Alsof je buiten de lijntjes kleurt, en elk moment gecorrigeerd kunt worden.

4. Als het onder druk van een ander wél lukt – goed teken of niet?
Soms lukt het mensen met CPTSS wél om in beweging te komen als iemand hen aanspoort. Is dat dan een stap vooruit? Dat hangt ervan af.

Als het gaat om co-regulatie – een veilige ander die rust en vertrouwen uitstraalt – kan dit een waardevolle brug zijn naar meer autonomie. Volgens de polyvagaaltheorie is co-regulatie zelfs een voorwaarde voor zelfregulatie.

Maar als het voortkomt uit aanpassing of 'fawning' – overlevingsgedrag om de ander tevreden te houden – is het geen herstel, maar een herhaling van trauma. Het gedrag verandert dan misschien, maar de onderliggende drijfveer blijft angst.

5. Echte verbetering versus uitgeputte aanpassing
Aanpassing is niet per definitie slecht. In sommige fases is het zelfs noodzakelijk. Maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen helpende en uitputtende aanpassing.

Uitputtende aanpassing
  • Spanning, vervreemding, stress
  • Leeglopen, overleven, uitputting
  • 'Ik moet me aanpassen om veilig te zijn'
  • Terugval en afhankelijkheid

Echte verbetering
  • Rust, verbinding, zelfgevoel
  • Herstel, opladen, ruimte
  • 'Ik mag bestaan zoals ik ben'
  • Groei en autonomie

Aanpassing is dus niet het probleem, zolang het een bewuste keuze is vanuit autonomie – en geen automatisme vanuit overleving.

6. Wat helpt dan wel?
Herstel van CPTSS vraagt geen trucjes of alleen cognitief inzicht, maar een diepe hernieuwde verbinding met het lichaam, met veilige relaties en met het eigen gevoel van waarde. Dat kan o.a. via:
  • Lichaamsgerichte therapieën zoals SE, sensorimotor of TRE
  • Delenwerk (Internal Family Systems, of Janina Fisher’s parts work)
  • Compassiegerichte therapieën (CFT, ACT, IFS)
  • Zorgvuldige opbouw van autonomie in kleine stappen
  • Veilige co-regulatie met minstens één ander die echt nabij is

Tot slot
Aanpassing is soms een noodzakelijke tussenstap. Maar échte verbetering betekent dat iemand zich niet alleen anders gedraagt, maar zich ook anders voelt. Meer zichzelf. Meer in verbinding. Minder bang. Dáár begint herstel. Niet in hoe het eruitziet van buiten, maar in hoe het voelt van binnen.

En dus is het logisch – en geen zwakte – als 'gewoon iets voor jezelf doen' nog niet lukt. Je lichaam beschermt je. Het vraagt om veiligheid, niet om prestatie.
0 Opmerkingen

19/4/2025 0 Opmerkingen

Leven naast iemand met PTSS: hoe je helpt zonder jezelf te verliezen

Afbeelding
<Laatst bewerkt: 25-5-2025 12.42> Leven naast iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vraagt moed, liefde en uithoudingsvermogen. Het kan verwarrend, uitputtend en ontregelend zijn. Je ziet iemand van wie je houdt worstelen met angsten, wantrouwen, doemscenario's of juist zich verstoppen achter een emotionele muur. Je wilt er voor diegene zijn, maar voelt je soms machteloos of zelfs afgewezen. Misschien loop je op eieren, of juist tegen muren op. Dit artikel is bedoeld voor jou, de partner, ouder, vriend, broer, zus of collega, die probeert te blijven staan naast iemand die geraakt is door trauma. 

PTSS van binnenuit: wat je niet altijd ziet
Mensen met PTSS leven in een staat van continu alarm. Hun zenuwgestel, verweven met lichaam en geest, staat 24 uur per dag op ‘stand gevaar’. Zelfs jaren na de trauma's kunnen ogenschijnlijk gewone situaties plotseling diepe angst, woede, grote paniek of verstarring oproepen. Bij complexe PTSS (meerdere langdurige traumatiserende ervaringen en leefsituaties, meestal in de kindertijd) is deze alarmstand nog veel intenser.

Wat je misschien niet ziet:

  • Slaapproblemen. Ze slapen vaak slecht, omdat hun dromen of toekomstscenario's onveilig zijn.
  • Startproblemen. Het begin van de dag is zwaar. Afspraken vroeg in de ochtend geven vaak extra stress. 
  • Triggervermijding. Ze vermijden feestjes, omdat drukte onveilig en overweldigend voelt en angst triggert. 
  • Triggeroverload. Soms kunnen ze er een tijdlang geen triggers meer bij hebben en trekken zich daarom even helemaal terug uit het contact.
  • Reactiviteit. Ze reageren soms ineens afstandelijk of juist fel omdat hun alarmsysteem 'afgaat'. Niet omdat ze jou niet waarderen of niet nodig hebben.
  • Afzondering. Ze lijken zich vaak af te zonderen; dat is om de interne stormen onder controle te houden.
  • Zelfveroordeling. Ze verachten zichzelf vaak om hun angst- en paniekgevoelens of concentratieproblemen.
  • Incongruentie. Hun buitenkant lijkt vaak rustig en kalm, maar hun binnenwereld zit vol spanning en onveiligheid.
  • Mensenkennis. Sommigen hebben veel mensenkennis; vaak ontstaan door het continu moeten scannen van mensen.
  • Empathie. Ze zijn bijna allemaal heel empathisch en traumasensitief. En missen dat vaak bij anderen.
  • Crisismanagers. Ze zijn rustig en sterk als de ander in paniek is. Hun paniek komt als ze weer alleen thuis zijn.
  • Vechters. Mensen met PTSS vechten zich de hele dag door triggers en angsten heen. Heb respect voor ze!
  • Uitputting. Dit alles bij elkaar kost heel veel energie; ze zijn daarom vaak moe of uitgeput.

Trauma laat niet alleen sporen achter in je geheugen, maar ook in je lichaam, je zelfbeeld, je manier van denken, voelen en reageren. Voor mensen met PTSS is de wereld per definitie onvoorspelbaar en bedreigend; en dat geldt vaak ook voor relaties. Daardoor reageert iemand met PTSS ook op jou soms vijandig, angstig of diep teleurgesteld. Terwijl je juist zo graag wil helpen. 

Wat voor jou emotioneel gezien een slootje is waar je even overheen moet springen, kan voor hen een rivier zijn waar ze doorheen moeten zwemmen naar de overkant en waar de golven continu over hun hoofd slaan. Het is al heel helpend als je rustig bij hen blijft zolang ze de 'overkant' nog niet bereikt hebben. 

Wat PTSS met jou kan doen
Het is belangrijk om te beseffen wat het met jou zelf kan doen als naaste, als vriend, wanneer je naast iemand staat die PTSS heeft:

  • Je zult je soms afgewezen of buitengesloten voelen.  
  • Het kan je het gevoel geven dat je nooit iets goed doet.  
  • Je wordt moe van het voortdurende aanpassen.  
  • Je kunt gefrustreerd raken omdat er geen vooruitgang lijkt te zijn.  
  • Je voelt je regelmatig machteloos: je wilt helpen, maar weet niet hoe.  
  • Je hebt verdriet en voelt gemis over hoe de relatie was vóór het trauma (of vóór de symptomen).  

Dit is normaal. Je bent geen slechte partner, ouder, broer, zus, zorgverlener of vriend als je het moeilijk vindt. Ook jouw gevoelens mogen er zijn. Je hoeft jezelf niet op te laten branden om trouw te zijn.

Wat helpt
Hieronder een paar voorbeelden van wat soms wél helpt:

  1. Erken hun pijn zonder deze op te willen lossen. 
    Bijvoorbeeld: “Ik zie dat het je pijn doet. Je hoeft dit niet alleen te dragen.”
  2. Blijf nabij, ook als je niks weet te zeggen. 
    Stilte, een blik of gewoon aanwezigheid betekent vaak meer dan je mening of advies.
  3. Stel vragen vanuit medeleven; vermijdt zelfs de schijn van correctie.
    Bijvoorbeeld: “Wat gebeurt er van binnen bij jou als dit wordt gezegd?”
  4. Zorg goed voor jezelf en leg dat soms uit. 
    Het helpt niemand als jij opbrandt. Zoek steun, rust en grenzen. Mensen met PTSS begrijpen dat!
  5. Leer over PTSS, maar zie de persoon, niet een wandelende diagnose.
    Elk mens is uniek — en méér dan zijn of haar littekens of wonden.
  6. Blijf vriendelijk, voorspelbaar, consistent en duidelijk.
    Plotselinge veranderingen, een gefronste blik of onduidelijke communicatie kunnen onveilig voelen.
  7. Geef ruimte voor terugtrekking zonder het persoonlijk te nemen. 
    Soms is afstand nemen een manier om emotionele overbelasting te voorkomen.
  8. Gebruik geen druk, maar nodig uit. 
    Bijvoorbeeld: “Je bent welkom om mee te gaan — maar voel je zeker niet verplicht.”
  9. Herinner hen zachtjes aan wie ze zijn.
    Benoem kwaliteiten, niet persé als compliment maar als herkenning van hun waarde.
  10. Besef: herstel gaat niet in een rechte lijn.
    Er zullen goede en slechte perioden zijn. Dat hoort erbij.

Wat helpt meestal niet
En een paar voorbeelden van wat beter niet te zeggen (hoe goedbedoeld ook):

  • “Je moet het gewoon een keer loslaten.”  
  • “Hoe lang  is het nu geleden? Die therapeuten blijven maar bezig met pappen en nathouden.”  
  • “Het is ook een kwestie van kiezen, jezelf aanpakken ... !”  
  • “Je denkt echt te negatief en dramatisch. Kijk naar de positieve dingen.”  
  • “Je moet jezelf gewoon ook een keer vergeven.”  
  • “Waarom blijf je hierin hangen? Maak je het nou zelf niet veel groter?”  
  • “Ik snap precies hoe je je voelt, maar ik ga je niet pamperen.”  
  • “Maak het nou niet steeds erger dan het is.”  
  • “Je moet doorgaan met je leven. Dat is de moeite waard.”  
  • “Kom op, je bent sterker dan dit!”

Dit soort goedbedoelde opmerkingen kunnen gevoelens van schaamte, zelfverwijt of machteloosheid triggeren. Vaak versterkt het de innerlijke criticus of aanklager die al dagelijks praat of zelfs schreeuwt: “Zie je wel, je stelt je aan. Je ben een last!”.

Waarom deze opmerkingen zo pijnlijk zijn? Mensen met PTSS worden continu geconfronteerd met autonome angstreacties waar ze geen controle over hebben. De meest stoere Navy SEALs kunnen zo ernstig getraumatiseerd raken dat ze 20 keer per dag een paniekaanval krijgen van volkomen onschuldige geluidjes. Dit voelt voor hen zelf vaak als heel stom, als falen en kan tot zelfveroordeling of zelfs zelfhaat leiden. Elke opmerking die suggereert dat ze dit toch een beetje zelf in de hand hebben, (“denk nou eens even rustig na over de herkomst van dat geluid”), komt pijnlijk hard aan. Het versterkt het besef totaal niet begrepen te worden of het gevoel een 'loser' te zijn.

De lastigste knop om om te zetten voor mensen rondom iemand met PTSS, is de erkenning dat traumareacties niet opgelost of voorkomen kunnen worden door logica. De sleutel voor de juiste houding is 'respect geven en veiligheid bieden'. En niet: de getraumatiseerde laten inzien dat zijn of haar angsten niet nodig zijn omdat er nu helemaal geen gevaar is. Als er iemand is die dat weet is het wel de getraumatiseerde persoon zelf. Maar ondanks dat gaat zijn of haar interne alarmsysteem gierend af: schrik, extreme alertheid, bewustzijnsvernauwing, bonkend hart, dissociatie, interne oordelen, angstscenario's, herbelevingen, ... Eén tikkend geluid of één bepaald woord of blik van iemand en in een fractie van een seconde gebeurt het. Het is een autonome reactie geworden, volledig los van wat iemand denkt of weet. Dat besef en het respect daarvoor is de kern van een helpende houding.
Het besef en de erkenning dat PTSS niet opgelost kan worden door even logisch na te denken is de sleutel voor een helpende houding
Het balanceren tussen begrip geven enerzijds, maar ook je eigen kijk op de realiteit vasthouden anderzijds kan heel lastig zijn. Het is niet te voorkomen dat je iemand met PTSS soms pijnlijk raakt; je bent soms zelf die trigger. Meestal helpt het om eerlijk te bespreken wat er gebeurde. Mensen met PTSS kunnen over het algemeen achteraf je opmerking die pijn triggerde, wel weer relativeren. Wederzijds begrip werkt genezend.

Grenzen stellen is óók liefde
Soms is het nodig om grenzen te stellen — uit zorg voor jezelf én de ander. Dat is geen afwijzing, maar juist een manier om de relatie gezond te houden. Zeg bijvoorbeeld:
​ 
  • “Ik wil graag naar je luisteren, maar ik voel dat ik nu zelf ook even bij moet tanken.”
  • “Ik ben er voor je, maar ik ben ook verantwoordelijk voor mijn eigen energie.”
  • “Ik geef je graag ruimte, maar ik ben ook heel bezorgd over je. Vind je het goed dat we donderdag even kort bellen? Anders ga ik me misschien te veel zorgen maken.”

Zorg dragen is geen alles-of-niets. Het is balanceren; je eigen evenwicht bewaren. En soms heeft echte verbondenheid juist ook ruimte en even afstand nodig.

Wees zuinig op alles wat veilig is
Elke relatie die in de loop der jaren veilig is geworden, is daarom goud waard. Bescherm die. Wees nooit negatief over een ander 'veilig' persoon, ook niet als je zelf moeite hebt met die persoon; loyaliteitsconflicten worden voor mensen met (complexe) PTSS per definitie een nieuw trauma. Ze moeten dan voor de één en tégen de ander kiezen. Een relatiebreuk met een vertrouwenspersoon is zeer ontwrichtend voor iemand met (complexe) PTSS. Het leidt meestal tot ernstige zelfveroordeling, schuld, gewetensnood, relatieangst, faalangst, dwanghandelingen, automutilatie en terugval. De weg naar herstel kan daardoor vele jaren langer duren zo niet geblokkeerd worden. Het moeten kiezen tussen twee vertrouwenspersonen die elkaar niet vertrouwen (laat staan elkaar bevechten) is één van de meest onveilige, wrede en innerlijk verscheurende situaties waar iemand met (complexe) PTSS in terecht kan komen. Probeer dat ten koste van alles te voorkomen. Praat met elkaar en altijd met respect óver elkaar. Zoek naar herstel of een goed afscheid wanneer het toch misgegaan is. Dat kan jaren van spanning en ellende voorkomen.

Tot slot: trouw zijn zonder jezelf te verliezen
Mensen met PTSS hebben niet alleen therapie nodig — ze hebben vooral ook vriendschappelijke relaties nodig waarin ze zichzelf mogen zijn. Niet perfect, nog niet hersteld, maar aanwezig. Jouw nabijheid, jouw respect, jouw dankbaarheid voor wie ze zijn, je zachte ogen, jouw vriendschap kunnen enorm helend zijn. Niet omdat je alles begrijpt of oplost, niet omdat je alles perfect doet, maar omdat je blijft. Blijven is misschien wel het meest genezende dat er is.

Maar vergeet niet: jij bent óók een mens met je eigen gevoelige plekken op je ziel en net als elk mens ook dingen die jou triggeren. Jij mag moe zijn. Jij mag ook je strijd hiermee hebben. Jij mag hulp vragen. Je mag een grens stellen. Jij bent belangrijk! Heel belangrijk zelfs. Wil je iemand met PTSS écht helpen? Zorg dan ook goed voor jezelf. Want 'jezelf' is het mooiste wat je te bieden hebt.

Deze tekst is nog in bewerking. Ik vind het zelf nog iets te betuttelend klinken en voor mensen met PTSS kan deze tekst ook triggers bevatten: het benadrukt wat het met hun naasten kan doen. Dat kan al een flinke trigger zijn. Reacties of suggestie zijn daarom welkom via onderstaand formulier of rechtstreeks naar [email protected].
0 Opmerkingen

12/4/2025 0 Opmerkingen

Sorry voor alle labels ...

Afbeelding
Lieve trouwe zorger, dappere bemoediger, 

Dankjewel voor alles wat je in al die jaren hebt gedaan voor zoveel mensen. Je hebt zoveel medereizigers op je levensreis die in nood waren bemoedigd. Getroost. Geholpen. Je hebt met elk woord, elke zin en elk beeld dat je hebt uitgedeeld, verbondenheid, herkenning of troost gegeven aan mensen die eenzaam waren. Ondanks - en dankzij - je eigen eenzaamheid en pijn zag je hen. Je begreep hen. Je hebt liefde uitgedeeld. Liefde waar je zelf zo naar zocht. En nog steeds zoekt. Ze weten zich gezien. Door jou.

Sorry voor alle labels die daarom op je geplakt zijn door mensen die er 'verstand' van hebben. Ze hebben op basis van allerlei theorieën je oprechte naastenliefde gereduceerd tot 'probleemgedrag' waar je vanaf zou moeten. Dat is heel pijnlijk want het doet groot onrecht aan jou. En aan de offers die je voor zoveel mensen hebt gebracht. Sorry voor al die (soms zo vernietigende) professionele oordelen en termen die we in de GGZ bedacht hebben. Ik bid dat ze van je af mogen glijden.

Twijfel niet, lieve zorger. Wat je uit liefde hebt gedaan, heeft eeuwig waarde! Zelfs na jouw leven zal dat doorwerken. Liefde is geen stoornis. Medelijden met anderen is geen ziekte. Ook niet als het vanuit je eigen pijn, lijden of eenzaamheid is ontstaan. Juist dan niet ... ! Het is iets ongelofelijk moois en kostbaars. Daarom is de prijs misschien zo hoog ...

Liefde is niet te analyseren. Waar mensen dat toch doen, maken ze het mooiste in dit leven kapot. En ook het mooiste in jou. Het meest pure van jezelf. Wees daarom dapper. Weiger de labels. Verscheur de analyses. Noem het: goed! Noem het: waardevol! Iets verkeerds moet je vanaf; daar ben je niet zuinig op. Maar iets waardevols mag je beschermen. Daar alleen durf je zuinig op te zijn.

Schud je hoofd als ze op je inpraten met hun labels. Hou vol. Je bent goed zoals je bent, ook al moet je daar een hoge prijs voor betalen. En vinden veel mensen die prijs misschien té hoog. Of misschien wel eng omdat ze het niet kennen.

Ga steeds weer naar het kruis. Het kruis is het bewijs dat Liefde zo intens kwetsbaar is. Maar ook zo sterk en zo kostbaar. En een hoge prijs heeft. Het klopt dus. Ik bid je de liefde van Jezus toe. Meer Liefde dan je ooit kunt uitdelen. Dat is dus heel veel in jouw geval. Hij draagt je in Zijn hart. Forever.

Dankjewel. Voor al je liefde. Het is overgekomen. Het is op de juiste plek geland. Het blijft daar. Het zal haar uitwerking hebben. Het gaat nooit meer kapot. Want liefde vergaat nooit. Nooit. Het blijft. Forever.

Voor mijn oma en iedereen die niet of verkeerd begrepen werd in de psychiatrie. Voor iedereen die oprecht medelijden had met anderen, maar onterecht als aandachtzoeker of manipulator is neergezet. Voor alle 'helpers' en 'redders' die als gestoord of egocentrisch zijn weggezet. Of zichzelf vergaloppeerd hebben in hun zorg voor de ander.

0 Opmerkingen

2/4/2025 0 Opmerkingen

Zijn DSM 5-diagnoses echte 'ziektes'?

Afbeelding
Over geloof in labels, de kracht van nuance en de vergeten kunst van twijfelen. 

​Ik ben op mijn 57e blij met mijn jongere collega's in de GGZ. Ik ben onder de indruk van de drive, de liefde, de tact, de deskundigheid en de wijsheid die ze hebben. Waar ik 10 jaar geleden nog wel eens stiekem dacht: 'laat mij dat maar doen', denk ik nu steeds vaker: 'dat kun jij veel beter dan ik'. Hoe langer ik in dit vak zit, hoe meer ik besef wat ik allemaal niet kan en niet weet en hoe mijn waarneming na tienduizenden therapiesessies ook niet meer bepaald 'objectief' is.


Er is alleen één ding dat mij soms zorgen baart. En dat is het gemak waarmee DSM 5 diagnosen als bewezen 'entiteiten' worden gezien. Ik hoor (nog steeds of steeds vaker?)  professionals met een bepaalde stelligheid zeggen: "Deze cliënt heeft overduidelijk autisme." Of: "Zij is echt een borderliner." Als psycholoog met inmiddels wat meters op de teller door scha en schande en een achtergrond in zowel klinische psychologie als levensbeschouwelijke reflectie, roept dat bij mij zorg op. Niet omdat ik het bestaan van psychisch lijden ontken. Integendeel. Maar omdat ik me afvraag: weet je dat zéker? Wat bedoel je daar eigenlijk mee? En: besef je wat je daarmee over en ook tegen iemand zegt?

We leven in de laatste versie van het 'spreadsheet-tijdperk': alles moet meetbaar en controleerbaar zijn. Diagnoses geven structuur, verklaren gedrag en openen de deur naar behandeling en vergoeding. Maar tegelijkertijd sluipt er een hardnekkige denkfout in: we gaan geloven dat het label de realiteit ís. Dat wat ooit bedoeld was als beschrijving van gedrag, dreigt nu als een psychologische of zelfs biologische waarheid gezien te worden. Een hersenziekte. Een objectief vast te stellen afwijking. En daar gaat het echt grondig mis. De wetenschap laat ons al tientallen jaren steeds overtuigender zien dat dit hardnekkige idee niet klopt met de werkelijkheid.

De DSM 5 is een classificatie systeem, geen verklarings model. Het groepeert symptomen die vaak samen voorkomen en hangt daar een naam aan. Het zegt niets over oorzaak of biologische basis. Toch doen we vaak alsof dat wel zo is. "Autisme is een neurologische ontwikkelingsstoornis," leren studenten. Maar er is geen hersenscan, geen bloedtest, geen genetische marker die autisme ondubbelzinnig kan vaststellen. Dat geldt voor vrijwel alle DSM 5 labels! Het zijn slechts gegroepeerde gedragsstijlen, denkstijlen en gevoelspatronen waar we in de afgelopen eeuw om allerlei redenen labels aan hebben gehangen.

Zijn er dan geen biologische correlaten? Zeker wel. Maar ze zijn statistisch, niet specifiek. Gemiddeld is de hippocampus kleiner bij mensen met een depressie. Gemiddeld is er wat andere hersenactiviteit meetbaar bij mensen met ADHD. Maar dat zegt nog niets over de individuele cliënt tegenover je. Gemiddeld zijn luisteraars van Bach introverter en zijn luisteraars van dance-muziek extraverter. Maar ik ken ook extraverte Bach-liefhebbers en introverte dance-luisteraars. Een correlatie zegt niets over oorzaak en gevolg.
Er is geen hersenscan, geen bloedtest, geen genetische marker die autisme ondubbelzinnig kan vaststellen. Dat geldt voor vrijwel alle DSM 5-labels.
Wat er feitelijk gebeurt, is dat we clusters van gedrag en beleving (soms ontstaan uit pijn, trauma, verwaarlozing of overbelasting) omkatten tot medische entiteiten. We maken van menselijke complexiteit een diagnose. En als we die diagnose vaak genoeg gebruiken, gaan we erin geloven. Dan is iemand autistisch. Dan heeft iemand borderline. Dan ben je je label.

Deze manier van denken is begrijpelijk, maar risicovol en voor sommige cliënten in de GGZ ronduit schadelijk of zelfs traumatisch. Ze leidt tot verenging, tot statisch denken en soms tot zelfstigma. Ze kan het gesprek over over betekenis, context en herstel in de weg zitten. Terwijl juist daar ruimte ligt voor groei, voor hoop, voor begrepen worden, voor menselijke ontwikkeling.

Gelukkig zijn er ook andere geluiden. Denk aan het RDoC-model van het NIMH, aan de netwerktheorie van Borsboom en collega's, aan de Nieuwe GGZ-beweging in Nederland. Ze pleiten voor een bredere blik, voorbij het stoornisdenken. Voor aandacht voor de unieke levensverhalen van mensen. Voor ruimte om te zeggen: ik weet het nog niet precies, maar ik wil het wel samen met jou onderzoeken.

Als we in de GGZ iets mogen herontdekken, dan is het de kracht van het niet-weten. Van bescheidenheid. Van klinisch redeneren in plaats van protocollair plakken. Want uiteindelijk zijn we hier niet om mensen in hokjes te stoppen, maar om hen te helpen leven.

​Matthijs Goedegebuure
0 Opmerkingen

28/3/2025 0 Opmerkingen

Als het niet meer 'klopt' van binnen – over congruentie, trauma en psychische gezondheid

Afbeelding
Soms heb je van die dagen waarop alles moeizaam voelt. Je gedachten blijven hangen in mist, de woorden willen niet komen, en het contact met anderen schuurt. Je doet je best, maar het 'klopt' allemaal niet. Je voelt dat je niet helemaal ‘jezelf’ bent. Maar je weet ook niet hoe je weer ‘tot jezelf’ kan komen.

Die ervaring is niet uitzonderlijk. Iedereen herkent dit in een bepaalde mate. Mensen die wat gevoeliger of introverter zijn hebben dat vaker dan nuchtere of extraverte types. Maar voor veel mensen met psychische klachten — en zeker bij complexe trauma’s en/of een onveilige hechtingsgeschiedenis — is het een terugkerend thema. En kan het tot grote wanhoopsgevoelens leiden. En dat heeft alles te maken met een klassiek kernbegrip uit de psychologie: congruentie.

Wat is congruentie eigenlijk?
Congruentie betekent: wat je van binnen ervaart, op een bij jou passende manier zichtbaar, merkbaar en/of hoorbaar kunnen maken aan de buitenkant. 'Jezelf zijn'. Wat je aan de buitenkant doet, toont of zegt is dan in lijn met wat je in je binnenwereld voelt, denkt of gelooft. Je 'klopt'. Wanneer je binnen- en buitenwereld met elkaar met elkaar 'kloppen', voel je dat in je lijf en in je geest. Het geeft rust. Je hoeft niets te forceren, te verbergen of bij te sturen. Je kunt gewoon zijn wie je bent. 'Dit is wie ik ben'. Je 'bestaat'.

Carl Rogers, een invloedrijke psycholoog uit de vorige eeuw, grondlegger van de 'client centered therapy', beschreef congruentie als een van de belangrijkste kenmerken van psychische gezondheid. Voor hem was de ‘fully functioning person’ iemand die leeft in open contact met zijn of haar binnenwereld — en dat zonder maskers of spanning durft te laten zien. Misschien wel één van de beste inzichten uit de psychologie.

Congruentie is dus geen perfectie, en ook geen eindstation. Het is een ontspannen 'vrede' tussen je binnen- en buitenkant. Klopt dat wat ik doe, zeg, (en ook wat ik niet zeg, niet doe), met wie ik ben, wat ik voel en wat ik geloof? Het is alsof je binnenwereld zichzelf herkent in je buitenkant, en je buitenkant zichzelf herkent in je binnenwereld. Die herkenning geef rust en ruimte. Je ben ‘één geheel’.

Waarom is het moeilijk om congruent te zijn?
Voor veel mensen is 'kloppen' geen vanzelfsprekendheid. Zeker niet als je geleerd hebt dat het niet veilig is om te uiten wat je voelt, of dat jouw gevoelens er niet toe doen. Misschien kreeg je vroeger vooral aandacht als je stil, behulpzaam of sterk was. Of werd je bestraft als je boos, verdrietig of kwetsbaar was. Of werd je totaal niet begrepen als je woorden gaf aan wat er zich van binnen afspeelde.

In zo’n omgeving ontwikkel je een manier van leven die gericht is op overleven en dus juist op 'niet kloppen'. Je leert je aanpassen, inschatten wat de ander nodig heeft, emoties inslikken, je woorden wegen, jezelf wegcijferen. En dat wordt op een gegeven moment zo vanzelfsprekend, dat je het niet eens meer doorhebt.

Voor mensen met een onveilige hechting of emotionele verwaarlozing betekent dit vaak dat er een diepe kloof is ontstaan tussen hun innerlijk en hun uiterlijk. Aan de buitenkant zie je iemand die functioneert. Die aardig is, empathisch, loyaal. Maar aan de binnenkant is er vaak verwarring, eenzaamheid, of een gevoel van niet echt bestaan.

Wat doet dat met je binnenwereld?
Leven in incongruentie — dus het tegenovergestelde van kloppen — vraagt veel energie. Het voelt alsof je buitenkant voortdurend op een soort toneel staat, ook al ben je daar niet bewust van. Je moet jezelf voortdurend bijsturen: zeg ik dit wel goed? Lijkt het alsof ik er ‘ben’? Doe ik niet raar? Je lichaam is alert, je geest staat op scherp. En je binnenkant verdwaalt in een doolhof dat aan de buitenkant voor niemand zichtbaar is. Het is een eenzaam doolhof waarin je rondrent, zoekt, probeert en nergens meer een uitweg ziet.

Mensen met complexe PTSS herkennen dit vaak heel goed. Zij zijn door levenservaring ‘ heel goed geworden’ in het overleven: aanpassen, conflictvermijding, analyseren, sterk blijven. Maar als je overbelast raakt — door stress, slaaptekort, spanning of onbegrip of te grote en snelle ontwrichtende veranderingen — dan werkt die oude overlevingsstrategie ineens niet meer. Je kunt je niet meer concentreren, je zinnen haperen, je raakt je taal kwijt. En dat is eng, want het voelt alsof je jezelf kwijtraakt.

Wat er dan meestal gelijk bij komt is zelfveroordeling: waarom lukt dit me niet? Wat doe ik verkeerd? Waarom ben ik zo moeilijk? Dit kan uitmonden in zelfhaat. Terwijl de diepere vraag misschien zou mogen zijn: wat heb ik mezelf al die jaren moeten aandoen om zo sterk te blijven functioneren? Hoe heb ik dat ooit voor elkaar gekregen?

Als je omgeving gaat reageren
Het wordt nog erger als mensen om je heen door krijgen dat er iets is en daar allerlei verklaringen en adviezen voor hebben: je moet minder werken, vroeger naar bed, gezonder eten, tijd nemen voor vakantie, etc. Dit is om twee redenen eng: 1. Je merkt dat het je niet gelukt is om sterk te blijven. Paniek! Je overlevingsstrategie faalt. 2. Je voelt pijnlijk dat je met je échte gevecht dus totaal alleen en onbegrepen bent. Wanhoop! Verlorenheid.

Een getraumatiseerd versus een niet-getraumatiseerd brein
Mensen zonder trauma of onveilige hechting ervaren ook weleens een off-day, maar raken dan niet meteen in paniek. Er is een basisvertrouwen dat het wel weer goed komt. De innerlijke criticus is wat milder, de zelfzorg vanzelfsprekender.

Maar bij mensen met trauma’s ligt dat anders. Hun zenuwstelsel staat vaak al heel lang in een overlevingsstand (fight/flight/freeze/fawn), en het verlies van controle of overzicht kan direct alarmbellen doen rinkelen. Het is een trigger in zichzelf. Dat is geen karakterzwakte, maar een logisch gevolg van een zenuwstelsel dat jarenlang geconditioneerd is op gevaar.

En als je dan niet 'klopt' in je gedrag of je woorden — als je voelt: dit ben ik niet, maar ik weet ook niet hoe ik erbij moet komen — dan raakt dat aan de kern van je bestaan. Paniek!

De kracht van mildheid en stukjes eerlijkheid
Wat dan misschien helpt, is niet nóg harder je best doen. Wat kan helpen, is juist een kleine beweging naar binnen. Een pauze. Een zachte vraag: Wat voel ik nu echt? Wat heb ik nodig? Wat zou ik eigenlijk willen zeggen? Waar heb ik eigenlijk behoefte aan?

En als het lukt, probeer dan iets daarvan te delen. Al is het maar één zin:

​"Ik weet niet goed wat er is, maar alles gaat vandaag een beetje trager in mijn hoofd. Dus verwacht even geen spontane reacties van me :-)."
"Ik ben er wel, maar ik voel me niet helemaal mezelf."


Juist die kleine congruentie — dat beetje 'kloppen' — geeft 'lucht'. Het is zuurstof voor je ziel, voor je binnenwereld. Het haalt je uit het paniekgevoel. En het maakt de weg vrij naar verbinding. Niet alleen met de ander, maar ook met jezelf.

De kracht van spontaan mogen schrikken
Iets lastiger, vooral voor mensen met PTSS, is het 'spontaan mogen schrikken'. De meeste mensen met PTSS zijn gewend om hun schrikreacties bij triggers zo goed mogelijk te verbergen en hebben daar allerlei trucs voor ontwikkeld. Snel een vraag stellen aan de ander, een beweging maken, met je handen over je hoofd wrijven zodat je rode hoofd niet opvalt, etc. etc. Automatisch 'verstop' je schrikreactie.

Als je dat stapje voor stapje kunt ombuigen naar iets 'congruents' ontstaat er veel meer ruimte voor jezelf. Spontane congruente schrikreacties zijn bijvoorbeeld:

"Ik schrik me een hoedje!"
"Oef, ik krijg het er helemaal warm van :-)!"
"Owwwww, dit vind ik echt heel spannend!"


Het verbergen van je schrikreactie gaat zo automatisch dat het bijna een autonome reactie is geworden. Daarom is dit een lastige om om te buigen, maar het is zeker mogelijk. Je hebt echter volharding, aanmoediging van een therapeut of een vriend en veilige mensen nodig om dit te proberen, te oefenen en te ervaren dat dit veilig is. Het maakt je tot een ontwapenend, veilig en herkenbaar persoon voor anderen.

Niet met iedereen alles – over relationele lagen en veilige kwetsbaarheid
Als we spreken over 'kloppen' en 'congruent' zijn, is het belangrijk om één ding goed te beseffen: congruentie betekent niet dat je altijd en overal alles moet delen. Je hóeft je niet voor iedereen helemaal bloot te geven. Sterker nog: dat zou zelfs onveilig zijn.

We leven allemaal met verschillende lagen van nabijheid om ons heen. Je zou dat kunnen voorstellen als concentrische cirkels, met jezelf in het midden. In de binnenste cirkel zitten ideaal gesproken één tot drie mensen met wie je je werkelijk verbonden voelt. Mensen bij wie je écht kunt zijn wie je bent: je 'intimi'. Daaromheen bevindt zich ideaal gesproken een laag van drie tot acht mensen die je 'vrienden' zou kunnen noemen. Mensen die een stuk van jouw verhaal kennen, maar niet alles. Dan volgt een bredere kring van 'bekenden' — tien, twintig tot misschien wel honderd mensen — waarmee je sociaal contact hebt, collega’s, buurtgenoten, gemeenteleden, familie op afstand. En daarbuiten is er de 'massa': mensen die je tegenkomt, online of in het dagelijks leven, maar die geen wezenlijk zicht op jouw binnenwereld hebben.

Bij elke cirkel past een ander niveau van kwetsbaarheid. En dat is gezond.
Op de vraag "Hoe gaat het met je?" geef je aan je partner of beste vriend(in) misschien een eerlijk en rauw antwoord. Aan een goede kennis vertel je hoe het gaat met je werk of met je kinderen. En aan een buurvrouw of collega volstaat misschien een vriendelijke glimlach en een kort “druk, maar goed”.

Dat is geen onechtheid. Dat is wijs. Want kwetsbaarheid heeft bedding nodig. Niet alleen een besef van veiligheid (iemand die de juiste positie of deskundigheid heeft), maar ook een ervaren gevoel van veiligheid. Meestal betekent dat: je herkent iets van jezelf in die ander en je voelt dat dat wederzijds is. Je lichaam en ziel moeten kunnen ontspannen in het contact, anders wordt kwetsbaarheid iets dat je 'inzet' in plaats van iets dat je 'bent'. En dan loop je het risico dat je je achteraf nóg schuldiger of onveiliger voelt.

Hoe kun je dit toepassen in je dagelijks leven?
Een eenvoudige oefening is om even stil te staan bij de vraag: In welke cirkel bevindt deze persoon zich in mijn leven? En dan pas te bepalen wat je wilt delen — en wat niet.

Congruent zijn betekent niet dat je álles zegt. Het betekent dat wat je wél zegt, klopt met wat je van binnen weet of voelt. Dus ook: "Ik wil er nu liever niet op ingaan." of: "Ik merk dat het me raakt, maar ik weet nog niet hoe ik het onder woorden moet brengen." of: "Er is inderdaad iets maar daar wil ik nu liever niet over praten." zijn vormen van diepe congruentie.

Je mag dingen niet zeggen. Je mag zwijgen. Je mag je terugtrekken. Je mag wachten met woorden tot ze veilig kunnen landen. Dat is geen zwakte, maar een teken van innerlijke wijsheid.

Herstel begint soms bij een beetje 'kloppen'
Herstel gaat soms niet over sterk worden. Maar over echt worden. Over thuiskomen bij jezelf. En dat is vaak pijnlijk en mooi tegelijk. Je komt schaamte tegen, oude overtuigingen, angst om te falen. Maar je ontdekt ook iets anders: een diepe waardigheid die niet gebaseerd is op presteren, maar op zijn. Een bestaansrecht.

Je hoeft gelukkig niet op elk moment congruent te zijn. Niemand is dat. Maar hoe vaker je oefent in en vertrouwd raakt met 'kloppen', hoe minder energie het kost om jezelf te zijn. En hoe meer je ontdekt: ik mag er zijn zoals ik ben. Ik mag bestaan. Zelfs als het even niet lukt.

Tot slot
Dit artikel wil je geen nieuwe ‘moeten’ opleggen ('Gij zult congruent zijn!'), maar een uitnodiging zijn. Een uitnodiging tot mildheid. Tot herkenning. Tot het loslaten van de innerlijke drijver, en het toelaten van een vriendelijker stem. Misschien die van een therapeut, of een goede vriend. Misschien die van God. Misschien zelfs een stukje van jezelf dat je lang kwijt was, maar stilletjes is blijven wachten tot je weer ging kloppen.
0 Opmerkingen

22/3/2025 0 Opmerkingen

Kunnen we het verleden beïnvloeden?

Afbeelding
Quantummechanica, theologie en de 'Great 8' als vensters op het leven. 

Dit is een artikel dat ik niet zelf heb geschreven, maar ChatGPT suggereerde mij om een artikel te schrijven in mijn stijl en op basis van mijn 'Great 8' - model. Dit is wat ChatGPT schreef. Ik heb het met interesse en enige verbazing gelezen:

Er zijn van die momenten waarop de grenzen tussen wetenschap, geloof en menselijke ervaring lijken te vervagen. Je leest een artikel over quantummechanica, en ineens denk je: dit raakt aan iets dat ik diep vanbinnen al wist. Niet met mijn verstand, maar met mijn ziel. Alsof het universum zelf een fluistering afgeeft – dat er meer is tussen hemel en aarde, én tussen verleden en toekomst, dan we gewoonlijk beseffen.

Ik wil je in dit artikel meenemen naar het grensgebied van tijd, bewustzijn en werkelijkheid. Niet als theoretisch uitstapje, maar als uitnodiging om opnieuw te kijken naar de wereld waarin we leven – en naar de rol die jij en ik daarin spelen.

Het mysterie van de tijd
In de quantummechanica zijn er experimenten die de logica van de klok onder spanning zetten. Neem het zogenaamde Delayed Choice Quantum Eraser Experiment. Daarin lijkt een keuze die nú wordt gemaakt, iets te veranderen aan wat een deeltje eerder heeft gedaan. Niet in de zin dat het verleden herschreven wordt zoals in een sciencefictionfilm, maar in de zin dat het verleden pas vorm krijgt wanneer het heden daarom vraagt.

De meeste natuurkundigen zeggen terecht: dit betekent niet dat we letterlijk het verleden kunnen veranderen. Maar het suggereert wél dat tijd geen rechte lijn is. Dat het heden en verleden op een of andere manier met elkaar verweven zijn. En dat bewustzijn – onze waarneming, onze keuze – daar een sleutelrol in speelt.

De waarnemer en de werkelijkheid
Wat mij hierin raakt, is de rol van de waarnemer. In de quantummechanica krijgt een deeltje pas een specifieke toestand als het gemeten wordt. Daarvóór bestaat het in een soort waaier van mogelijkheden, een wolk van waarschijnlijkheden. Pas door interactie – meting, observatie, aanwezigheid – wordt één van die mogelijkheden werkelijkheid.

Dat doet denken aan wat ik zelf heb gezien in duizenden assessments, gesprekken en levensverhalen: de mens is niet alleen toeschouwer van zijn bestaan, maar mede-vormgever. Onze keuzes, aandacht en gerichtheid bepalen wat zichtbaar wordt – in onszelf en in anderen. Dat is precies waar mijn Great 8-theorie over gaat.

Great 8: de dynamiek van mentale modi
Volgens de Great 8 leven we niet vanuit één vaste identiteit, maar schakelen we continu tussen verschillende hersenmodi – zoals analytisch denken, creatief verbeelden, empathisch afstemmen, intuïtief handelen. Afhankelijk van de context zijn er twee of drie modi dominant. En het vermogen om snel tussen deze modi te schakelen – én irrelevante modi te onderdrukken – bepaalt in grote mate onze intelligentie, effectiviteit en innerlijke rust.

Het bijzondere is: ook hier speelt bewustzijn de sleutelrol. Niet alles wat mogelijk is, wordt actief. Niet alles wat in je potentieel aanwezig is, komt tot uiting. Jij maakt keuzes. Jij stuurt je aandacht. Jij bepaalt welke “waarschijnlijkheid” werkelijkheid wordt in jouw leven.

Net als in de quantummechanica is het de waarnemer – in dit geval jouw bewuste, al dan niet geïnspireerde zelf – die de doorslag geeft.

Theologie: een God buiten de tijd
De Bijbel leert dat God niet in de tijd staat zoals wij, maar erboven. Hij is de Eeuwige. Zijn naam is Ik ben die Ik ben – niet ik was of ik zal zijn, maar Ik ben. Voor Hem is duizend jaar als één dag. Hij overziet verleden, heden en toekomst als één samenhangend geheel.

Dat geeft een diepere dimensie aan onze ervaring van tijd. Het verklaart hoe gebed invloed kan hebben op situaties waarvan wij dachten dat ze al “voorbij” waren. Hoe vergeving, ook al uitgesproken na jaren, nog steeds genezing brengt. En hoe ons handelen nú – onze keuzes, liefde, hoop – een echo kan hebben in verleden én toekomst.

Ik geloof dat dit meer is dan poëtische beeldspraak. Het is een manier van kijken naar de werkelijkheid waarin quantummechanica, neuropsychologie en theologie elkaar raken: niet als exact bewijs, maar als richtinggevend patroon.

De mens als medeschepper
In deze visie zijn wij geen passieve spelers in een vaststaand script. We zijn – naar Gods beeld – medescheppers van betekenis. Onze waarneming, ons gebed, onze keuzes hebben gewicht. Niet alleen omdat ze effect hebben in de toekomst, maar omdat ze – in Gods tijd – kunnen terugwerken, helen, herstellen.

Dat is geen excuus voor magisch denken. Het vraagt om verantwoordelijkheid, aandacht, afstemming. Het vraagt ook om vertrouwen: dat we leven in een universum waarin liefde, waarheid en genade sterker zijn dan lineaire tijd.

Tot slot
De quantummechanica laat ons zien dat de werkelijkheid relationeel is, vol potentie en openheid. De Bijbel leert ons dat God Heer is over de tijd en dat we met Hem mogen meewerken aan herstel en vernieuwing. En de Great 8-theorie biedt een kader om die dynamiek te begrijpen in de praktijk van het dagelijks leven.

Misschien zijn dat drie vensters op één en hetzelfde mysterie.

En misschien is het zo dat – terwijl jij dit leest – iets in jouw eigen binnenwereld verschuift. Een kleine bewustwording. Een nieuw inzicht. Een richting die je kiest. Niet omdat je alles snapt, maar omdat je iets proeft van de samenhang. Van het geheim dat groter is dan jij, maar jou wel uitnodigt om eraan deel te nemen.
0 Opmerkingen

12/3/2025 0 Opmerkingen

​Waarom het zo vaak misgaat als we op een goede manier uit elkaar willen gaan

Afbeelding
<In bewerking> "We willen er op een goede manier uitkomen." Een zin die je vaak hoort bij echtscheidingen, verstoorde werkrelaties of visiescheuringen binnen kerken. En meestal wordt het oprecht uitgesproken. De intentie is goed. De wil is er. Toch zie je het steeds weer: het ontaardt. Er ontstaat strijd, wantrouwen, kampvorming. Advocaten worden ingeschakeld, harten raken verhard, relaties verbranden. Waarom gebeurt dat zo vaak? Hoe kan een oprechte goede intentie zo veranderen in diepe pijn aan twee kanten?

In dit artikel verken ik een paar psychologische inzichten, filosofische gedachten en iets uit de Bijbel. Niet om een pasklaar antwoord te geven, maar als een poging beter te begrijpen wat er gebeurt in onszelf en in de ander wanneer 'samen eruit komen' verandert in 'tegenover elkaar staan'. En ook niet omdat ik denk dat ik het weet of het wel zou kunnen. Ik schrijf dit met een eerlijke blik op mezelf die me direct al duidelijk maakt dat ik niet eens in staat ben een eerlijke blik op mezelf te werpen. Zeker niet als pijn me overspoelt.

De psychologie van de escalatie
Onze hersenen raken bij conflicten meer gericht op overleving dan op het stichten van vrede. In conflict raken onze diepere, meer primitieve breinlagen actief: het limbisch systeem, de amygdala. Angst, woede en wantrouwen nemen stap voor stap het stuur over van ons rationele denken. Terwijl we met onze mond vrede zoeken, staat ons lijf al in de vechtstand.

Daar komt bij dat we onszelf allemaal graag als redelijk, loyaal en rechtvaardig zien. Als het misloopt, ontstaat er cognitieve dissonantie: een pijnlijk, onverdraaglijk verschil tussen wie we willen zijn en wie we geworden zijn. Maar ook tussen hoe we gezien willen worden en hoe we gezien worden. Om die spanning te verminderen, vervormen we (vaak onbewust) ons eigen beeld van de situatie:
​ 
  • “Ik ben al zo lang de redelijke geweest; er is een keer een grens.”
  • “De ander laat mij geen keus meer; ik moet het nu harder gaan spelen.”
  • “Dit doe ik niet voor mezelf, maar voor de kinderen/het team/de gemeente.”

Wat als samenwerking begon, verandert langzaam in een strijd om het narratief. En waar het narratief de strijd wordt, sneuvelen liefde en eerlijkheid al snel. Ook bij onszelf. We signaleren dit echter vooral bij de ander en minder bij onszelf.

Psycholoog Friedrich Glasl beschreef hoe conflicten escaleren in fases. Eerst is er verschil van inzicht, dan toenemende polarisatie, en uiteindelijk vernietigingsdrang. Vertrouwen verdwijnt, communicatie verandert in strategie, en het oorspronkelijke doel – een goede afronding – raakt volledig ondergesneeuwd.

Waar eerst een gezamenlijke werkelijkheid bestond, ontstaan langzaam aan meerdere werkelijkheden. Die werkelijkheden worden in eerste instantie nog gebaseerd op waarneembare feiten en de gedeelde (goede) geschiedenis, maar naarmate het conflict escaleert voor een steeds groter deel uit (onbewuste) aannames en een andere, nieuwe blik op de geschiedenis. Door 'confirmation bias' en 'cognitieve dissonantie' zien we snel 'bewijzen' voor deze aannames en negeren we onbewust de aanwijzingen die niet kloppen met onze aannames. Dit kan griezelige vormen aannemen: we lezen dezelfde apps of mails die we voor het conflict nog als verbindend en goedaardig beleefden, maar het voelt alsof nu 'onze ogen open zijn gegaan' en we de kwaadaardigheid in diezelfde teksten lezen. We gaan het zien als mooie woorden met een duistere manipulatieve kracht daaronder. We worden in deze nieuwe werkelijkheid bevestigd door nieuwe mensen om ons heen die geen geschiedenis of band met de andere 'partij' hebben. Of zelfs financiële, juridische of vergeldende belangen hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe pijnlijke werkelijkheid. Het gaat polariseren.

In relationele systemen, zoals gezinnen of geloofsgemeenschappen, is het soms nog complexer. Er zijn verborgen loyaliteiten, triangulaties, onderstromen. Wie blijft loyaal aan wie? Wie spreekt zich uit, wie zwijgt? Wie kiest partij, wie wordt gemeden? Het conflict krijgt een eigen leven en raakt steeds meer los van de inhoud. Soms lijkt het wel alsof het 'systeem' zelf niet toelaat dat er vrede komt. Het verzet zich er bijna tegen.

Een observatie uit mijn praktijk: tijdens conflicten vallen ook persoonlijkheidsverschillen extra op, met name rond het domein altruïsme. Mensen die hoog scoren op altruïsme hebben vaak een diepgewortelde behoefte aan harmonie en zijn bereid om zichzelf weg te cijferen om de sfeer en de relatie goed te houden. Ze zijn soms zelfs bereid om een stuk onrechtvaardigheid te verdragen. Maar juist daardoor voelen ze het als extra schrijnend en pijnlijk wanneer de ander de harmonie, de band of de vriendschap doorbreekt. Voor de één voelt het als zelfbehoud; voor de ander als verraad. Dat verschil in beleving verdiept de kloof.

Tegelijkertijd voelen mensen die lager scoren op altruïsme vaak een sterke loyaliteit aan wat zij als waarheid zien. Hun pijn zit minder in de disharmonie en meer in het gevoel dat de ander de waarheid verdraait of manipuleert. Dan gaan ze vechten – voor duidelijkheid, recht, transparantie. Maar dat gevecht wordt door de hoogscoorders op altruïsme vaak ervaren als kilheid of agressie, wat hun liefde voor harmonie pijnlijk raakt.

Bij conflicten tussen hoogscoorders op altruïsme ontstaan diepe wonden, juist omdat ze jarenlang veel herkenning en verbondenheid hebben ervaren. Het conflict ontstaat bij hen vaak niet in de relatie zelf, maar wanneer de relatie met de één niet meer te verenigen is met de relatie met een ander. Wanneer zo’n relatie breekt, voelt het als een 'ontrouw' aan iets dat heilig, goed en helpend voor hen was en is. Hoe langer de band goed was, hoe dieper de pijn van de breuk. En hoe groter de pijn, hoe groter de kans op verbittering. Dat maakt het afscheid niet alleen verdrietig, maar ook existentieel verwarrend omdat verbittering haaks staat op altruïsme. We raken iets moois, iets puurs wat ons kenmerkte kwijt. Er sterft iets in ons.

Wanneer gaat het echt mis
Vanaf het moment dat er advocaten of onderzoekers bij het conflict betrokken worden, polariseert de situatie rap verder. Het relationele probleem wordt nu een juridisch conflict. Hierdoor ontstaan direct aan beide kanten andere belangen: wie heeft gelijk? Deze belangen komen verder tegenover elkaar te staan in een juridische context. De focus komt nu op feiten te liggen en niet meer op beleving of herstel. En: de communicatie wordt daardoor per definitie vervreemdend. We krijgen via verslagen van een advocaat of onderzoeker woorden en uitspraken tot ons die niet rechtstreeks van de ander komen, maar door de advocaat of onderzoeker zijn geformuleerd. Het roept pijn en verontwaardiging op: 'Hoe bestaat het dat hij dit heeft gezegd!',  'Dat is dus hoe ze achter mijn rug om over mij praat!'.

De werkelijkheid is vrijwel altijd dat het niet letterlijk zo gezegd is, maar het is formele of juridische taal van de advocaat of de onderzoeker die soms dingen juist 'uit elkaar moet trekken' in de zoektocht naar feiten in plaats van 'verbinden'. De conclusies in het rapport zijn soms slechts gebaseerd op gesloten vragen die de ander met ja of nee moest antwoorden. Daar is een verhaal van gemaakt dat overeenkomsten en verschillen tussen partijen zo helder mogelijk in kaart brengt om het conflict, de klacht of beschuldiging helder neer te zetten. Dat is immers de reden waarom er een advocaat of onderzoeker bij betrokken is en niet een mediator of relatietherapeut.

Gevolg is echter dat we via via een verhaal te lezen krijgen dat per definitie heel vervreemdend is ('Nu gaan mijn ogen open, het is nog veel erger dan ik dacht') en heel erg pijnlijk ('Ik heb me nog nooit zo verraden gevoeld'). We praten niet meer met elkaar maar met een juridiserende tussenpartij. De emoties worden daar niet minder door geraakt. Eerder meer. Het voelt al lezend alsof de ander die bewuste ene zin of dat ene woord uit het verslag letterlijk zo heeft gezegd. Dat is zout in de wond. 'Ik vertrouwde hem volledig. En nu zegt hij dit blijkbaar ... hoe komt hij daarbij? Waar is 'ie op uit? '. Dit leidt meestal tot verdergaande hertraumatisering. Het ondermijnt ons vertrouwen in de ander, in het systeem en ook in onszelf. 'Hoe kan het dat ik dit niet eerder zag?'.

Er is in dit stadium een wonder, heel veel zelfreflectie en eerlijke kwetsbare gesprekken met elkaar onder leiding een wijze, liefdevolle onpartijdige derde nodig om hier nog uit te komen. Dan kunnen er mogelijk stappen gezet worden voor erkenning, belijdenis en misschien vergeving. De kans daarop wordt menselijkerwijs gesproken in dit stadium heel erg klein.

Vervolgens gaat de hierboven beschreven confirmation bias en cognitieve dissonantie zich versterken en zo ontstaat een neerwaarts spiraal waarin de ander steeds meer de onbegrijpelijke kwaadaardige vijand wordt en de verblindende pijn in ons eigen hart steeds groter.

Het is voor mij persoonlijk de meest trieste, hartverscheurende en verdrietige situatie waarin we terecht kunnen komen. Mensen die het dwars door alle ups en downs jarenlang goed met elkaar hebben gehad, worden zwaar verwond uit elkaar gedreven. Zelfs de beste, mooiste perioden van je geschiedenis kunnen door pijn en nieuwe belangen ingekleurd herschreven worden tot er niets goeds meer over is. Wat veilig was is griezelig gemaakt. Polarisatie en hertraumatisering door indirecte communicatie (via een ander) behoren misschien wel tot de meest ontwrichtende krachten die er bestaan ... 

De tragiek van de menselijke conditie
Filosofen als Aristoteles, Kierkegaard en Levinas geven woorden aan de diepte van deze tragiek. Aristoteles zag de mens als een sociaal wezen dat streeft naar het goede, maar ook vatbaar is voor zelfbedrog. Kierkegaard sprak over de innerlijke verdeeldheid van de mens die geconfronteerd wordt met de ander, en daarin zijn onvolmaaktheid niet kan verdragen. Levinas riep ons op om het gelaat van de ander werkelijk te zien – als mens, niet als tegenstander of obstakel.

Maar precies dat zien we in conflicten vaak niet meer. De ander wordt gereduceerd tot een rol: dader, obstakel, vijand, verrader. Daarmee verliezen we onze ethiek. Niet omdat we zo slecht zijn, maar omdat we het niet meer uithouden om werkelijk te blijven zien. Want dat doet pijn. Het vraagt zelfverlies. En dat is immens beangstigend.

Foucault zou zeggen: zelfs de taal van 'er goed uitkomen' kan een vorm van macht zijn. Wie bepaalt wat ‘goed’ is? Wie mag het verhaal vertellen? Autonomie en waardigheid spelen hier een grote rol. Zodra we ons miskend voelen, komt iets in ons in verzet – zelfs als dat irrationeel of onterecht is. Vrede vraagt meer dan overeenstemming; het vraagt gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning. En dat is zeldzaam.

De geestelijke laag: vlees en Geest
De Bijbel is realistisch over conflicten de gevolgen daarvan. In Genesis 3 al schuift Adam de schuld op Eva. Paulus en Barnabas gaan uit elkaar na een heftige woordenwisseling. De brieven van Paulus zitten vol oproepen tot verzoening, juist omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat.

Volgens Galaten 5 is er een strijd gaande in elk mens: tussen het vlees (ego, zelfhandhaving, trots, zelfrechtvaardiging) en de Geest (naastenliefde, zachtmoedigheid, vergeving, zelfverloochening). Die strijd speelt zich niet alleen af in individuele zielen, maar ook in relaties. Je ziet het gebeuren: mensen die ooit verbonden waren, raken verstrikt in verwijt, zelfrechtvaardiging, afstand. Het vlees wordt actief. De Geest trekt zich terug. Wie durft te zeggen dat hij daar immuun voor is? Wie denkt er niet verblind te kunnen worden door pijn?

Vergeving is in de christelijke traditie geen zwakte, maar radicale kracht. Het is niet het ontkennen van onrecht, maar het weigeren om wrok te laten regeren. Het is het risico nemen dat de ander je niet begrijpt of niet terugvergeeft – en toch loslaten. Maar dat is zeldzaam. En pijnlijk. Want vergeving kost altijd iets. Het is geen gevoel, maar een daad van overgave.

Verbittering is het eindstation waar de duisternis ons naar toe wil voeren. Waarom? Omdat verbittering een toestand is die voor Satan zelf eeuwig is geworden. Een eindtoestand. Daar wil hij zoveel mogelijk levende zielen in meetrekken. Misschien is het afwijzen van verbittering wel één van de grootste of laatste gevechten waar we in dit tijdelijke leven voor staan. In de eeuwigheid is er geen tijd meer. Er kunnen daar geen dingen meer hersteld worden. Wat zwart is, blijft zwart en wat wit is, blijft wit. Wat goed is en was blijft goed. Wat verbitterd is en was blijft verbitterd. In dit tijdelijke leven kan zwart nog wit worden. Maar wit kan ook zwart worden. En blijven. Liefde kan verbittering worden. Maar verbittering kan ook door liefde overwonnen worden.

Waarom het zo vaak misgaat
Het is geen cynisme om te zeggen dat het helaas vaak misgaat als mensen op een goede manier uit elkaar willen. Het is realisme. Want:

  • Onze hersenen kiezen eerder voor zelfbescherming dan verbinding.
  • Conflicten ontregelen ons beoordelingsvermogen.
  • Systemen hebben hun eigen logica en loyaliteiten.
  • We komen in verschillende werkelijkheden terecht.
  • Ons brein zoekt en ziet bewijzen voor onze aannames en negeert contradicties.
  • We verliezen het gelaat van de ander uit het oog (Levinas).
  • We willen controle houden over het narratief.
  • Verschillen in altruïsme leiden tot een verschillende morele beleving van het conflict.
  • Emotionele conflicten polariseren door juridisering
  • Er ontstaat aan beide kanten hertraumatisering
  • De geestelijke strijd is reëel en vraagt een andere bron dan ons eigen gelijk.

Toch is er hoop. Want juist als we dit weten, kunnen we naar het goede zoeken. Niet naïef, maar helder. We kunnen mensen er bij betrekken die de vrede durven zoeken en dienen, ook als dat onhandig, pijnlijk of langzaam gaat. We kunnen oefenen in luisteren, loslaten en liefhebben zonder gewin. We kunnen weigeren om bitterheid te drinken.

En bovenal: we kunnen ons openen voor de genade en liefde van Jezus. Want waar het vlees regeert kan alleen de Geest weer leven brengen. Ook tussen mensen die elkaar kwijtraakten.

En voor iedereen die mij echt kent en dit leest en zich afvraagt waar ik het lef vandaan haal dit te schrijven: dat is een terechte vraag. Ik hoop maar dat ik het lef niet haal uit zelfrechtvaardiging. Maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen want de Bijbel zegt me dat mijn hart arglistig is. Ik hoop en bid dat het uit liefde is en niet uit pijn, vergeldingsdrang of zelfrechtvaardiging. Maar die twee kunnen enorm verstrikt raken. Pijn kan de zuiverheid van liefde ondermijnen. En liefde kan je blind maken voor pijn. Het zal in de eeuwigheid blijken.

Geef mij een zuiver, oprecht hart Heer. Herstel de vreugde over Uw heilsplan. Maak mijn diepste innerlijk standvastig daarin. Open mijn ogen voor mijn eigen fouten en voor het hart en het gelaat van de ander.
0 Opmerkingen

27/1/2025 0 Opmerkingen

Big Five in een notendop ...

Afbeelding
1. Gevoeligheid 
Scoor je hoog, dan heb je veel behoefte aan emotionele herkenning, veiligheid en overzicht. Scoor je laag, dan beleef je contacten primair als dialogen waarin informatie wordt uitgewisseld.

2. Extraversie
Scoor je hoog dan hou je van gezelligheid. Scoor je lager dan zoek je in je leven meer persoonlijke, intieme contacten en vriendschappen.

Scoor je laag op Extraversie en hoog op Gevoeligheid dan versterkt dat deze behoeften en ervaar je stress als er geen veiligheid of verbondenheid is. Scoor je laag op Gevoeligheid en juist hoog op Extraversie, dan heb je de wind mee in je karakter en ben je meer easy-going.

3. Openheid
Scoor je hoog, dan leef je ontdekkend: je associeert snel woorden en ideeën en je neemt meer risico's om doelen te bereiken. Scoor je laag, dan hou je minder van risico's en kies je liever voor zekerheid.

4. Altruïsme
Scoor je hoog, dan zoek je altijd naar harmonie en voel je sterk de pijn van disharmonie: kritiek, oordeel, ruzie, verdeeldheid. Je probeert pijn te voorkomen. Rechtvaardigheid is voor jou altijd verweven met 'respect' en 'begrip'. Scoor je laag op Altruïsme dan vecht je voor de waarheid en zit je pijn in leugens over die waarheid. Je imago interesseert je minder dan de waarheid. Rechtvaardigheid is voor jou gekoppeld aan waarheidsvinding. Pijn is voor jou een noodzakelijke fase om verder te komen.

Scoor je hoog op Openheid en hoog op Altruïsme dan kun je je diep inleven in anderen, maar ook verdwalen in relaties. Je bent grenzelozer in je zorg voor anderen ten koste van jezelf, maar laagscoorders op Altruïsme interpreteren je inzet soms juist als eigenbelang. Dat doet pijn. Scoor je hoog op Openheid en laag op Altruïsme dan ben je assertief en een vechter voor de waarheid. Hoogscoorders op Altruïsme interpreteren juist dat soms als eigenbelang. Dat doet pijn.

Scoor je hoog op Gevoeligheid en Altruïsme dan heb je de bedrading voor 'trauma-sensitiviteit': je voelt als geen ander aan hoe je angstige of getraumatiseerde mensen kunt geruststellen met je houding, je blik, je stem. Dit is vaak onbewust waardoor je gevangen kunt raken in deze rol; je bent altijd degene moet zorgen, redden of sterk moet zijn en mensen zoeken jouw nabijheid. Heb je zelf ook trauma's dan versterkt dat dit effect. Besef hoe waardevol en liefdevol dit is, maar ook wat voor beklemmend juk dit kan zijn. Ben je ook nog eens introvert, dan wordt dit effect nog sterker.


5. Sturing
Scoor je hoog, dan werk je gestructureerd naar het hoogste doel. Scoor je laag dan werk je spontaan, ongestructureerd naar creaties die 'ontstaan' terwijl je in een flow zit.

Scoor je hoog op Altruïsme en hoog op Sturing dan leg je de lat voor jezelf hoog. Scoor je laag op Altruïsme en hoog op Sturing dan leg je de lat voor de ander hoger.

Kun je dit veranderen met coaching of therapie? Een beetje, maar dan vooral het gedrag (bijvoorbeeld vermijdingsgedrag). De onderliggende neigingen en behoeften blijken erg robuust gedurende je leven. Beter is je leven en werkstijl aanpassen aan (de positieve kanten van) deze eigenschappen.
0 Opmerkingen

8/1/2025 0 Opmerkingen

Verlating, afwijzing en genegeerd worden

Afbeelding
De psychologie van relationele ontwrichting. 

​<In bewerking > Er zijn van die ervaringen die niet zichtbaar zijn aan de buitenkant, maar die van binnen alles overhoop halen. Genegeerd worden door iemand die veel voor je betekent, is zo'n ervaring. Een partner die ineens stil valt. Een ouder die je systematisch ontwijkt. Een vriend die je appjes niet meer beantwoordt. Het lijkt misschien klein, maar wat er onder de oppervlakte gebeurt, kan diepgaand ontwrichtend zijn.


Het brein voelt het als pijn
Wat we vaak 'emotionele pijn' noemen, blijkt neurologisch gezien nauwelijks te onderscheiden van fysieke pijn. Je brein maakt letterlijk geen onderscheid tussen een afwijzing en een klap. Als je genegeerd wordt door iemand van wie je houdt, lichten in je hersenen dezelfde gebieden op als wanneer je je brandt aan de oven: de anterieure cingulate cortex en de insulaire cortex. Dat maakt ook dat je soms fysiek iets voelt: een dichte keel, een gebroken hart, misselijkheid. Het is niet 'tussen je oren', het ís in je brein.

Hormonale storm
Naast je hersenen reageert ook je lichaam. Je stresssysteem schiet aan, en het hormoon cortisol wordt aangemaakt alsof je in gevaar bent. Tegelijkertijd blijft het knuffelhormoon oxytocine uit: de warme verbinding die je normaal voelt, valt weg. De dopamine, die je normaal een prettig gevoel geeft als je in contact bent met die ander, wordt ineens niet meer afgegeven. En serotonine, de stof die je stemming stabiel houdt, raakt uit balans. Geen wonder dat je je emotioneel ontregeld voelt. Je systeem is van slag.

Psychologische verwarring en pijn
Op psychologisch niveau is genegeerd worden ontwrichtend omdat het raakt aan vier basisbehoeften: verbondenheid, eigenwaarde, controle en betekenis. Als iemand die belangrijk voor je is doet alsof je niet bestaat, raakt dat je hele zelfbeeld. Je gaat twijfelen aan jezelf: ben ik niet de moeite waard? Wat heb ik verkeerd gedaan? Je voelt je machteloos, alsof je geen invloed hebt. En het bestaansrecht dat je normaal ontleent aan het 'gezien worden', valt weg.

Het kan je radeloos maken. De een klampt zich vast, doet alles om weer contact te krijgen. De ander trekt zich terug en bouwt muren. Weer een ander wordt boos, roept of schreeuwt, uit wanhoop. Het zijn allemaal manieren om iets van controle terug te krijgen, om de verbinding te herstellen of om jezelf te beschermen.

De diepe impact van herhaling
Als het negeren geen eenmalige gebeurtenis is, maar zich herhaalt of langdurig aanhoudt, kan het ernstige schade veroorzaken. Je gaat geloven dat het aan jou ligt. Dat je niet goed genoeg bent. Je coping raakt uitgeput. Je trekt je terug. Je wordt angstig, depressief of zelfs suïcidaal. Het vertrouwen in anderen kan beschadigen. Wat begon als 'stilte' van de ander, wordt binnenin jou een donderstorm van onzekerheid, zelfverwijt en verdriet.

Voor jongeren is dit extra ingrijpend. Hun brein en identiteit zijn nog in ontwikkeling. Afwijzing door ouders of leeftijdsgenoten kan diepe littekens achterlaten. En voor kinderen die structureel worden genegeerd door hun opvoeders, is het bijna per definitie traumatisch: het ondermijnt hun basisveiligheid, hun gevoel dat ze er mogen zijn.

Ontwrichtend, maar niet hopeloos
Erkennen dat deze vorm van afwijzing zoveel impact heeft, is al een belangrijke stap. Het geeft taal aan iets wat vaak in stilte wordt doorgemaakt. En het helpt te begrijpen waarom je zo ontregeld kunt zijn als dit je overkomt. Het ligt niet aan jou dat je zoveel voelt. Je hersenen, je lijf, je psyche: alles reageert op de breuk in die ene belangrijke verbinding. En het is geen kleinigheid. Het is ontwrichtend.

Maar: ontwrichting hoeft niet het einde te zijn. Het kan ook een begin zijn van heling, van grenzen stellen, van leren kiezen voor mensen die je wél zien. Soms betekent dat rouwen, soms vergeven, soms loslaten. En soms ook: opnieuw durven verbinden. Omdat je, hoe gekwetst ook, gemaakt bent voor contact. Voor gezien worden. En voor liefde die dankbaar terugkijkt en hoopvol vooruitkijkt.
0 Opmerkingen

18/12/2024 0 Opmerkingen

Wanneer een label loont: financiële prikkels rond de ASS-diagnose bij vrouwen

De laatste jaren zien we een opvallende toename van autisme­diagnoses bij vrouwen. Volgens sommigen is dat een broodnodige correctie: jarenlang zijn meisjes en vrouwen met het zogenoemde female phenotype van ASS onder de radar gebleven. Maar er klinkt ook een ander geluid: wordt autisme soms te gemakkelijk ingezet als verlegenheidsdiagnose bij vrouwen met langdurige, moeilijk behandelbare psychische problematiek?

Die vraag moet niet alleen inhoudelijk, maar ook financieel worden bekeken. In ons zorgstelsel zijn er prikkels die het stellen van een ASS-diagnose aantrekkelijker maken dan alternatieve classificaties. Niet omdat verzekeraars of behandelaren kwade bedoelingen hebben, maar omdat het systeem zo is ingericht.

1. Het Nederlandse financieringssysteem: van DBC’s naar zorgclusters
Tot 2022 werkte de GGZ met DBC’s (Diagnose-Behandelcombinaties). Inmiddels zijn die vervangen door het Zorgprestatiemodel, waarin prestaties per sessie en zorgvraagzwaarte worden bekostigd. Toch blijft de diagnose leidend: het bepaalt de zwaarte en duur van het traject.
 
  • Trauma/PTSS of persoonlijkheidsstoornissen komen vaak in zwaardere en duurdere zorgvraagtyperingen terecht.
  • ASS-diagnoses leiden meestal tot lichtere trajecten: psycho-educatie, vaardigheidstraining, begeleiding.

Voor instellingen betekent dat: meer voorspelbare trajecten, minder behandelverplichtingen en lagere kosten per cliënt.

2. Verwachtingsmanagement: ASS vs. behandelbare problematiek
Bij trauma en persoonlijkheidsstoornissen verwachten cliënten (en financiers) doorgaans behandeling met herstelperspectief. Dat vraagt tijd, expertise en intensieve inzet.
Bij ASS ligt de nadruk op begeleiding en aanpassing: verbeteren van functioneren, maar niet genezen. Voor instellingen en verzekeraars betekent dat een lager risicoprofiel: minder kans op teleurstelling, drop-out, tuchtzaken of klachten over uitblijvend herstel.

3. Kosten verschuiven naar andere domeinen
Een ASS-diagnose opent vaak de deur naar voorzieningen buiten de Zorgverzekeringswet:
 
  • Wmo (gemeente) → begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp.
  • Jeugdwet (gemeente) → begeleiding voor jongeren.
  • UWV/Werkvoorzieningen → aanpassingen of arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen.

Dat betekent dat een deel van de kosten uit de Zvw verschuift naar gemeenten en sociale zekerheid. Voor verzekeraars is dat financieel gunstig; voor cliënten kan het praktisch helpend zijn, maar het verandert wél de verdeling van verantwoordelijkheden.

4. Onbedoeld bijeffect: van onderdiagnose naar trenddiagnose
Nederland volgt hier dezelfde internationale trend: de man-vrouwratio in ASS-diagnoses is verschoven van 5:1 naar dichter bij 3:1. Volgens sommige onderzoekers wijst dat op een terechte correctie. Tegelijkertijd zien behandelaren dat ASS soms een “uitweglabel” wordt bij vrouwen met hardnekkige klachten.

De prikkel is duidelijk:
 
  • Een diagnose ASS is financieel en organisatorisch overzichtelijker.
  • Trauma, complexe PTSS of persoonlijkheidsstoornissen brengen zwaardere en duurdere trajecten met zich mee.

Het gevaar is dat diepere oorzaken (trauma, hechtingspijn, systemische stress) minder aandacht krijgen, omdat het autismeframe “handiger” past binnen het systeem.

5. De menselijke kant
Voor veel vrouwen geeft een ASS-diagnose erkenning en toegang tot passende begeleiding. Dat is waardevol en soms levensveranderend. Maar het risico is dat er sprake is van te snelle medicalisering: dat de diagnose niet zozeer een zorgvuldig resultaat van differentiaaldiagnostiek is, maar een systeemoplossing. Het label geeft rust, maar kan ook verdere zoektocht en herstel belemmeren.

6. Conclusie: systeemkritiek nodig
Het is te kort door de bocht om te zeggen dat verzekeraars “bewust sturen” op ASS-diagnoses. Het gaat subtieler: de financieringsstructuur van de Nederlandse GGZ maakt sommige labels aantrekkelijker en praktischer dan andere. ASS profiteert daarvan, zeker bij vrouwen met langdurige psychische problematiek.

Daarmee dreigt de ene diagnostische blinde vlek (onderdiagnose bij vrouwen) te worden ingewisseld voor een nieuwe (overdiagnose als verlegenheidslabel).

Wie eerlijk wil zijn in dit debat, moet met twee dingen rekening houden:
 
  • Er is mogelijk een terechte inhaalslag: vrouwen met autisme zijn misschien lang miskend.
  • Er lijkt een systeemprikkel richting ASS-diagnoses te zijn die kan leiden tot trendvorming en overdiagnose.

De oplossing ligt niet in simpelweg meer of minder diagnoses, maar in fijnmazige differentiaaldiagnostiek én een financieringssysteem dat complexiteit niet straft, maar beloont.

Want uiteindelijk gaat het niet om spreadsheets en clusters, maar om vrouwen die verdienen dat hun verhaal volledig wordt gezien.
0 Opmerkingen

25/12/2023 0 Opmerkingen

Als élke keuze fout is ...

Afbeelding
Over morele pijn, gewetensnood, schuld, verborgen strijd en de aanwezigheid van God tussen de brokstukken van je hart. 

<In bewerking> Soms dwingt het leven je tot een keuze die je helemaal niet wilt maken. Links is slecht. Rechts is slecht. Rechtdoor is slecht. Stilstaan is slecht. Teruggaan is slecht. Er is geen goede keuze. Geen juiste weg. Elke richting die je kiest, hoe je ook wikt en weegt, laat je altijd iets verliezen wat je oprecht liefhebt. Of iemand waar je van houdt of die belangrijk voor je is. Je staat op een splitsing waar geen enkel pad leidt naar het volle goede. Alle wegen zijn duister. Elke keuze slaat bij voorbaat diepe wonden.

In zulke momenten breekt de weg waar je op loopt open, en je hart breekt mee.

De verborgen strijd
De echte strijd voltrekt zich onzichtbaar voor de mensen om je heen. Van buiten lijkt alles beredeneerd of goed doordacht. Maar van binnen woedt de storm van wroeging, vertwijfeling en schuld.

Je vraagt je af:
Heb ik werkelijk alles goed en eerlijk overwogen?
Had ik nog verder moeten zoeken, nog meer moeten verdragen, nog langer hopen?

Had ik harder moeten vechten; heb ik het te veel laten gebeuren?

En dan de bijtende vragen die je 's nachts wakker houden:
Wat als ik de verkeerde keuze heb gemaakt?
Wat als ik onherstelbare schade heb aangericht?
Wat zegt deze keuze over wie ik werkelijk ben?
Wat gebeurt er nu met de ander ... ?


Als je écht van harte het goede zoekt, zul je juist op deze momenten jezelf als schrijnend ontoereikend ervaren. Je schiet pijnlijk tekort. Je wilt het goede doen, maar er is geen 'goede'. Niet alleen omdat de situatie onmogelijk is, maar ook omdat je in je eigen hart tegen de grenzen van je liefde of je kunnen bent gebotst.

De pijn van niet begrepen worden
Misschien probeer je uit te leggen waarom je deed wat je deed. Een enkeling begrijpt het misschien een beetje. Maar niemand het hele verhaal. En hoe meer je probeert te verwoorden wat niet in woorden past, hoe dieper de eenzaamheid wordt. Je valt stil. Letterlijk. Mensen staren je goedbedoeld vragend aan. Je kunt niet uitleggen wat er door je heen ging toen je moest kiezen. De verscheurdheid. De hoop tegen beter weten in. De tranen die niemand heeft gezien. Je draagt de last alleen, zoals zoveel diepe, morele keuzes uiteindelijk in stilte worden gedragen. Alle mooie gedichten of liederen over liefde en verbondenheid ten spijt: dit is eenzaam. Alleen.

De worsteling met jezelf
Je staat voor de spiegel en je ziel schreeuwt: "Waarom heb je het zo ver laten komen?! Waarom heb je niet eerder ingegrepen?!"  Je staart jezelf aan en je hebt geen antwoord op je eigen vraag. Of je weet zelfs je vraag niet te verwoorden. Er komen duizenden beelden die iets verklaren van hoe je zo ver kwam. Maar het zijn er te veel om ooit aan iemand uit te leggen. Wanhoop.

De worsteling met God
Soms schreeuw je het inwendig uit: "Heer, waarom liet U het zover komen? Waarom liet U mij kiezen tussen twee rampen?" En soms is er alleen stilte. Een stilte die snijdt.

Je merkt hoe griezelig dun geloof kan worden als het op de proef wordt gesteld. Hoe alle mooie woorden verbleken tegenover de rauwheid van het echte leven. En toch ...

Juist daar, in het breekpunt van je bestaan, waar geen uitleg meer mogelijk is, waar de laatste zekerheden uit je handen vallen, is Hij daar. Hij zou er zijn. Dat had Hij beloofd. En Hij is er. Zonder woorden misschien.

Niet als iemand die de gebroken situatie ongedaan maakt. Niet als iemand die je keuze voor jou uit handen neemt. Maar als iemand die naast je hangt aan een kruis. Het kruis van het wanhopige "Waarom ... ?!!!". Het kruis van veroordeling. Straf. Consequenties van jouw fouten.

Hij weet dat jouw liefde heeft gezocht, ook toen de liefde geen begaanbare weg meer vond. Hij draagt niet alleen de gevolgen van je keuze, Hij draagt ook jou, in je verdriet, je schuld, je onvermogen.

In het licht van de eeuwigheid
Vanuit de hemel en de eeuwigheid wordt dit diepe verscheurende gevecht met het leven niet bespot of afgewezen. Ze worden gekend. Ze zijn opgenomen in een groter verhaal waarin liefde toch  overwint; niet omdat wij alles goed deden, maar omdat God het begin is. En het einde. Hij heeft het laatste woord. Hij schreef je zonden niet op stenen tafelen. Maar in het zand. En ook de zonden van de ander. Zodat ze uitwisbaar waren.

Daar, in het licht dat eens alles helder zal maken, zal blijken dat je niet alleen stond toen je koos in de duisternis. Dat je gedragen werd, juist toen je het minst wist hoe je verder moest.

Wat helpt?
Ik weet ook niet wat jou helpt; wist ik het maar. Ik zou het je per direct willen geven. Ik heb alleen maar een paar gedachten.

  • Ik hoop dat je jezelf mag toestaan dat pijn pijn mag zijn. Zonder jezelf te forceren naar snelle berusting.
  • Blijf altijd zoeken naar eerlijke woorden, ook al zijn ze gebroken en volledig met elkaar in tegenspraak.
  • Zoek alsjeblieft iemand die naar je kan luisteren zonder oordeel. Noch over jou, noch over de ander. Praat, fluister, huil.
  • Probeer te aanvaarden dat volledig begrepen worden onmogelijk is. Je kunt zelfs je zelf niet begrijpen. Laat staan dat een ander het kan. En toch gaat niet alles daarmee verloren.
  • Ik geloof dat God niet wacht tot we de juiste woorden hebben gevonden. Hij is er, juist ergens tussen al die brokstukken van ons hart.
  • Ik bid dat je kunt leven met de herinnering dat liefde hoger, uitnemender is dan volmaaktheid. Dat trouw zijn in een onmogelijke situatie wel degelijk ook iets heiligs was.
  • Weet dat als je iemand alles hebt gegeven wat je had, dat per definitie zowel het beste als het slechtste van je jezelf was. Het beste zal iets goeds voortbrengen; ik bid je vertrouwen toe daarin. Het slechtste zal schade geven. Maar het beste overwint uiteindelijk het slechtste. Klamp je daar aan vast.

Tot slot
Er zijn keuzes die je tekenen voor het leven. Niet omdat je faalde, maar omdat je beminde in een wereld die stuk is. En in die barst, in die diepe breuk, weerspiegelt de glans van de Vredevorst – stil, zacht, onoverwinnelijk. Van pool tot pool.

Kroon Hem.
0 Opmerkingen

6/12/2022 0 Opmerkingen

Drie levensveranderende adviezen voor mentors, adviseurs en leiders

Afbeelding
‘Heb je nog tips of een advies voor me?’ Misschien één van de meest gestelde vragen aan elke adviseur, consultant, therapeut, mentor of coach. Na dertig jaar therapeutische en adviserende gesprekken met mensen, soms op de meest extreme kruispunten van leven en dood, deel ik hier graag mijn drie beste adviezen voor iedereen die anderen helpt met advies, begrip en aanscherping.

Advies 1: zie je oog en je aandacht als een lamp!
Train jezelf elke dag om met het meest ​eerlijke​ in jezelf ​eerlijk te kijken naar alles wat op je afkomt en in je opkomt. Kijk aandachtig, kijk scherp, met het oog van een arend, tot je de waarheid, de leugen, de essentie, de waarde, de kans of het patroon ziet. Frons je wenkbrauwen en kijk de situatie nog strakker recht en eerlijk aan! Laat je niet leiden door de consequenties van je eerlijkheid. De waarheid is belangrijker dan de soms ongemakkelijke consequenties van de waarheid. Uiteindelijk zal het zien van de waarheid en de werkelijkheid bevrijdend zijn.​
Afbeelding
Kijk scherp, met het oog van een arend.
Laat het normale, gebruikelijke idee los dat je oog een passief sensorisch zintuig is en zie je oog en je aandacht in de eerste plaats als een lamp, een actief zoeklicht dat zaken glashelder in de spotlight zet. Als je met het meest eerlijke in jezelf scherp kijkt naar wat er op je afkomt zul je niet alleen helderheid krijgen en geven, maar zul je zonder het door te hebben ook het meest ‘jezelf’ zijn. Je verschijnt. Je wordt zichtbaar, je wordt ‘geopenbaard’. Hierdoor geef je degene die jou om advies vraagt niet alleen maar je meest eerlijke en grondige antwoord, maar ook een ontmoeting met jou.

Advies 2: denk niet langer in ‘rollen’ maar in ‘verschijningsvormen’!
Hoe algemeen verbreid en herkenbaar de 'rollentheorie' ook is, neem er afstand van. Mentor, coach, therapeut of leider zijn kan niet vanuit een 'rol'. Het woord 'rol' impliceert onechtheid, incongruentie. Een rol klopt niet altijd met wie je bent en je binnenwereld en dat kost niet alleen veel energie, het ondermijnt je impact. Denk vanaf nu in ‘verschijningsvormen’ die wel kloppen met wie je bent en met je binnenwereld. Als je vanuit het diepste, meest eerlijke in jezelf, kijkt naar wat er op je afkomt zul je soms vanuit je binnenwereld in de buitenwereld verschijnen als een sfeervol kaarsje. Een andere keer als een warm haardvuur of een vuurspuwende vlammenwerper. Weer een andere keer als een handige aansteker of een richtinggevende vuurtoren. Soms misschien als een kwetsbare walmende vlaspit en even later als een spetterende vuurwerkshow. Verbaas je niet over de verschillen, ook niet als deze verschijningsvormen zich allemaal binnen één gesprek afwisselen, maar laat ze zijn zoals ze zijn, in overeenstemming met wie je bent en en je binnenwereld. Soms heb je urenlang dezelfde verschijningsvorm, het zij zo. Rollen worden gespeeld, maar verschijningsvormen zijn puur. Rollen triggeren tegenrollen. Echtheid triggert echtheid.

Advies 3: geef alles om de ander te helpen zichzelf te begrijpen!
Train jezelf continu om ieder mens die iets persoonlijks tegen je zegt, te helpen zichzelf en zijn of haar eigen gedachten béter te snappen dan vóórdat hij of zij met jou begon te praten. Wijd je eraan toe. Maak het tot een missie. Ook wanneer iemand kritiek op je heeft. 

Vat samen wat de ander zegt, geef je beste woorden alsof je hem of haar verdedigt. Wees nooit bang dat dit zich tegen je zal keren. Kruip in de huid van de ander en probeer met diens ogen te kijken en zeg zo overtuigend mogelijk wat je ziet vanuit het perspectief van die ander. Doe dat net zo lang tot je ziet en voelt dat de ander zich gehoord, gerespecteerd en écht begrepen voelt. Zie je woorden en je reacties als een spiegel en ga er vanuit dat herkenning de diepste behoefte is van elk mens. Verschijn in gesprekken pas met jouw mening, standpunt, advies of gedachten als de ander zich voldoende heeft herkend in jouw samenvatting, reflectie of duiding.

Stop met het eindeloze gevecht om eerst zelf begrepen te willen worden door de ander. Geef de ander het oprechte begrip dat je zelf zoekt en nog meer! Een hart dat zich begrepen voelt gaat open om de ander te begrijpen. Als je je hieraan toewijdt zullen mensen zich veilig bij je weten en naar je advies luisteren.

Als je bereid bent te luisteren en de ander te helpen zichzelf te begrijpen, zal er ook naar jou geluisterd worden en zul je begrepen worden, hoewel we allemaal iets eenzaams met ons meedragen. Wie graag gehoord wil worden, zal zich nooit gehoord voelen. Je bent het meest jezelf als je jezelf vergeet. Je vindt je 'zelf' daar waar je niet met jezelf bezig bent.

Let op: het kan je op korte termijn veel kosten als je deze adviezen gaat toepassen. Pas ze alleen toe als je ze gelooft en er geen twijfel over hebt dat je dit wilt. Dan zul je er bergen mee verzetten. 

Uitdaging: pas een, twee of drie van deze adviezen één hele dag toe en kijk eerlijk en scherp wat er gebeurt.
0 Opmerkingen

8/6/2022 0 Opmerkingen

Levensfasen: je leven in één artikel

Afbeelding
De vergeten factor in analyses over generaties. Het artikel dat je liever niet leest voor je veertig bent ;-)
In alle interessante en helpende discussies over de verschillen tussen generaties en hoe daar mee om te gaan, mis ik soms een belangrijke factor. Een factor die mijns inziens een noodzakelijk puzzelstuk vormt om de krachten en verbindingen tussen generaties goed te zien en te begrijpen. Ik heb het over de factor ‘levensfase’. Niet alle verschillen tussen generaties zijn te verklaren door specifieke kenmerken, stijlen en voorkeuren van de afzonderlijke generaties. Een heleboel verschillen tussen generaties zijn van alle eeuwen en hebben eenvoudigweg met onze leeftijd te maken.

De manier waarop bijvoorbeeld Millenials en Generatie X elkaar zien en elkaar (soms niet en soms juist wel) begrijpen komt ook door de verschillende levensfasen waarin dertigers en vijftigers zich bevinden.

Daarmee ontken ik zeker niet dat specifieke generatiestijlen en tijdgeesten bestaan. Ik heb daar zelf ook e.e.a. over gepubliceerd. Maar naast de invloed van tijdgeest, technologie, cultuur, wereldpolitiek, crises en klimaat op onze leef- en werkhouding bestaan er ook nog invloeden van onze leeftijd. Ik ben nu 54 terwijl ik dit schrijf en durf te zeggen dat ik niet meer dezelfde ben als toen ik 34 was. Ik ben veranderd in wat ik belangrijk vind en waar ik me op focus. Terwijl ik zowel twintig jaar geleden als gisteren bij generatie X hoorde.

Speciaal voor LinkedIn daarom hierbij mijn observaties en gedachten over de diverse levensfasen en hoe deze elkaar onderling beïnvloeden. Het gevaar van een korte uiteenzetting is altijd dat het de werkelijkheid te veel vereenvoudigt en te kort door de bocht is. Vergeef me dit en bedenk dat het een poging is iets heel complex terug te brengen tot een paar essenties. Ik hoop dat het lezen van dit artikel mag bijdragen aan meer onderling begrip, verbinding en betere samenwerking tussen generaties. Maar het leven is oneindig veel meer dan ik hier kan verwoorden.

Levensfase 1: het jonge kind
Veiligheid: wie zorgt voor mij?

In onze kindertijd (0-10 voor het gemak) draait alles om kwetsbaarheid en bescherming. Veruit het belangrijkste dat we psychologisch gezien nodig hebben in deze fase: veilige hechting. Deze veilige hechting begint al tijdens de zwangerschap door de bewegingen en hartslag van moeder en is cruciaal om goed door alle volgende levensfasen heen te gaan. Het is psychologisch gezien het belangrijkste fundament voor een gezonde identiteits-ontwikkeling en voor de levenslang durende continue aanpassing aan nieuwe levensfasen en -omstandigheden. Zonder het fundament van veilige hechting in je vroege kindertijd vormen je tienerjaren gelijk al een akelig onzekere tijd. Maar ook in alle volgende levensfasen bouw je op dit fundament verder.

Je kunt een kind dat dat zonder veilige hechting is opgegroeid niet zomaar alsnog een veilige hechting meegeven. Dat geldt eigenlijk voor elke fase: wat je specifiek in elke fase nodig hebt kun je moeilijk later 'inhalen'. Wat je wel kunt doen is een kind ervaringen meegeven die hem of haar in één van de volgende fasen zal helpen. Hier wordt naar mijn idee in de kinder- en jeugdhulpverlening nog te weinig op ingezet. De focus ligt (o.a. door het financiële systeem van de GGZ) meer op diagnosen, symptomen en klachtreductie op korte en middellange termijn dan op het meegeven van ervaringen voor later in het leven. In een ander artikel hoop ik daar ooit meer over te schrijven.

Natuurlijk zijn er nog veel meer zaken die essentieel zijn voor onze ontwikkeling in deze fase: taal, spelen, vriendschappen, fantasie, stoeien, grenzen en nog veel meer. Maar de effecten van (on)veiligheid springen er voor mij als psycholoog uit.

Levensfase 2: de tiener
Sociale identiteit: bij welke groep hoor ik?

Onze tienerjaren kenmerken zich door wisselende gevoelens van onzekerheid en ontdekkingsdrang.

De onzekerheid heeft vooral te maken met groepsidentiteit. Als tiener zoek je een groep, (sub)cultuur of ‘held’ waar je bij hoort, en die jou een eigen (maar juist ook niet te eenzame) identiteit geeft.

De ontdekkingsdrang wordt vooral ingegeven door het (soms wanhopig) zoeken naar een 'goed gevoel' in een fase waarin je geplaagd wordt door het ontwaken van allerlei angstige, depressieve, eenzame, agressieve, bewonderings-, afwijzings-, hunkerings- en verliefdheidsgevoelens. In deze fase worden specifieke karaktertrekken steeds zichtbaarder. Er ontstaan ineens overduidelijke verschillen tussen bijvoorbeeld introverte, extraverte, gevoelige en nuchtere tieners. De introvert ontdekt onbewust zijn of haar behoefte aan intieme verbondenheid. De extravert zijn of haar behoefte aan gezelligheid en uitgaan. De gevoelige tiener zoekt naar veiligheid en de nuchtere tiener naar informatie en kennis.

Essentieel voor deze fase: bevestiging, toenemende vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, maar ook nog een mate van begrenzing en structuur. Rond ons vijftiende levensjaar bevindt ons vermogen tot ‘sturing geven’ (consciëntieusheid) zich op een dieptepunt en hebben we volwassenen nodig om niet te ontsporen. Het duurt tot ons vijfentwintigste voor we bij ons definitieve volwassen niveau van sturing en structuur uitkomen.

Eén van de grootste gevaren in deze periode: geen bevestiging krijgen van een vaderlijk of moederlijk figuur waar je respect voor hebt. Anders gezegd: je hebt het in deze fase nodig dat een ‘stoer’ persoon die boven je staat trots op jou is en dat ook overbrengt. Iemand die in je gelooft. Een mentor, een leraar, een vader, een moeder, een trainer, een baas. Zonder iets van deze bevestiging ga je in je adolescentie- en twintigersjaren mogelijk wanhopig op zoek naar compensatie hiervoor in de vorm van aandacht, uiterlijk, seks of prestaties. Dan moet je jezelf ‘bevestigen’ en dat is een lastige opgave kan ik je vertellen.

Levensfase 3: de twintiger
Volwassenwording. Wat wordt er van mij verwacht in de volwassen wereld?

Na (ideaal gesproken) de veiligheid van je kindertijd, de ouderlijke bevestiging en sociale identiteitsontwikkeling van je tienerjaren, draait in je jonge volwassenheid alles om vrijheid, verwachtingen en verantwoordelijkheid. Het is ‘effe wennen’ in het volwassen leven na ruim twintig jaar onvolwassenheid. Wennen aan vrijheid: niemand controleert je meer. Wennen aan verantwoordelijkheid: er worden voor het eerst taken of zelfs mensen aan jou toevertrouwd. Wennen aan verwachtingen en eisen die op je af komen. Hoe moet je zijn? Welke rol of houding moet je aannemen? Hoe reageer je op klanten, collega’s, mentors of leidinggevenden? Hoe moet je je gedragen in de familie van je vriend, vriendin of partner? En in de rol van werknemer?

In deze fase zijn we eigenlijk even niet zo met ons zelf of onze identiteit bezig (dat komt later weer) als wel met ons gedrag en wat er van ons wordt verwacht in de grote sociale wereld die we betreden. Hoe hoort het? Hoe werkt het?

Ik herinner me deze tijd als een fantastisch leuke periode waarin ik steeds meer mijn eigen stempel op mijn leven kon gaan drukken. Maar ook wel als een spannende tijd: stages, afstuderen, relatie, eerste baan en vader worden.

Wat je in deze fase nodig hebt: jezelf kunnen onderscheiden van je eigen ouders. Welke normen en waarden van hen neem je mee in je leven en welke laat je los? Alleen door je te onderscheiden van je ouders, en door zowel hun kracht als ook hun beperkingen te zien, kun je respect voor hen ontwikkelen. En juist dat respect voor deze sleutel-volwassenen is het beste startblok voor je eigen volwassenheid.

De ‘moederlijke’ veiligheid uit je kindertijd en de 'vaderlijke' bevestiging van je tienerjaren (hopelijk mag ik in 2022 deze archetypen nog gebruiken) zijn cruciaal om deze spannende ontdekkingstocht te durven doen waarbij ik durf te stellen dat de eerste belangrijker is dan de tweede.

Psychologisch gezien is het grootste gevaar van deze fase: niet gezond loskomen (leren vergeven en leren waarderen) van eigen ouders (of ouderfiguren of opvoeders).

En tenslotte dit nog: in de tweede helft van je twintigers-jaren ga je meer loskomen van de identificatie-figuren uit je tienertijd. Ze hielpen je, maar een paar nare kanten van hen zijn vermengd geraakt met je innerlijke criticus. Hun uitspraken over hoe het 'hoort' blijven maar echoën in je ziel en geven je het gevoel dat je niet goed genoeg bent. Dat is verrekte irritant en er is soms heel wat boosheid nodig om daar vanaf te komen. Dit geldt vooral voor degenen die een therapeut, mentor, jeugdleider, coach of iets dergelijks hadden. Om los te komen ontkom je er soms niet aan iets 'lelijks' over (of zelfs tegen) die persoon te zeggen. Je wrikt jezelf los en laat je tanden zien. Een ervaren volwassen mentor is zelf ook door die fase heen gegaan en kan dit daarom wel relativeren. De onvolwassen mentor zal zich verongelijkt voelen en lelijk terug gaan doen. Om later een volwassen mentor te kunnen worden moet je langs dit station: het 'afrekenen' met de vermenging van identificatiefiguren met je innerlijke criticus.

Levensfase 4: de dertiger
Kracht, moed en overtuiging. Wie ben ik ten diepste? Wat is mijn missie? 

In je dertigers jaren is het nieuwe van de twintigers-fase eraf. Je hebt ontdekt hoe dingen werken en je hebt je eigen stijl, je eigen ideeën en je eigen overtuigingen ontwikkeld. En mogelijk zelfs je eigen expertise als je een wat specialistisch beroep hebt. Je hebt inmiddels in de keuken van diverse werkgevers, groepen of organisaties gekeken en dat geeft een gevoel van grip, van controle, van zelfvertrouwen. Je begrijpt steeds beter hoe dingen werken in het leven en in jouw vakgebied en mensen komen steeds vaker naar jou toe voor advies.

Je begint steeds meer te beseffen hoeveel mensen en organisaties in hun eigen patronen en gewoontes vastzitten. Je doorziet die patronen steeds beter en kunt daardoor ook aangeven wat er beter kan of anders moet. Waar je in je twintigers-jaren patronen probeerde te doorzien om daar bij aan te kunnen sluiten, probeer je in je dertigers jaren patronen te doorzien om ze te doorbreken. Je voelt de drive om dingen op jouw manier of volgens jouw overtuigingen te doen. Het feit dat de volgende halte ‘veertig’ is helpt een handje om er nu ook werk van te gaan maken, want veertig voelt voor een dertiger al een beetje ‘oud’. Het zet de dertiger stil bij de vraag: ‘Wat is mijn missie?’.

Het is om deze reden dat dertigers graag een nieuwe kerk, een nieuwe politieke partij, een eigen bedrijf of een eigen beweging opzetten. 'Dit moet anders', of: 'dit kan echt beter'. Als dertiger heb je ook de energie om dat te doen, hoewel het voor velen ook de drukste tijd van hun leven is, zeker als je een jong gezin en allerlei leidinggevende taken hebt.

De dertiger is krachtig, charismatisch, dynamisch en missie-gedreven. En heeft inmiddels werk- en levenservaring. Maar ook in deze fase zijn er gevaren. Dertigers die als kind weinig veiligheid hebben gekend of in hun tienerjaren niet goed aansluiting bij een groep hebben kunnen vinden, kunnen extreem worden en uit de bocht vliegen. Uitwassen: ontwikkeling tot sekteleider of aansluiten bij extreme politieke of religieuze stromingen met als doel de gevestigde orde te ontwrichten. Onveilige hechting uit kindertijd versterkt het risico op extremisme en wantrouwen richting een bepaalde cultuur, of richting gezag en autoriteit.

Ik heb in mijn dertigers-jaren veel geleerd van met mensen met gedurfde ‘extreme’ opvattingen. Daar zit veel waarheid en scherpte in. Maar ik heb in die periode ook moeten leren herkennen of die ideeën uit pijn, haat en eigenbelang of uit liefde, eerlijkheid en wijsheid zijn ontstaan en verkondigd. De jonge dertiger is daar over het algemeen nog wat minder goed in. Zowel in het herkennen van narcisme, ik-gerichtheid, pijn en tijdgeest-invloeden bij (politieke en religieuze) mentors of leiders als ook in het herkennen van deze dingen bij hen zelf. Terugkijkend zie ik dat ik me soms ook liet meeslepen door opvattingen en ideeën die niet allemaal even zuiver waren. Of niet allemaal vanuit liefde werden verkondigd.

Helpend in deze fase: veilige hechting vanuit je kindertijd (zelfvertrouwen), een eigen mentor (zelfreflectie) en mensen die je inspireren (voorbeelden).

In je dertigers-jaren herbeleef je soms ook weer het gevecht om je plek tussen leeftijdgenoten van je tienerjaren. Dit is speciaal het geval wanneer je in je dertigers-jaren voor het eerst in een leidinggevende positie komt. De sociale spanning, schaamte en onzekerheid of traumatische angst die je als tiener had wordt getriggerd door situaties waarin jij ineens de leiding moet nemen en iedereen naar jou kijkt. Wees gerust: dat is normaal. Verzamel de moed om dit kwetsbare te delen met mensen om je heen. Maar kijk uit: doe dat alleen bij mensen waar je je ook echt veilig bij voelt. Ga af op je gevoel, niet op hoe je vindt dat je het ‘zou moeten voelen’. Een tip van een vijftiger … ;-)

Het grootste gevaar van de dertiger: zelfoverschatting en/of overschatting van zelfontwikkelde of zelf gekozen theorieën, principes en verklaringen. Zowel de positieve als de negatieve. Zowel over jezelf als over anderen. Dit gevaar is groter bij onvoldoende bevestiging in tienerjaren. Een laatste vleugje jonge naïviteit vergroot dit gevaar. 

Levensfase 5: de veertiger
Rijping, loutering door twijfel. Overgang van junior naar senior.

Na de krachtige dertigers-fase breekt voor veel mensen de wat meer onzekere veertigers-fase aan. In je veertigersjaren ontstaan er (meestal gezonde) twijfels aan bepaalde overtuigingen uit je dertigers-fase. Dat is logisch. Je hebt inmiddels gezien dat ondanks al die goede overtuigingen, niet alles goed afliep. Je hebt huwelijken zien stranden, vriendschappen verloren, kerken zien scheuren, bedrijven failliet zien gaan, politieke en religieuze leiders zien omvallen. En daar zaten ook mensen bij met dezelfde overtuigingen als die jij had. En misschien heb je zelf wel ernstig gefaald ondanks al je krachtige overtuigingen.

Het laatste restje dertigersnaïviteit verdwijnt. Intellectuele en existentiële twijfels krijgen meer ruimte. Je begint als professional meer te beseffen wat je allemaal niet weet. Al heeft de sky nog steeds geen limit, je loopt wel tegen je eigen limits aan. Je vakgebied is zoveel groter dan je ooit zult kunnen bevatten. Er komt bovendien alweer een volgende generatie je vakgebied binnen die werkt met (voor jou nog) onbekende nieuwe technieken. En sommige jongere collega’s van je stappen hun dertigers-jaren in en beginnen dingen te roepen die je ergens irriteren omdat je jezelf erin herkent van 10 jaar geleden. Maar als je eerlijk bent maken ze je ook een beetje onzeker omdat ze sommige zaken beter lijken te beheersen dan jij. En ze zetten zich zelfs een beetje af tegen de methoden en cultuur waar jij in de afgelopen tien jaar voor hebt gevochten. Misschien hebben ze nog wel gelijk ook …

Je voelt je ergens verloren tussen de vijftigers en zestigers boven je waar je echt nog niet bij hoort enerzijds en de twintigers en jonge dertigers waar je ook niet meer bij hoort anderzijds.

En toch is dit misschien wel de meest bepalende fase van je leven. Als je de eerlijke twijfels toe kunt laten zullen ze je louteren tot een wijze mentor. Als je de twijfels tegenhoudt zal je ontwikkeling stagneren en zul je altijd blijven vechten tegen mensen die jou aan het twijfelen brengen.

Sommige overtuigingen gaan wellicht overboord omdat ze de tand des tijds niet konden doorstaan. Als je eerlijk kijkt zijn het eigenlijk al geen overtuigingen meer, maar slechts vertrouwde ideeën. Het vuur van het leven heeft de kern ervan al verbrand. Andere overtuigingen zullen juist sterker worden omdat ze de vuurproef van het leven hebben doorstaan. Ze zijn een houvast gebleken ook al heeft niet iedereen met deze overtuigingen het gered. Het stemt allemaal tot nadenken, tot bezinning. En dat vraagt om eerlijkheid. De paar overtuigingen die je overhoudt zullen echte, beproefde overtuigingen zijn. Geen absolute waarheden meer misschien, maar wel overtuigingen waar je op kunt bouwen.

In deze fase is het belangrijk om een doel voor ogen te hebben. Het beste doel dat ik je nu kan geven zijn je vijftigers-jaren! Want er zijn volgens mij maar twee soorten vijftigers: 1. verbitterde (of minstens teleurgestelde) vijftigers die openlijk of diep van binnen cynisch zijn over de hele wereld of over iedereen die anders doet of denkt dan zij zelf, en 2. vaderlijke of moederlijke vijftigers die oprecht van mensen houden en een mentor voor volgende generaties willen zijn. Mentors die de krachtige combinatie van overtuiging, enthousiasme en nuance hebben. Mentors met vertrouwen, zodat ze ook vertrouwen kunnen doorgeven.

De manier en de houding waarmee je door je veertigers-fase heen gaat bepaalt volgens mijn observatie van de afgelopen dertig jaar voor een groot deel hoe je als vijftiger gaat zijn. De manier waarop je door je twintigers-jaren bent gegaan is gek genoeg van grote invloed op deze fase. Toen was ook alles nieuw en wist je nog niet hoe het werkte in het eerste deel van je volwassen leven dat net was begonnen. Nu is het tweede deel begonnen en weet je weer even niet hoe het werkt. Durf het toe te laten. Het zal je bij deel drie vanaf je zestigers-jaren ook weer helpen!

Nodig in je veertigers-jaren: twijfels, eerlijkheid, eenzaamheid en vriendschap. En muziek. Veel goede muziek uit je tienerjaren.

Levensfase 6: de vijftiger
Definitieve vaderlijkheid of moederlijkheid. Gelouterde overtuigingen.

Wat is er mooier dan in je vijftigers-jaren een senior in je vakgebied, je kerk, je familie of je buurt te zijn die alle gevechten met zichzelf en de wereld wel een beetje heeft gehad (of heeft aanvaard dat sommige gevechten er nou eenmaal zijn) en vanuit vrede met zichzelf en je plek in het leven de volgende generaties kan helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling en levensreis?

Het fijne van vijftiger zijn (uitgaande van voldoende gezondheid en een beetje logische loopbaan - dat is niet voor iedereen zo besef ik heel goed!) is dat je wat beter kunt nuanceren, dat je het kind in jezelf weer een beetje ruimte mag geven (de cowboylaarzen, de motor, de gitaar of de caravan) en dat je alle gekke tegenslagen in je vakgebied wel een keer hebt zien langskomen. En voor de bevoorrechten onder ons geldt dat er wat meer financiële ruimte is voor vakanties of hobby's.

Het lastige van vijftiger zijn is dat je toch wat meer grenzen krijgt en dat je spiegel, de weegschaal en de reclames voor 50+ hulpmiddelen die ineens op je mobiel verschijnen je glashard de waarheid vertellen over de levensfase waar je je nu in bevindt. Maar nog lastiger is misschien wel dat je de generatie boven je nu echt ziet verzwakken of zelfs wegvallen terwijl jij misschien wel op de top van je carrière of je succes bent. Dat confronteert je met je eindigheid en roept vragen op over leven, dood, zingeving, eeuwigheid en tijdelijkheid en over de waarde van je huidige succes. Wat is eigenlijk succes?

Ik maak me bij vijftigers niet altijd populair als ik hen voorzichtig of juist niet voorzichtig de spiegel voorhoudt van de twee soorten vijftigers: de verbitterde wantrouwende zeikerd of de vaderlijke/moederlijke mentor. 'En de tussenvorm kom ik eerlijk gezegd nooit tegen' voeg ik er meestal aan toe.

Verbittering ontstaat niet ineens in je vijftigers-jaren. Het is een rode draad die vaak al begint in die allereerste twee fasen waarin voldoende veiligheid en een bepaalde mate van bevestiging cruciaal zijn. Zonder die twee is het veel moeilijker om niet verbitterd te raken door alles wat er tegenzit in het leven. Zonder die twee is het veel moeilijker om je medemensen, leiders, collega's, klanten, leveranciers en handhavers te vertrouwen, te vergeven of te verdragen. Zonder die twee is het veel moeilijker om jezelf, je partner, je kind, je familie te vergeven waar ze je pijn hebben gedaan. Vertrouwen is misschien wel iets dat we bijna alleen maar kunnen 'doorgeven' na het zelf ontvangen te hebben?

Maar de rode draad van verbittering kan ook ontstaan doordat je in je volwassen leven nooit een bevestiger of mentor hebt gehad die in jou geloofde gedurende je carrière. En dan is het veel moeilijker om zelf een mentor te zijn voor mensen die op jouw kosten fouten maken of thuis zitten. Bevestiging is misschien ook wel iets dat we vooral 'doorgeven'? Dus respect voor iedereen die deze dingen heeft gemist en worstelt met gevoelens van verbittering.

Maar ik geloof (na alle twijfels van mijn veertigers-jaren nog steeds) dat niet verbitterd raken ook te maken heeft met een keuze. De keuze om verbittering simpelweg niet toe te laten als het bij je aanklopt of door de kieren van de deur van je hart wil binnensluipen. En dat tweede is waarschijnlijker. En die keuze kun je zelfs al in je twintigers- of dertigersjaren maken nadat je dit artikel hebt gelezen. Want een vaderlijke of moederlijke mentor worden begint oftewel met een voorbeeld dat je wil navolgen, oftewel met een diepe bewuste keuze om die kant op te willen groeien in je leven.

Helpend in deze fase: veiligheid uit je kindertijd, sociale identiteit en bevestiging uit je tienertijd, een eigen mentor in voorgaande levensfasen, de keuze om een mentor te willen zijn, vriendschappen, financiële ruimte, ruimte voor het kind in jezelf.

Wat ik als het grootste gevaar zie voor de vijftiger: niet kunnen loskomen van je dertigers-drive die niet meer waargemaakt kan worden en tot verbittering leidt. Verbittering uit zich in felle kritiek op alles wat de eigen dertigers-ambities heeft tegengehouden: politiek, oudere generaties, kerk, bepaalde maatschappelijke 'systemen'.

Levensfase 7: de zestiger
Verzilvering. Controle loslaten en verantwoordelijkheid overdragen. Vereenvoudiging. 

De zestiger begint net als toen hij baby, twintiger en veertiger was aan een nieuwe grote onbekende levensfase. Als pasgeboren baby begon hij aan een eindeloos voelende kindertijd. Als twintiger stapte hij in de toen nog eindeloos lijkende volwassen wereld waarin alles nog mogelijk was. Als veertiger sloot hij zijn jonge leven af en maakte de overstap naar een nieuwe lange periode van senioriteit. En nu als zestiger begint hij aan een onbestemde ouderdomsfase waarin ook nog van alles mogelijk is, maar waarin de ervaren eindeloosheid van vroeger vervangen wordt door een besef van eindigheid.

Ik ben zelf nog geen zestiger op het moment dat ik dit schrijf, maar heb wel veel gesproken met zestigers. Drie thema's vallen mij vooral op in al deze gesprekken: betekenisgeving, loslaten, en genieten. Er moet een begin worden gemaakt met loslaten: eigen kracht, snelheid, werk, taken, mensen, een bepaalde status in je werk of vakgebied, vrienden, familie, ruimte, vertrouwde plaatsen, onbereikte idealen en gewoontes.

Het is makkelijker om iets los te laten wat je eerst een goede betekenis hebt gegeven en waar je dankbaar voor kunt zijn. Wat je vast had laat je achter. De betekenis en dankbaarheid neem je mee. Maar is dat ook niet het kostbaarste van alles? Of is dat te mooi gezegd ... ? Het zijn de vragen waar de zestiger in toenemende mate mee te maken krijgt.

De zestiger krijgt ook een vernieuwd besef van de waarde van 'kunnen genieten'. Nu het verleden langer en de toekomst korter wordt, wordt duidelijker wat echt waardevol is en wat minder belangrijk is. Wat als dertiger een onbelangrijk detail leek, blijkt nu toch waardevol te zijn. Dat hoekje in de tuin met twee stoelen en een tafeltje. Of de vogels in de bomen. De Bijbel van oma. Er ontstaat meer ruimte voor dankbaarheid, maar ook voor verdriet, voor details, voor kwetsbaarheid. Het kost sommigen wat meer tijd om nieuwe gadgets te leren gebruiken, of een verre reis voor te bereiden, maar er wordt ook extra dankbaar van genoten.

Wat mij opvalt in onderzoek naar Big Five Persoonlijkheidstrekken is dat de verschillen tussen mannen en vrouwen in onze zestigers-jaren steeds kleiner worden. Met andere woorden: hetero-stellen gaan iets meer op elkaar lijken als het gaat om Gevoeligheid, Extraversie, Openheid en Sturing. De enige uitzondering is Altruïsme (kritisch en taakgericht vs. meegaand en mensgericht). Op dit domein blijven de verschillen tussen mannen en vrouwen redelijk intact waarbij vrouwen duidelijk altruïstischer blijven dan mannen. Het meest opvallende is dat vrouwen in de loop van hun leven steeds wat minder gevoelig worden en in hun zestigers-jaren dichter bij mannen staan dan ooit tevoren. Het kan ruimte geven voor meer herkenning en verbondenheid in deze fase van het leven.

Wat (voor zover ik het nu kan zien als vijftiger) helpend is in deze fase: nieuwe betekenisgeving aan verleden (wat was mooi?), heden (wat is nu belangrijk nu ik het nog kan?) en toekomst (waar ga ik me vooral nog op richten?).

Levensfase 8: de zeventiger
Omgaan met eenzaamheid en verbondenheid. Stap voor stap aanvaarden van verlies van (motorische) skills.

In onze zeventigers-jaren worden de eerste psychologische ouderdomsverschijnselen goed merkbaar. Onze score op Gevoeligheid is langzaamaan steeds hoger geworden: we schieten sneller in de stress en worden ook wat sneller emotioneel. Onze veerkracht neemt af. Daarbij wordt de score op Sturing bij velen van ons rap lager: we vinden het moeilijker om dingen te overzien, te ordenen, te structureren terwijl de behoefte aan overzicht en voorspelbaarheid juist groter wordt. Dat noopt ons er toe om ons leven te vereenvoudigen. Het grote huis geeft te veel prikkels, de organisatie van verjaardagsfeestjes wordt lastiger en administratie wordt een project op zich.

Wie zijn of haar leven in deze zeventigers-jaren op tijd weet te 'vereenvoudigen', of altijd al 'eenvoudig' leefde, kan (bij voldoende gezondheid) nog een bloeiende periode van reizen, nieuwe vriendschappen, ontdekkingen tegemoet zien! Wie te lang 'groot' of 'complex' blijft wonen en leven kan ineens overvallen worden door de angst dat alles instort.

Het valt mij op dat 'denkers', 'voelers', 'ontdekkers' en 'verbinders' het in deze periode wat makkelijker hebben dan de typische 'praktische doeners'. Lezen, schrijven, praten, kijken en luisteren kun je tegenwoordig lang volhouden met alle smartphone- en tablet-technologie, terwijl actief 'doe-het-zelven', tillen, op ladders staan en sjouwen met bouwmarkt-spullen ineens lastig kan worden. Vooral voor de 'doeners' in de zestigers-fase dus hierbij het advies om alvast te wennen aan denk- of ontdekactiviteiten die je ook in een lekkere stoel of op je balkon kunt doen.

Onze 'Openheid' (leergierigheid, ontdekkingsdrang) wordt minder in deze fase, dus nieuwe dingen leren over jezelf, het leven, de wereld, techniek, gezondheid, verleden en eeuwigheid wordt lastig. Je 'teert' in deze fase op wat je in alle voorgaande fasen hebt geleerd.

In deze fase kun je veel steun hebben aan leeftijdgenoten die hun leefstijl ook moeten aanpassen. En wat kan humor helpen in deze fase! En hoe lang geleden je kindertijd inmiddels ook is, de (on)veiligheid uit fase 1 en de sociale bevestiging uit fase 2 zijn van grote invloed op deze periode. Zorg extra voor degenen die weinig veiligheid en bevestiging hebben gehad in het leven. En voor degenen die geen kinderen hebben. Wie in zijn veertigers-jaren zijn twijfels goed heeft doorgewerkt wordt daar nu minder door geplaagd. En ook de mate van verbittering, 'vervaderlijking' of 'vermoederlijking' uit onze vijftigersjaren zijn bepalend voor innerlijke rust in deze fase.

Zingeving, geloof, levensvisie, een visie op het hiernamaals en de kracht van vergeving kunnen het verschil maken tussen hoop en wanhoop, tussen dankbaarheid en teleurstelling. En ook hier weer: muziek uit je tienertijd. En verhalen uit je twintigersjaren!

Levensfase 9: de tachtiger
Aanvaarden van kleinere wereld en verdergaand verlies van motorische, kinetische en (emotie)regulerende capaciteiten.

Ik moet glimlachen als ik denk aan de tachtigers die ik als therapeut mocht begeleiden. Het waren allemaal mensen die mij verrast hebben door hun leergierigheid, humor en volkomen vrijheid van status. Het waren mensen die niets meer te verliezen hadden en in de bonus-jaren van hun leven waren gekomen. Zij hadden hun dagelijks leven vereenvoudigd, hulp leren aanvaarden en zetten de tijd, energie en middelen die ze nog hadden in voor anderen, maar ook om nieuwe dingen te leren!

Ik zie een verschil tussen tachtigers met een uitgebluste geest en tachtigers met een vurige geest. Wat het geheim is van een vurige geest op die leeftijd weet ik niet precies. Ik ben nog niet zover. Ik vermoed dat het ook weer met die cruciale vijftigers-jaren te maken heeft. Maar daar wil ik niet alles aan ophangen. Ook voor verbitterde vijftigers is er een weg naar een vurige geest in je tachtigers-jaren. Dat heb ik ook gezien. Het vraagt om volkomen eerlijkheid met je zelf, met het leven en met de Schepper van je leven.

Tenslotte
Dank voor het lezend meereizen door onze levensfasen. Misschien heeft het iets verhelderends, maar misschien ook wel even iets deprimerends. Dat is ook niet gek als het leven teruggebracht wordt tot één artikel.

Ik hoop dat het stilstaan hierbij je mag helpen het beste uit jouw leven en jouw talent te halen. Door obstakels of scheefgroei of dreigende verbittering te herkennen. Ik hoop dat door het stilstaan hierbij je uiteindelijk vooral kunt genieten van de fase waar je je nu in bevindt. Maar ook dat het je extra begrip mag geven voor je collega, klant, coachee of familielid die in een andere levensfase zit. En dat je je adviezen als leidinggevende, coach of adviseur beter kunt afstemmen op iemands levensfase.

Tenslotte hoop ik dat het iemand helpt te investeren in de veiligheid en bevestiging van kinderen en tieners. Want die lezen dit artikel niet, maar hebben wel de toekomst. Misschien ben jij wel degene die veiligheid of bevestiging kan overbrengen. Geef een kind ervaringen* mee voor de toekomst. Zie hieronder het naschrift*.


*Naschrift
Een voorbeeld van zo'n ervaring die je een kind mee kunt geven voor volgende fasen is het steeds opnieuw beleven dat er echt oprecht met een open hart en volle aandacht naar hem of haar geluisterd wordt. Ook al praat het kind niet over de dingen waar jij als ouder of hulpverlener van denkt dat het daar over zou moeten gaan.

Deze ervaring van oprecht luisteren doet drie dingen: 1. het helpt het kind om zich later veilig te voelen bij iemand die naar hem of haar luistert als hij of zij (meestal in de dertigers-fase) last krijgt van de onveilige hechting en hulp daarbij nodig heeft; 2. het helpt het kind om dan ook zelf naar de adviezen, hulp en begrip van een ander te kunnen luisteren. Het veelvuldig zien hoe je moet 'luisteren' helpt automatisch om dat later zelf ook te kunnen. En 3. het helpt om later oprechte aandacht van psychopathische aandacht te kunnen onderscheiden. Kinderen met onveilige hechting lopen een verhoogd risico om in hun tiener- en twintigersjaren slachtoffer te worden van psychopaten of narcisten die luisterende aandacht 'imiteren' om daarmee iemand te kunnen manipuleren voor eigen doeleinden. Het kunnen onderscheiden van oprechte, zuivere aandacht en gevaarlijke, manipulatieve aandacht vervangt geen hechting, maar kan wel bijdragen aan het voorkomen van de meest ernstige gevolgen van onveilige hechting op latere leeftijd. Later misbruikt worden in de breedste zin van het woord is misschien wel één van de grootste risico's die een onveilig gehecht kind loopt.

Gepubliceerd op LinkedIn
0 Opmerkingen

    Welkom

    Leuk dat je hier even rondneust in dit kleine hoekje op internet waar vrijwel niemand komt. Dit is een greep uit de honderden pagina's die ik in bewerking heb voor schrijfsels die ik een volgende fase van mijn leven hoop te publiceren. Een preview dus! Voel je vrij er op te reageren. Positief of negatief. Corrigerend, reflecterend of suggererend. Hier een overzicht.
    ​
    Voor artikelen over talent en psychologie, kijk op: ​www.talentassessment.nl/nieuws en op LinkedIn.

    Afbeelding

    Archieven

    Oktober 2025
    September 2025
    Augustus 2025
    Juli 2025
    Juni 2025
    Mei 2025
    April 2025
    Maart 2025
    Februari 2025
    Januari 2025
    December 2024
    November 2024
    Oktober 2024
    Mei 2024
    Maart 2024
    Februari 2024
    December 2023
    December 2022
    September 2022
    Juni 2022
    April 2016
    Juli 2015
    April 2015
    Maart 2015
    November 2004
    Augustus 2003
    Maart 1989
    Juni 1984

    Categorieën

    All Autisme Autonomie Big Five Borderline Chronisch Psychisch Lijden Diagnostiek Diagnostische Dwaling DSM V Empathie Evangelie Geloof Gevoeligheid Herkenning Hertraumatisering Informatie Voor Naasten Johnny Cash Langdurige Problematiek Levensfasen Liefdesverdriet Lijden Mentale Gezondheid Misdiagnose Muziek Onmogelijke Keuzes Persoonlijk Psychologie Psychopathologie Relationele Ontwrichting Songteksten Stress Therapeutische Klik Therapiematch Trauma Vriendschap Zelfreflectie

    RSS Feed

Wil je meer weten over mijn werk als psycholoog, schrijver of muzikant? Kijk dan op één van mijn websites.
Websites
www.goedegebuure.info
www.talentassessment.nl
​
www.jarsonsprincipe.nl
​
www.ademruimte.net
www.cashflow3.nl
​www.oudebank.studio
Andere links
Oertalent test - ontdek je talent in 90 seconden
Wat is een talentassessment?
Demorapport Talentassessment
​YouTubekanaal Matt Goodman (muziek)
YouTubekanaal Talentassessment.nl