Matthijs Goedegebuure
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
  • Home
  • Psycholoog
  • Schrijver
  • Schrijfatelier
  • Overzicht schrijfatelier
    • Overzicht
    • Songteksten
    • Persoonlijk
    • Psychologie
  • Muzikant
  • Contact
Search by typing & pressing enter

YOUR CART

21/10/2025 0 Opmerkingen

Helpen met de houding van een 'leerling'

Afbeelding
[In bewerking. Versie 02-11-2025 14.09] Eén van de dingen die ik als hulpverlener gaandeweg heb moeten leren was om mezelf niet als 'leraar', maar als 'leerling' op te mogen stellen in het leven van de ander. Bescheidenheid is niet alleen gepast maar ook helpend wanneer je met iemand mee mag denken, mee mag zoeken in zijn of haar strijd met het leven. Zeker als die strijd al jarenlang duurt en iemand al van alles heeft geprobeerd om vol te houden of verder te komen.

Iedere therapeut die wat langer in het vak zit heeft een heleboel woorden, modellen en theorieën waarmee je al snel taal kunt geven aan allerlei psychologische processen. Mijn schrijfsels in dit 'schrijfatelier' zijn daar een klein voorbeeld van. Maar geen van deze schrijfsels kan de werkelijkheid goed beschrijven waar jij al jaren in leeft. En hoe het is om daarin te moeten leven en daar alleen in te zijn. Mijn woorden schieten tekort. Hoeveel ik er ook schrijf. Want het zijn mijn woorden.

​Wat voor mij een slootje is om over heen te springen is voor jou misschien een woest kolkende rivier die overgestoken moet worden. En wat voor mij een onoverkomelijke, dreigende rivier is, is voor jou misschien een drooggevallen sloot waar je zo overheen stapt. En wat de één in drie maanden voor elkaar kan krijgen, kan een ander tien jaar kosten.

Eén van mijn grootste moeiten in mijn vak is altijd geweest: 'overleg' met collega's over een cliënt. Niet omdat dat zo moeilijk is, maar juist omdat het voor ons in dit vak zo griezelig makkelijk is! We kunnen als 'professionals' zonder veel moeite een hoop woorden en termen uit onze mouw schudden bij de meest schrijnende levensverhalen. In een kwartier tijd kunnen we vanuit onze theorieën, de DSM en nog wat veelgebruikte termen uit de Schematherapie in onze veilige professionele taal iemands levensloop, patronen en problemen even 'duiden'. We zien al snel de 'toch wat borderline-achtige persoonlijkheidsstructuur', de 'onveilige hechting', de 'onvolwassen patronen', de 'beperkte emotieregulatie', de 'ongezonde communicatie', de 'overlevingsstrategieën', de 'dreigende decompensatie'. En als we er niet goed uitkomen grijpen we graag naar 'aanwijzingen voor gemaskeerde ASS-problematiek', een 'patroon van splitting', 'onderliggende persoonlijkheidsproblematiek' en zo kan ik nog een aantal therapeutische stokpaardjes noemen. Ik zeg dit niet als een verwijt, maar vanuit een (hopelijk gezonde) zelfkritische houding naar mijn eigen vakgebied. Met respect naar mezelf en mijn hardwerkende collega's van wie verwacht wordt dat we in een aantal sessies therapeutische doelen bereikt hebben. En in ieder geval vermindering van symptomen kunnen aantonen met vragenlijsten.

Ik geloof in het belang van een eerlijke, respectvolle en open ontmoeting met de 'ander'. Een besef dat we elkaars drinkbeker niet zomaar zouden kunnen drinken. Een besef op deze dag dat ik als hulpverlener morgen ook de hulpvrager kan zijn. En dat deze cliënt ook mijn therapeut had kunnen zijn als een paar dingen in onze levens net anders waren gelopen.

Als je hulpverlener, metgezel of naaste van iemand bent: sta je zelf toe om respectvol, blanco en 'bewust onwetend' het levensverhaal van de ander te mogen betreden. Het is een grote eer om als gast in iemands wereld toegelaten te worden. Vergeet dat  nooit. Durf eerst een 'leerling' te zijn van je cliënt of naaste. Verwonder je erover hoe hij of zij elke dag de dag weer doorgaat en doorkomt met de last die er te dragen is.
"Echte experts zien zichzelf als leerlingen. Wie zichzelf een expert noemt, heeft nog veel te leren."
-Simon Sinek
Ben je cliënt of hulpvrager: geef je hulpverlener de tijd om jou te leren kennen en neem je eigen levenservaring, je eigen levenslessen en je eigen behoeften serieus. Jij alleen weet wat het tot nu toe heeft gekost om 'jij' te zijn. Om jouw leven te moeten leven. En waar je in je levensreis doorheen bent gegaan en nu doorheen gaat. Wat hielp. En wat niet hielp. Wat past en wat niet past. Alle psychologische en therapeutische termen van een ander schieten per definitie tekort om dat te beschrijven want het zijn woorden die voor duizenden mensen gelden. En jouw leven is niet dat gemiddelde leven van die duizenden.

Tegelijkertijd is dat ook niet erg. Wanneer je merkt dat een hulpverlener dat beseft en respectvol zoekt om zich zo goed mogelijk te verplaatsen in jouw wereld, jouw gevoelens en jouw strijd, geeft dat al hoop. En erkenning.

En ook voor deze tekst en al mijn schrijfsels geldt: het zijn woorden die slechts ten dele kloppen. Respect voor jou en alles wat je tot nu toe gedragen of overwonnen hebt. Dank voor alles wat ik van jou heb mogen leren! Het helpt mij om mijn eigen strijd beter te kunnen strijden.
0 Opmerkingen

19/10/2025 0 Opmerkingen

Tijdloos. Over ontmoeting, eeuwigheid en het 'nu'.

Afbeelding
Hij heeft ieder ding schoon gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuwigheid in hun hart gelegd, zonder dat de mens het werk dat God gedaan heeft, kan uitvinden, van het begin tot het einde. (Prediker 3:11)

[In bewerking. Versie 28-10-2025 23.00] Afgelopen week sprak ik iemand die ik al lang niet had gesproken. We spraken na wat koetjes en kalfjes al snel van hart tot hart over wat er in ons leven, in de wereld en in ons vakgebied gebeurt in de afgelopen jaren. Er was ruimte voor verwondering, ontmoeting, rust, enthousiasme en een oprecht, eerlijk en puur meezoeken met elkaar naar Gods hand in ons leven en in de wereld om ons heen.

Het deed me beseffen dat er iets in ons hart gelegd is dat boven de tijd verheven is. Je kunt iemand jaren niet spreken, maar als je allebei verbonden bent met de eeuwigheid, kun je de draad zo weer oppakken waar die jaren geleden neergelegd is. Tien jaar voelt als een paar uur. Mijn schoonvader is ruim 20 jaar geleden overleden, maar als hij nu hier in mijn kamer zou binnenlopen kunnen we zo verder praten waar we gebleven waren in ons allerlaatste gesprek over God, het leven, zonde, dood, liefde en genade vlak voor hij stierf in 2002. Hij was niet iemand in mijn leven, hij is iemand in het geheel van mijn leven.

Toch kan dit soort ontmoetingen ook niet zomaar ontstaan. Het kan misschien alleen als je in een situatie bent gekomen waarin je de controle over je leven hebt moeten loslaten. Ik zeg 'moeten loslaten', want het zit niet in mijn aard (en waarschijnlijk ook niet in jouw aard) om die controle los te laten. Veel mensen hebben net als ik moeten ontdekken dat loslaten pas lukt wanneer je niks meer te verliezen hebt: wanneer je aan het eind van je Latijn bent, rock-bottom (of juist mountain-top: je hebt alles wat je ziel begeert en er is niks meer om naar uit te zien) of op de rand van leven en dood. 

Het is uiteindelijk in die situatie, in die toestand, dat ons brein minder 'tijdprojectie' vertoont. De hersennetwerken die verbonden lijken te zijn met het analyseren van het verleden en het bedenken van toekomst worden minder actief. Wat overblijft is het 'tijdloze': de eeuwigheid. De essentie. Verweven met het 'nu'. In de situatie van totale uitputting kunnen we onze geest vaak pas overgeven in de handen van de Vader omdat we Hem dan pas (weer) zien als Degene die (er) is.

'Nu' en 'eeuwig' hebben één ding gemeen volgens diepe denkers als Albert Einstein en C.S. Lewis: tijdloosheid. Net als licht. Voor lichtdeeltjes (fotonen) bestaat er geen tijd; ze verplaatsen zich met lichtsnelheid en bij die snelheid bestaat 'tijd' niet meer. Als we zelf met de snelheid van licht zouden kunnen reizen zouden we het ontstaan van de kosmos, de geschiedenis van de wereld, van jouw en mijn leven, van Gods plannen en alle wonderlijke ontwikkelingen in ons leven in één oogwenk zien. Je zou geen volgordes in tijd meer zien, maar een tijdloos totaalbeeld dat al je voorstellingsvermogen op dit moment eindeloos ver te boven gaat. Misschien is licht wel fundamenteler voor het begrijpen van de werkelijkheid dan tijd. De volgorde speelt dan geen rol meer, alleen nog de essentie van wat er is. Alles wat er vanuit het tijdelijke waar we nu in zitten was of nog moet komen, vermengt zich met elkaar tot wat het ten diepste is. Ons verstand zoekt graag naar wat er al was, of naar wat iets zal worden of wat nog gaat komen. Het tijdloze in ons hart beseft dat niks was wat het in essentie niet is, en niks zal worden wat het nu (ten diepste) al niet is. Maar dat is voor ons beperkte verstand moeilijk te betreden. 

Tenzij ... : je aan het eind van al je mogelijkheden bent. Je de dood voor ogen ziet. Totaal uitgeput bent. Je elke dag of zelfs elk moment moet leven alsof het je laatste dag is. Als elke ontmoeting met een medemens je allerlaatste ontmoeting met die persoon kan zijn. In die toestand komen we meer in verbinding met het nu en de eeuwigheid. Dan zijn we niet meer met onszelf bezig, maar met het wonder van het leven en de diepste waarheid over dat leven. In die situatie zijn we misschien wel het meest ons 'zelf'. In die toestand besef je meer dan ooit hoe waardevol je leven is en hoe dierbaar je naasten, je geliefden, je voorouders en al je medereizigers die jou gevormd hebben voor je zijn. En vanuit het tijdelijke gezien dus ook waren en ook zullen blijven. Het is in die toestand dat we de diepste antwoorden vinden op de verzoekingen en beproevingen van het leven. Het toont je de weg die moet gaan. De Weg, de Waarheid en het Leven ...

Wens ik je dus totale uitputting toe en de rand van leven en dood ... ? Dat weet ik niet goed. Ik wens je de verbinding met het eeuwige, het tijdloze toe dat God in je hart heeft gelegd. Ik bid dat je niet méér moet lijden dan nodig is daarvoor, maar dat zeg ik met met grote voorzichtigheid en veel respect voor ieders lijden.
0 Opmerkingen

1/9/2025 0 Opmerkingen

Gods heiligheid en barmhartigheid

Mozes, David en de spanningsboog

Afbeelding
Er zijn plaatsen in de Schrift die ons stilzetten bij de heiligheid van God. Mozes, de man die Israël uit Egypte leidde, mocht het Beloofde Land niet binnengaan omdat hij ongehoorzaam was geweest bij de rots van Meriba (Numeri 20). David, de man naar Gods hart, kreeg te horen dat hij de tempel niet mocht bouwen, omdat zijn handen te veel bloed hadden vergoten (1 Kronieken 28). Het zijn scherpe grenzen die ons doen beseffen dat God heilig is en dat zelfs de grootste leiders en vrienden van de Allerhoogste niet boven Zijn geboden verheven zijn.

Maar de Schrift vertelt verder. Zo'n 1500 jaar later verschijnt Mozes wél in het Beloofde Land, op de berg van de verheerlijking (Mattheüs 17). Op één van de meest unieke momenten in de geschiedenis; een 'VIP-plaats' bij de uitvoering van Gods plannen zou je met eerbied zeggen. Daar staat hij, naast Elia, in gesprek met Jezus over diens lijden en verheerlijking. Ze praten als vrienden, 'van aangezicht tot aangezicht'; nota bene een persoonlijke en ooit onuitvoerbare wens van Mozes. Maar God gaf hem waar hij boven op de berg Horeb naar had gevraagd. En David, hoewel uitgesloten van de fysieke bouw van de tempel, heeft een geestelijke erfenis achtergelaten die niet te meten is: zijn psalmen worden tot op de dag van vandaag gebeden, gezongen en gehuild door gelovigen over de hele wereld. En de Heilige Geest gebruikt Davids woorden (zelfs vandaag!) op de meest cruciale momenten in mensenlevens. Nota bene een persoonlijke vurige wens van David in zijn diepste berouw: neem Uw Heilige Geest niet van mij weg.

Wat betekent dit? Valt het dan uiteindelijk toch nog mee met Gods heiligheid? Of zitten er toch grenzen aan de genade van God? Het laat iets zien van een diep spanningsveld: God is heilig en rechtvaardig, maar ook barmhartig en goedertieren. Hij sluit deuren die niemand kan openen, maar opent ook deuren die niemand kan sluiten. Hij straft, maar laat tegelijk Zijn belofte en genade overvloedig blijken.

Mozes sterft aan de grens. Vlakbij het land waar hij 40 jaar op weg naar toe was door de woestijn. Een harde, ongenadige reactie zou je zeggen. Maar God zelf begraaft hem en eert hem door hem vanuit de eeuwigheid vrijwel direct aan Jezus’ zijde te plaatsen. Ik zeg 'vrijwel direct' omdat ik geloof dat Mozes toen hij stierf in de eeuwige tijdloosheid kwam waar 1000 jaar is als één dag, en één dag als 1000 jaar. Hij was eerder in het beloofde land dan het volk. En op een mooiere plek en een unieker moment dan wie dan ook. David mag de letterlijke tempel niet bouwen, maar wordt al schrijvend, musicerend en zingend de stem van overgave, vertrouwen en aanbidding die door de eeuwen heen de geestelijke tempel van Gods volk vorm geeft. Wie heeft er zo aan de geestelijke tempel mogen meebouwen als David ... ? De fysieke tempel werd later compleet verwoest. De geestelijke tempel wordt nog steeds gebouwd, mede door zijn psalmen en zijn onwankelbare geloof.

Het lijkt alsof God daarmee wil zeggen: met Mijn heiligheid valt niet te spotten, maar mijn genade schrijft het laatste woord. Zonden hebben consequenties, maar ze hebben niet het laatste woord over jouw leven. God laat de gebroken en zondige menselijkheid van Zijn dienaren niet de grens zijn van Zijn trouw.

Dit opent een venster van hoop. Want als Mozes en David, met hun zonde en schuld, toch zo’n bijzondere plek in Gods geschiedenis en in Zijn toekomstplannen mogen innemen, hoeveel te meer mag er verwachting zijn voor ons, die leven onder het verbond dat Jezus Christus met Zijn bloed heeft verzegeld. De God die heilig is, is ook de God die belooft een beloner te zijn van wie Hem zoeken (Hebreeën 11:6).

Zo mogen (of moeten) we leren om Gods heiligheid niet licht te nemen, maar tegelijk te vertrouwen op Zijn goedertierenheid. Wat er ook gebeurt, en hoe Hij ook straft, Hij is goed. Het verhaal van Mozes en David zegt ons dat onze fouten en mislukkingen niet het laatste woord hebben. God schrijft verder en geeft oneindig veel meer dan we verdienen en vervult zijn beloften veel mooier dan we ooit zouden durven vragen of verlangen. Hij bouwt Zijn tempel, Hij schenkt alles wat Hij heeft, Hij voltooit Zijn plannen en Hij kiest ons uit om daarin met Hem samen te werken en samen te leven. Ondanks ons tekort. Hij maakt het goed.

Al is het nu moeilijk voor je en hebben dingen gevolgen; het komt goed. Want Hij is goed. Dat wil ik jou, en ook mezelf, graag meegeven. Hoop op Hem. Hij was er en Hij zal er zijn. Hij maakt het goed. Beter dan je ooit durfde te dromen.

Echt waar. Niet omdat ik het zeg. Maar omdat Hij het zegt.
0 Opmerkingen

19/7/2025 0 Opmerkingen

Wanneer stilte een trigger is geworden ...

Afbeelding
Hoe overleef je een onmenselijk lange wachtstand? 

<Concept. Laatst bijgewerkt: 25-07, 15.45.>Sommigen onder ons zitten midden in een orkaan die niemand ziet. Misschien jij wel. Of een goede vriend van je. Er wordt niet geschreeuwd, er is geen zichtbare brand, maar er blijft juist iets helemaal stil. Onheilspellend stil. Ieder uur weer een uur langer. Geen nieuws. Geen teken van leven. Geen duidelijkheid. Geen antwoord. Stilte. Alleen maar stilte. Terwijl de klokt tikt. Uren. Dagen. Weken. Maanden. Jaren soms. Dat soort stilte is een kwelling voor je ziel. Een constante pijn in je hart.

Denk aan mensen die maanden of jarenlang wachten op een bericht van een geliefde. Aan de partner van iemand met een ernstige psychische of lichamelijke handicap, waardoor er op een bepaald gebied een pijnlijk gemis en een stilzwijgende, blijvende afstand is ontstaan. Aan de vader of moeder van een kind dat vermist is. Aan de oma wiens kleinzoon al een jaar lang gegijzeld is. Aan de man wiens vrouw al maanden in coma ligt. Aan de zus wiens tweelingbroer met de noorderzon vertrokken is. Aan de gijzelaar die al maanden niet weet of hij over een uur nog leeft. En hoe het ondertussen met zijn familie gaat. Aan de moeder wiens tienerdochter boos weggelopen is van huis en al maanden onbereikbaar is. Aan de moeder wiens kind uit huis geplaatst is en die een contactverbod heeft gekregen. Maar er zijn nog veel meer mensen die lijden onder stilte, eindeloos wachten of een onoverbrugbare afstand.

Als je daar iets van herkent, dan begrijp je wat ik bedoel: stilte is geen rust meer. En rust is geen stilte meer. De breuk heeft je gebroken en stilte is nu iets geworden dat je steeds verder breekt. Je herbeleeft de pijn en het verdriet van het laatste contact of het noodlottige bericht duizenden keren. Afleiding houdt je op de been. Even rusten is er niet meer bij, want rust confronteert je met die kwellende stilte die direct tot wanhoop, onrust en interne paniek leidt. Je hart bonkt door je lijf als je even ‘rustig’ gaat liggen. De doemscenario's over het lot van de ander gieren door je hoofd als je vijf minuten geen afleiding hebt. Wandelen door de natuur was ooit fijn en ontspannend, maar is nu een kwelling vanwege de emotionele pijn, het gemis, de bezorgdheid of het angstig dreigende gevoel dat het geeft. Je liefde en zorg voor de ander zoekt wanhopig iets om te doen, te zorgen, te helpen. Maar er is niets te doen dan de kwelling van de stilte zien te overleven. En maar blijven hopen op een teken van leven. Op een goed bericht. En niemand om je heen ziet het want je houdt je sterk. Dat is heel vervreemdend. Lonesome to the bone.

Hoe stilte of rust een trigger kon worden
Ons verstand wil dingen begrijpen, verklaren. Ons hart zoekt iets om te geloven. Onze geest zoekt een richting, een vuurtoren in de verte, iets van hoop. Maar als er geen informatie komt, geen antwoord, geen richting, dan gaat je geest 'tollen'. Als een kompas dat het magnetische noorden niet meer kan vinden. Het blijft draaien, zoeken. Het blijft scannen. Wat gaat er gebeuren? Hoe loopt dit af? Waarom niet ... ? Waar is … ? Hoe is het nu met ... ? Leeft hij nog? Leeft zij nog? En ondertussen ben je zelf nog steeds op de plek waar je was toen de klap kwam. Continu wakend. Ieder uur biddend. Wachtend. Wanhopig hopend. Scrollend op je mobiel naar een aanwijzing, een teken van leven of een lichtpuntje. Je mentale weerstand gaat steeds verder achteruit.
'De breuk heeft iets in me gebroken. Stilte en rust zijn voor mij vanaf dat moment triggers van angst, schuld, zorg, gemis en paniek geworden.'
Dit soort stilte heeft niets meer met rust te maken. Het is een angstig wachten dat je emotioneel volkomen uitput. Stilte zelf is traumatisch geworden. Waardoor elk moment in de dag van letterlijke stilte, een pauze, een wandelingetje of een powernap waar je vroeger van opknapte, nu juist een trigger is voor de (her)beleving van dit trauma. Je herbeleeft in elk stukje rust steeds het moment waarop het onheil onverwacht als een raket insloeg. En daarna werd het akelig stil. En het bleef stil. Je leven is vanaf dat moment niet meer hetzelfde.

Hoe blijf je dan heel?
Dat is een heel lastige vraag waar geen eenduidig antwoord op te geven is. In ieder geval niet door de impact die het verlies, de breuk of de stilte op je heeft weg te 'relativeren'. En ook niet door je laten te verdrinken in de hoge golven van wanhoop. Misschien door te proberen zachtjes, stap voor stap, een beetje bedding te maken of houden voor jezelf. Hieronder deel ik wat mij en anderen soms helpt in die stille, onzichtbare crises.

1. Geef de akelige stilte een passende naam
Zeg eerlijk tegen jezelf: “Stilte is voor mij geen stilte meer. Stilte is geen rust meer. Stilte is een akelige, kwellende trigger van paniek geworden en zo zal ik er vanaf nu mee om moeten gaan.” Erkennen dat iets een kwelling of een trigger is, helpt je zenuwstelsel meer dan je denkt. Je hoeft het niet af te zwakken of minder erg te maken. De kwelling mag (of moet misschien wel) een naam krijgen. Het 'moet mogen bestaan'. Je leest niet veel over stilte of rust als 'trigger'; overal lees je juist over het belang van stilte en hoe helpend stilte zou moeten zijn. Maar er zijn inmiddels, zowel door ervaring als ook wetenschappelijk gezien, voldoende aanwijzingen dat stilte juist ook een trigger van pijn, paniek en herbelevingen kan zijn. Bij deze de erkenning dat je niet gek bent als stilte niet helpend, maar juist ondraaglijk is geworden. Je bent niet de enige die hier alleen mee is …

2. Focus je een paar keer per dag heel bewust
Je kunt niet 24 uur per dag in de half bewuste, angstige of passieve wachtstand staan. Dat zuigt je leeg. Wat misschien helpt: kies twee vaste momenten op de dag waarop je juist heel bewust 'actief' stilstaat of afdaalt in het wachten, in de pijn. Je doet er dan zelf bewust iets mee in plaats van dat het alleen maar iets met jou doet. Bijvoorbeeld: elke ochtend om 10.00 uur en elke avond om 20.30 uur maak je tijd. Steek misschien een kaarsje aan. Of werk dan aan een schilderij, een tekst, een artikel (zoals dit), een lied of een brief. Het klinkt zo cliché, maar helpt soms meer dan je zou denken. Bid op vaste tijden heel gericht voor hem, haar of hen; laat je daarbij leiden door wat je die ander nu toewenst. Denk juist bewust aan degene op wie je al zo lang in spanning wacht. Zodat je geest het daarna misschien weer een poosje los kan laten. Je kunt niet iets loslaten voor je het eerst heel bewust beetpakt. En je kunt niet zomaar iets loslaten dat niet goed afgesloten is.

3. Geef uitdrukking aan je dankbaarheid en je liefde
Als je iemand mist maar niets hoort doet dat pijn in je ziel. Dat vreet aan je. Het triggert in je brein dezelfde gebieden die ook actief worden bij fysieke pijn. Schrijf een brief. Zeg vanuit je hart wat je zou willen zeggen. Waar je diegene dankbaar voor bent. Of misschien wel waar je spijt van hebt. Of schrijf over je pijn. Fluister het. Of zing het. Of teken het. Niet om er perse controle over te krijgen, maar om te kunnen bestaan met wat je voelt, herinnert, weet, koestert en gelooft. Ook al sta je daar volkomen alleen in. Juist dan is dit zo belangrijk.
'Je bent niet de enige die hier alleen mee is ... '
4. Zoek helpend geluid in plaats van kwellende stilte
Als stilte je overspoelt met onrust, vul haar dan soms met iets zachts. Met rustige muziek als dat helpt. Met een gesproken tekst. De stem van de Bijbel-app. Een psalm. Een stem die je aandacht even naar iets anders 'draagt'. Of je helpt uit te zoomen op het leven. Soms helpt het om elke dag naar hetzelfde lied, dezelfde componist, dezelfde zangeres te luisteren, of een podcast van dezelfde persoon. Het is een soort anker. Een beetje herkenbare houvast in de chaos.

5. Ga staan op wat je gelooft
Naast het zachte voor je kwetsbare kant, heb je ook steeds opnieuw de kracht van je diepste overtuigingen nodig voor je sterke kant. Wat geloof je nog steeds? Waar ben je ondanks alles nog steeds van overtuigd? Waar brult de sterke leeuw in jezelf? Wat zegt die? Waar ben je misschien verontwaardigd of boos over? Geef ook je overtuiging een stem. Misschien wel als je alleen in de auto zit en je met een soort ‘autoriteit’ iets kan zingen, bidden, roepen of zeggen waar je ondanks alles nog steeds van overtuigd bent. Of schrijf zelf een inspirerend Facebook bericht over wat je ook nu gelooft. Daar zit kracht in! Pak een stok en sla hem kapot op de grond. Voel de kracht die je gegeven is! Je gelooft nog ergens in, ondanks alles!

6. Je mag afleiding zoeken en de ander even 'vergeten'
Je hoeft niet constant je mail, social media of het nieuws in de gaten te houden, al zul je geneigd zijn dat steeds te doen. Je hoeft niet elke minuut aan die ander te denken. Je mag ook gewoon even thee drinken met een YouTube filmpje om de stiltetriggers te voorkomen. Of buiten lopen terwijl je iemand even belt voor een praatje of afleiding. Of lachen om een mop of een komiek. Of een spelletje doen. Dat maakt je niet ontrouw. Het is geen 'verraad'. Dat maakt je mens.

Tot slot
Je hebt niet gekozen voor de situatie waarin je zit. En ook niet voor hoe je binnenwereld nu reageert op stilte. Maar je kunt wél kiezen hoe je je eigen binnenwereld vormgeeft. Durf dat op jouw manier. Niet om alles te fixen. Maar om overeind te blijven, juist nu. "Ik weet niet hoe dit afloopt. Maar ik blijf vanuit liefde reageren. Ik wil een gevend mens blijven. Aan de ander. Aan mezelf. Aan het leven. Aan Hem die mij eerst liefhad."

Misschien is dat genoeg voor vandaag.
0 Opmerkingen

18/7/2025 0 Opmerkingen

Stilte als trigger bij PTSS: een analyse

1. Achtergrond: PTSS en traumagekoppelde triggers 
Posttraumatische stressstoornis (PTSS) ontstaat na een ingrijpende gebeurtenis waarin iemand intense angst, hulpeloosheid of afschuw ervaart. Bekende triggers zijn beelden, geuren, geluiden of situaties die aan het trauma herinneren.

Maar: niet elke trigger is ‘hard’. Soms zijn het juist afwezigheden – zoals stilte, leegte, alleen-zijn – die het zenuwstelsel activeren. Dat is minder zichtbaar, maar minstens zo ontwrichtend.

2. Wat is een trigger eigenlijk – en hoe werkt het?
Een trigger is een prikkel (intern of extern) die het brein associeert met dreiging. Bij PTSS is het geheugen zó overgevoelig geworden voor gevaar, dat ook onschuldige signalen (zoals stilte) een alarmsignaal kunnen worden.

De amygdala speelt hierin een centrale rol: het scant voortdurend op gevaar. Bij PTSS is deze amygdala hyperactief, terwijl de prefrontale cortex – die normaal nuance aanbrengt – minder goed remt.

3. Waarom kan stilte een trigger zijn?
Stilte is op zichzelf geen dreiging, maar in bepaalde contexten symboliseert het iets voor iemand met trauma. Meerdere mechanismen kunnen een rol spelen:

A. Conditionering: “De stilte vóór de klap”
Veel mensen met trauma herinneren zich dat voordat het misging, er een moment van doodse stilte was. Of juist nadat het trauma plaatsvond. Denk aan:
  • Een ruzie die plots stilvalt vóór fysiek geweld
  • Het wachten op slecht nieuws
  • De spanning in een gijzeling of oorlogssituatie
  • De verlammende stilte na een verkrachting of ongeval

Het brein koppelt die stilte aan dreiging. Dus zelfs jaren later kan een vergelijkbare stilte dezelfde alarmreactie opwekken. 

B. Onvoorspelbaarheid en controleverlies
Stilte = gebrek aan informatie.
Mensen met PTSS hebben vaak een intense behoefte aan controle, omdat hun ervaring er één was van machteloosheid.
In stilte is er geen input, dus ook geen mogelijkheid om gevaar te voorspellen. Dit versterkt het gevoel van onveiligheid.

C. Hyperarousal + introspectie = explosief
Bij PTSS is het autonome zenuwstelsel overactief.
In stilte is er minder afleiding van binnenwereld (gedachten, beelden, gevoelens).
De persoon ‘valt naar binnen’ en kan overspoeld raken door flashbacks, angst, dissociatie of ruminatie. De stilte fungeert dan als een versterker van de interne storm.

D. Ambigue verlies en onvoltooid rouwproces
Bij mensen die iemand missen zonder duidelijkheid (zoals bij vermissing of langdurig geen contact) wordt stilte een symbool van het niet-weten, van onmacht.
Boss (1999) noemt dit “ambiguous loss” – een verlies zonder slot, zonder ritueel. De stilte bevestigt de open wond, en triggert telkens opnieuw het brein om “het gat te dichten”.

4. Empirische bevindingen: wat zegt de wetenschap?
Er is geen overvloed aan studies die expliciet “stilte” als trigger onderzoeken, maar verschillende onderzoeksvelden bevestigen de plausibiliteit:

a. Neurobiologie van trauma
Studies (Rauch et al., 2006; van der Kolk, 2014) laten zien dat traumatische herinneringen niet alleen expliciet, maar ook impliciet en zintuiglijk zijn opgeslagen. Dus zelfs niet-zichtbare of niet-woordenrijke stimuli (zoals sfeer of geluid) kunnen triggers zijn.

Sensorimotor Psychotherapy (Ogden & Fisher, 2015) werkt expliciet met het idee dat omgevingssignalen onbewust trauma kunnen reactiveren.

b. Ambigue verlies en chronische onzekerheid
Pauline Boss (1999, 2006) beschrijft hoe het ontbreken van informatie (stilte, wachten) psychisch slopend is en PTSS-symptomen kan veroorzaken of verergeren.

Onderzoek naar familieleden van vermisten (Kristensen et al., 2012) toont verhoogde PTSS-scores, met stilte en onzekerheid als directe stressoren.

c. Stilte in therapeutische contexten
Ironisch genoeg kan ook stilte in therapie onveilig aanvoelen voor mensen met PTSS (Ladany et al., 2004). Stiltes die voor sommigen rustgevend zijn, kunnen voor getraumatiseerde cliënten voelen als afwijzing, verlating of verlies van controle.

Sommige therapievormen (bijv. ACT of mindfulness) passen hier hun interventies op aan, door stilte voorzichtig op te bouwen of te vervangen door geleide aandachtsoefeningen.

5. Wat betekent dit voor begeleiding en therapie?
Stilte is niet neutraal. Vraag expliciet na of stilte voor de cliënt prettig is.

Als stilte een trigger is, werk dan met ritme, klank, voorspelbaarheid:
  • Geleide meditaties i.p.v. stille mindfulness
  • Muziek, zachte herhaling, rituelen
  • Een vaste structuur voor wachttijd en contactmomenten
  • Bouw tolerantie op voor stilte geleidelijk – via veilige ervaringen, co-regulatie, en betekenisvolle kaders.
  • Bespreek openlijk wat “de stilte” voor de cliënt betekent. Dit helpt om de impliciete angst expliciet te maken.

Conclusie
Stilte kan bij PTSS een krachtige trigger zijn. Niet omdat er iets gebeurt, maar juist omdat er niets gebeurt – en dat niets voelt als gevaar. Door trauma-opslag in het lichaam en het brein kan stilte symbool staan voor onveiligheid, verlamming, verlies of onmacht.

Zorgvuldige begeleiding vraagt om erkenning van deze dynamiek. Niet elke cliënt vindt rust in stilte. Soms begint heling juist bij klank, ritme, woorden en verbondenheid.
0 Opmerkingen

22/6/2025 0 Opmerkingen

De mens voorbij de DBC: een fenomenologische blik op een vastlopende GGZ

Afbeelding
<Concept. In bewerking. Laatst bijgewerkt: 26-7-2025 15.22>Iedereen die regelmatig met jeugdzorg, GGZ-wachtlijsten of met de acute kant van de GGZ te maken heeft voelt het: de methodische, rationele en soms bijna juridische taal van protocollen, diagnoses en dbc's staat steeds meer op gespannen voet met de complexe emotionele werkelijkheid van psychische nood, jarenlange strijd, onveiligheid, lange wachtlijsten en cliëntenstops die er in alle regio's zijn.

Naar schatting van het Trimbos instituut zijn er in Nederland ieder jaar 100.000 mensen die een suïcidepoging doen. Laat even op je inwerken: 100.000 mensen. Dat is een complete stad. Allemaal mensen als jij en ik die in uiterste wanhoop een poging doen om te sterven zodat er een einde komt aan hun psychische lijden. Elk jaar opnieuw 100.000 pogingen ... . Bijna 2000 daarvan 'slagen'. Voor deze mensen was hulp vanuit de Jeugdzorg of de GGZ te laat, niet bereikbaar, niet helpend of niet voldoende. Hun eenzame strijd, het niet begrepen zijn, bleef of werd steeds erger ondanks al onze 'evidence based' kennis.

Niets mis op zich met protocollen, risico-inventarisaties en richtlijnen. Ze tonen het beste wat we hebben; de state-of-the-art van de wetenschap van de psychologie. Laat daar geen twijfel over zijn. Ik wil daar niet negatief over doen. Respect voor mijn collega's die zich hebben ingezet om wat we wel en niet weten zo goed mogelijk te vertalen in richtlijnen. Maar met deze state-of-the-art van de GGZ zijn we maar zeer beperkt in staat om mensen een helpende hand te reiken, suïciderisico's goed in te schatten, mensen het gevoel te geven dat ze gezien of gehoord worden. Ontwikkelaars van protocollen en risico-inventarisatie instrumenten benadrukken dit zelf steeds opnieuw. We schieten eenvoudig tekort, hoe hard we ook werken en goed we ons best ook doen.
​​"These tools cannot predict with clinical certainty who will attempt or complete suicide."
(Bron: APA, NICE, WHO-richtlijnen)​
Wanneer je als hulpverlener na een gesprek met een cliënt, die in uiterste wanhoop en eenzaamheid vecht met suïcidale gedachten, een beleidsstuk van de NZa gaat lezen, kun je er niet omheen dat hier twee werelden flink uit elkaar zijn gelopen. Iets wringt. Iets klopt er niet. Op zijn minst niet helemaal. Op zijn ergst totaal niet. Of niet meer. Of misschien: nog steeds niet.

We kunnen ons zelfs afvragen of we als wetenschappers in de psychologie onszelf niet in de voet hebben geschoten met het ontwikkelen van dit soort risico-inventarisatie tools, omdat we daarmee bij verzekeraars, de overheid en de inspectie de indruk hebben gewekt dat we betrouwbare tools hebben. Een indruk die (als we dan toch evidence-based willen redeneren) helaas een illusie blijkt te zijn. Maar waarmee men de GGZ wel 'om de oren slaat' als er klachten, meldingen of problemen zijn.

Voor mij is dit het punt waar fenomenologie begint. Niet als theorie of methode, maar meer als een houding ten opzichte van de rauwe werkelijkheid zoals die op ons afkomt. Als een existentiële en intellectuele uitdaging, of zelfs noodzaak, om het vanzelfsprekende te bevragen; om het opnieuw te durven bekijken alsof je van niets weet. Als een erkenning dat al onze psychologische modellen en theorieën (waar ik als psycholoog juist ook zo enthousiast over ben), allemaal maar een beperkt licht doen schijnen op de uiterst complexe psychologische en geestelijke werkelijkheid waar we ons in bevinden. Elk psychologisch model, of het nu cognitieve gedragstherapie, schematherapie, contextuele therapie of meer specialistische modellen voor persoonlijkheid, trauma of psychopathologie betreft, is een poging om de complexe binnenwereld van mensen terug te brengen tot iets 'begrijpelijks' en iets waar we invloed op hebben.

Hoe langer je expert bent 'binnen' zo'n model, hoe meer bewijzen je gaat zien dat jouw model klopt. En als je daar als hulpverlener eenmaal van overtuigd bent geraakt is de volgende stap dat je vanuit dat 'altijd kloppende' of 'universele' model cliënten en hun levensvragen gaat benaderen. Daarmee wordt het een 'totalitair' of 'superieur' model dat niet meer ter discussie staat; met bijbehorende taal, begrippen, verklaringen, schema's en interventies. En zo ontstaan de gesprekken die cliënten ervaren als het rationeel doornemen van een 'afvinklijst' of 'checklist' zodat de cliënt, de hulpvraag, de problematiek of de diagnose in kaart gebracht kan worden. De verwondering verdwijnt daarmee. De cliënt krijgt terug dat hij of zij diagnose X heeft en dat daar behandelmodules Y en Z bij horen die wel of niet in het contract met de zorgverzekeraar zitten. Of: bij meer complexe modellen zoals bepaalde psychodynamische en contextuele theorieën, krijgt de cliënt een bepaalde taal mee die net anders is dan hoe de wereld om hem heen praat. Dat kan helpend maar ook heel vervreemdend en ontwrichtend zijn. Reageert de cliënt niet zoals men ideaal gesproken hoopt, dan word hij of zij verwezen naar een andere therapeut met een ander model, 'want dit valt buiten mijn expertise'. Dan ineens is het eigen model niet meer zo superieur. Of: het is stiekem een manier om van een 'lastige' cliënt af te komen die 'niet in staat is om de werkelijkheid goed te zien.' Tja ...​
"Ik ben zeker niet tegen modellen. Maar wel tegen rigide of totalitaire toepassing van modellen."
Ik ben niet tegen modellen of systemen. Maar misschien wel tegen de rigide of totalitaire toepassing van modellen en systemen. Elk model, hoe prachtig en volledig het ook lijkt, en hoe intellectueel bevredigend het ook is, schiet te kort bij de werkelijkheid en de vragen van het lijden. Vooral de modellen die verder gaan dan het 'beschrijven' van psychologische fenomenen, kunnen totalitaire trekjes krijgen. Ik bedoel daarmee dat ze een normatief karakter krijgen. Ze bevatten 'impliciet' een eigen moraal, een eigen ethiek, een eigen verklaring van wat gezond, ongezond, rechtmatig of onrechtmatig is. Dat is naar mijn idee voor een psychologisch model gevaarlijk omdat het ongemerkt (vooral ongemerkt voor degene die het model inzet) bepalend of oordelend gaat worden. Daar is psychologie en hulpverlening misschien niet zo geschikt voor.

In deze korte zoektocht wil ik drie stemmen verkennen die mij de afgelopen jaren hebben geïnspireerd en aangemoedigd om 'anders' te kijken en rondom het lijden ook mijn vertrouwde theoretische kaders even los te laten: die van Jim van Os, Dirk de Wachter en Iain McGilchrist. Als kritische, maar tevens juist zeer mensgerichte en betrokken denkers op een pad dat misschien richting biedt in een tijd waarin de geestelijke gezondheidszorg steeds verder systemisch vast lijkt te lopen.

De moeizame anatomie van een systeem
De Nederlandse GGZ is een systeem geworden dat zichzelf bij voortduring probeert te verbeteren, maar daarbij misschien het wezenlijke uit het oog verliest. In naam van kwaliteitseisen en doelmatigheid zijn we gaan werken met DSM-categorieën, DBC-structuren en meetbare behandeldoelen. Maar steeds vaker klinkt de vraag: wie wordt hier nou beter van?

Wachtlijsten groeien. Hulpverleners lopen vast in bureaucratie. En cliënten voelen zich, ondanks alle goede bedoelingen van iedereen, regelmatig niet echt gezien of gehoord.

Het is alsof het systeem met al zijn protocollen het lijden probeert op te lossen, maar het niet langer kan verdragen. Alsof lijden pas bestaansrecht heeft als ze past binnen een classificatie; en liefst ook behandelbaar is binnen 12 sessies van 45 minuten.

Jim van Os: het verhaal boven de diagnose
Jim van Os is geen filosoof. Hij is psychiater, epidemioloog, en staat met beide voeten in de wetenschap. Maar als je goed luistert, hoor je in zijn werk een duidelijke fenomenologische gevoeligheid.

Wanneer Van Os spreekt over het psychosecontinuüm, over het afschaffen van de diagnose schizofrenie, en over 'herstelondersteunende zorg', spreekt hij in wezen over een verschuiving: van ziekte naar betekenis. Van classificatie naar ervaring. Van protocol naar ontmoeting.

Hij stelt de vraag: wat gebeurt er als we niet de stoornis centraal stellen, maar het levensverhaal van de mens? Wat als de subjectieve beleving niet een ruis is op de lijn van de diagnose, maar de hoofdzaak?

In die verschuiving zit een fenomenologische kern. Want wat is fenomenologie anders dan trouw zijn aan de ervaring zoals die zich aandient?

Dirk de Wachter: de menselijke maat
Ook Dirk de Wachter spreekt over herstel, maar dan op een andere toon. Minder gericht op systemen, meer op onze maatschappelijke context. In zijn werk klinkt een existentiële laag door die raakt aan de grondvragen van het mens-zijn: Wie ben ik als het leven pijn doet? Wat betekent het om te lijden zonder dat er meteen een oplossing in zicht is?

De Wachter weigert het lijden te reduceren tot iets dat opgelost moet worden. Hij ziet het als iets wat gedragen mag worden, gedeeld ook, in relatie. Hij pleit voor een therapie waarin de ander aanwezig is, niet als expert, maar als medemens.

Het is die houding – beschikbaar zijn zonder te fixen – die nauw verwant is aan de fenomenologische traditie. In de lijn van Levinas, Merleau-Ponty en Buber gaat het hier om de ontmoeting, niet om de interventie.

En dat is precies wat de GGZ zo vaak dreigt kwijt te raken: de ruimte voor ontmoeting. Voor nabijheid zonder productieverantwoording. Voor luisteren zonder afvinken.

Iain McGilchrist: het verdwijnende geheel
En dan is er nog Iain McGilchrist, neuroloog en filosoof, die vanuit een totaal andere hoek dezelfde kwetsuur blootlegt. In zijn monumentale werk over de twee hersenhelften laat hij zien hoe onze cultuur zich in toenemende mate laat leiden door de logica van de linkerhersenhelft: analyserend, controlerend, gericht op fragmentatie, op meten en beheersen.

De rechterhersenhelft daarentegen (die van de context, het relationele, het belichaamde weten) raakt op de achtergrond. Niet omdat zij minder belangrijk is, maar omdat haar manier van kennen niet past in spreadsheets en beleidsplannen.

McGilchrist’s analyse biedt een diepe onderstroom aan het probleem van de GGZ. Het gaat niet alleen om beleid. Het gaat om een cultuur die de gevoeligheid voor het geheel, voor betekenis, voor complexiteit is kwijtgeraakt. En dus ook voor de mens in zijn lijden.

Een pleidooi voor vertraging
Wat deze drie denkers met elkaar verbindt , is niet dat ze exact hetzelfde zeggen. Het is dat ze, elk op hun manier, de vertraging verdedigen. De herwaardering van het subjectieve, het relationele, het onmeetbare. Niet als soft alternatief, maar als noodzakelijke tegenkracht tegen een systeem dat in zijn streven naar controle zichzelf heeft vervreemd van zijn oorspronkelijke bedoeling.

Fenomenologie is dan geen luxe, maar een discipline van aandacht. Een ethiek van nabijheid. Een taal waarin de ander niet hoeft te passen, maar mag verschijnen.

Misschien ligt daar een beginpunt. Niet van een nieuwe methode, maar van een ander luisteren. Niet om het systeem omver te werpen, maar om er opnieuw ziel in te blazen. Omdat de mens meer is dan zijn diagnose. En omdat zorg begint waar iemand werkelijk gezien wordt; niet als casus, maar als persoon. En dan hebben we het niet alleen over de client, maar ook over de zorgverlener.

Luistertip: ​https://open.spotify.com/episode/5ROuYaLlSgIBVffcVrRkys?si=0bDucvUCR8WY9yuDpvk50Q
0 Opmerkingen

3/5/2025 0 Opmerkingen

Waarom 'iets voor jezelf doen' zo moeilijk is bij complexe PTSS – en waarom dat geen onwil is

Afbeelding
<In bewerking> Mensen met complexe PTSS krijgen vaak het advies om 'meer aan zichzelf te denken', 'gewoon iets op te pakken', of 'de dag voor zichzelf te beginnen'. Maar wie een beetje begrijpt wat CPTSS met iemand doet, weet dat dit veel meer is dan een kwestie van motivatie. Wat maakt dit zo ingewikkeld? En wanneer is gedrag dat er aan de buitenkant gezond uitziet eigenlijk een subtiele voortzetting van overlevingsgedrag? Een klein inkijkje in de diepte van dit dilemma.

1. Het zenuwstelsel in overlevingsstand
Complexe PTSS ontstaat vaak na langdurige blootstelling aan onveiligheid, vooral in hechtingsrelaties. Dat laat diepe sporen achter in het zenuwstelsel. Volgens de polyvagaaltheorie (Stephen Porges) schakelt het autonome zenuwstelsel voortdurend tussen drie toestanden: vechten/vluchten, bevriezen en sociale aanpassing. Mensen met CPTSS raken vaak verstrikt in een chronische toestand van hyper- of hypoarousal. De energie die nodig is om iets op te starten, zeker iets 'voor jezelf', is dan simpelweg niet beschikbaar. Het opstarten van de dag voelt vaak als het zoeken naar het beginnetje op een gladde rol plakband. Je gaat met je nagel steeds de hele rol langs maar je kunt nergens het beginnetje vinden.

Zelfinitiatie vraagt een gevoel van veiligheid, innerlijke samenhang en toegang tot executieve functies. Maar die raken juist verstoord door trauma. Voor iemand met CPTSS voelt een ochtend zonder duidelijke externe structuur niet als vrijheid, maar als chaos en dreiging.

2. De gespleten binnenwereld: ANP en EP
De theorie van structurele dissociatie (van der Hart, Nijenhuis, Steele) laat zien hoe CPTSS leidt tot een innerlijke verdeeldheid. Aan de ene kant is er een 'dagelijks functionerend deel', het zogeheten Apparently Normal Part (ANP). Dit deel richt zich op overleven in het dagelijks leven, is taakgericht, en probeert het leven te organiseren en onder controle te houden. Aan de andere kant zijn er een of meerdere Emotional Parts (EP’s), die vastzitten in traumatische herinneringen, intense emoties en primitieve overlevingsstrategieën zoals vechten, vluchten of bevriezen.

Je kunt dit vergelijken met het Transactionele Analysemodel (OVK) van Eric Berne, waarin wordt gesproken over het Ouder-, Volwassene- en Kind-deel. Het ANP functioneert vaak vanuit het Volwassene-deel, maar is in mensen met CPTSS vaak overbelast en dwangmatig, zonder echte verbinding met gevoel. De EP’s lijken sterk op het Kind-deel: impulsief, emotioneel, angstig of rebels, en vaak geladen met oude, niet-geïntegreerde ervaringen uit de kindertijd. Soms nemen ook (echo's van) ouderlijke stemmen bezit van het innerlijk, zoals een kritische Ouder die het Kind-deel onderdrukt.

Zodra iemand iets voor zichzelf wil doen, kan een EP worden geactiveerd: een deel dat geleerd heeft dat eigen behoeften gevaarlijk zijn. Wat voor de buitenwereld een klein initiatief lijkt, is voor binnen een confrontatie met schaamte, angst of afwijzing. Het ANP probeert dan te compenseren door nog harder te functioneren, wat uiteindelijk uitput.

3. Hechting en het verboden zelf
Veel mensen met CPTSS groeiden op met onveilige of disorganiserende gehechtheid. Ze leerden impliciet dat hun waarde afhing van het voldoen aan de verwachtingen van anderen. Autonoom gedrag voelde onveilig of werd bestraft. Daardoor is hun interne kompas afgestemd op externe signalen ('Wat wil de ander?') in plaats van op eigen behoeften ('Wat wil ik?').

In zulke gevallen voelt 'de dag voor jezelf beginnen' niet als zelfzorg, maar als risicovol. Alsof je buiten de lijntjes kleurt, en elk moment gecorrigeerd kunt worden.

4. Als het onder druk van een ander wél lukt – goed teken of niet?
Soms lukt het mensen met CPTSS wél om in beweging te komen als iemand hen aanspoort. Is dat dan een stap vooruit? Dat hangt ervan af.

Als het gaat om co-regulatie – een veilige ander die rust en vertrouwen uitstraalt – kan dit een waardevolle brug zijn naar meer autonomie. Volgens de polyvagaaltheorie is co-regulatie zelfs een voorwaarde voor zelfregulatie.

Maar als het voortkomt uit aanpassing of 'fawning' – overlevingsgedrag om de ander tevreden te houden – is het geen herstel, maar een herhaling van trauma. Het gedrag verandert dan misschien, maar de onderliggende drijfveer blijft angst.

5. Echte verbetering versus uitgeputte aanpassing
Aanpassing is niet per definitie slecht. In sommige fases is het zelfs noodzakelijk. Maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen helpende en uitputtende aanpassing.

Uitputtende aanpassing
  • Spanning, vervreemding, stress
  • Leeglopen, overleven, uitputting
  • 'Ik moet me aanpassen om veilig te zijn'
  • Terugval en afhankelijkheid

Echte verbetering
  • Rust, verbinding, zelfgevoel
  • Herstel, opladen, ruimte
  • 'Ik mag bestaan zoals ik ben'
  • Groei en autonomie

Aanpassing is dus niet het probleem, zolang het een bewuste keuze is vanuit autonomie – en geen automatisme vanuit overleving.

6. Wat helpt dan wel?
Herstel van CPTSS vraagt geen trucjes of alleen cognitief inzicht, maar een diepe hernieuwde verbinding met het lichaam, met veilige relaties en met het eigen gevoel van waarde. Dat kan o.a. via:
  • Lichaamsgerichte therapieën zoals SE, sensorimotor of TRE
  • Delenwerk (Internal Family Systems, of Janina Fisher’s parts work)
  • Compassiegerichte therapieën (CFT, ACT, IFS)
  • Zorgvuldige opbouw van autonomie in kleine stappen
  • Veilige co-regulatie met minstens één ander die echt nabij is

Tot slot
Aanpassing is soms een noodzakelijke tussenstap. Maar échte verbetering betekent dat iemand zich niet alleen anders gedraagt, maar zich ook anders voelt. Meer zichzelf. Meer in verbinding. Minder bang. Dáár begint herstel. Niet in hoe het eruitziet van buiten, maar in hoe het voelt van binnen.

En dus is het logisch – en geen zwakte – als 'gewoon iets voor jezelf doen' nog niet lukt. Je lichaam beschermt je. Het vraagt om veiligheid, niet om prestatie.
0 Opmerkingen

19/4/2025 0 Opmerkingen

Leven naast iemand met PTSS: hoe je helpt zonder jezelf te verliezen

Afbeelding
<Laatst bewerkt: 25-5-2025 12.42> Leven naast iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vraagt moed, liefde en uithoudingsvermogen. Het kan verwarrend, uitputtend en ontregelend zijn. Je ziet iemand van wie je houdt worstelen met angsten, wantrouwen, doemscenario's of juist zich verstoppen achter een emotionele muur. Je wilt er voor diegene zijn, maar voelt je soms machteloos of zelfs afgewezen. Misschien loop je op eieren, of juist tegen muren op. Dit artikel is bedoeld voor jou, de partner, ouder, vriend, broer, zus of collega, die probeert te blijven staan naast iemand die geraakt is door trauma. 

PTSS van binnenuit: wat je niet altijd ziet
Mensen met PTSS leven in een staat van continu alarm. Hun zenuwgestel, verweven met lichaam en geest, staat 24 uur per dag op ‘stand gevaar’. Zelfs jaren na de trauma's kunnen ogenschijnlijk gewone situaties plotseling diepe angst, woede, grote paniek of verstarring oproepen. Bij complexe PTSS (meerdere langdurige traumatiserende ervaringen en leefsituaties, meestal in de kindertijd) is deze alarmstand nog veel intenser.

Wat je misschien niet ziet:

  • Slaapproblemen. Ze slapen vaak slecht, omdat hun dromen of toekomstscenario's onveilig zijn.
  • Startproblemen. Het begin van de dag is zwaar. Afspraken vroeg in de ochtend geven vaak extra stress. 
  • Triggervermijding. Ze vermijden feestjes, omdat drukte onveilig en overweldigend voelt en angst triggert. 
  • Triggeroverload. Soms kunnen ze er een tijdlang geen triggers meer bij hebben en trekken zich daarom even helemaal terug uit het contact.
  • Reactiviteit. Ze reageren soms ineens afstandelijk of juist fel omdat hun alarmsysteem 'afgaat'. Niet omdat ze jou niet waarderen of niet nodig hebben.
  • Afzondering. Ze lijken zich vaak af te zonderen; dat is om de interne stormen onder controle te houden.
  • Zelfveroordeling. Ze verachten zichzelf vaak om hun angst- en paniekgevoelens of concentratieproblemen.
  • Incongruentie. Hun buitenkant lijkt vaak rustig en kalm, maar hun binnenwereld zit vol spanning en onveiligheid.
  • Mensenkennis. Sommigen hebben veel mensenkennis; vaak ontstaan door het continu moeten scannen van mensen.
  • Empathie. Ze zijn bijna allemaal heel empathisch en traumasensitief. En missen dat vaak bij anderen.
  • Crisismanagers. Ze zijn rustig en sterk als de ander in paniek is. Hun paniek komt als ze weer alleen thuis zijn.
  • Vechters. Mensen met PTSS vechten zich de hele dag door triggers en angsten heen. Heb respect voor ze!
  • Uitputting. Dit alles bij elkaar kost heel veel energie; ze zijn daarom vaak moe of uitgeput.

Trauma laat niet alleen sporen achter in je geheugen, maar ook in je lichaam, je zelfbeeld, je manier van denken, voelen en reageren. Voor mensen met PTSS is de wereld per definitie onvoorspelbaar en bedreigend; en dat geldt vaak ook voor relaties. Daardoor reageert iemand met PTSS ook op jou soms vijandig, angstig of diep teleurgesteld. Terwijl je juist zo graag wil helpen. 

Wat voor jou emotioneel gezien een slootje is waar je even overheen moet springen, kan voor hen een rivier zijn waar ze doorheen moeten zwemmen naar de overkant en waar de golven continu over hun hoofd slaan. Het is al heel helpend als je rustig bij hen blijft zolang ze de 'overkant' nog niet bereikt hebben. 

Wat PTSS met jou kan doen
Het is belangrijk om te beseffen wat het met jou zelf kan doen als naaste, als vriend, wanneer je naast iemand staat die PTSS heeft:

  • Je zult je soms afgewezen of buitengesloten voelen.  
  • Het kan je het gevoel geven dat je nooit iets goed doet.  
  • Je wordt moe van het voortdurende aanpassen.  
  • Je kunt gefrustreerd raken omdat er geen vooruitgang lijkt te zijn.  
  • Je voelt je regelmatig machteloos: je wilt helpen, maar weet niet hoe.  
  • Je hebt verdriet en voelt gemis over hoe de relatie was vóór het trauma (of vóór de symptomen).  

Dit is normaal. Je bent geen slechte partner, ouder, broer, zus, zorgverlener of vriend als je het moeilijk vindt. Ook jouw gevoelens mogen er zijn. Je hoeft jezelf niet op te laten branden om trouw te zijn.

Wat helpt
Hieronder een paar voorbeelden van wat soms wél helpt:

  1. Erken hun pijn zonder deze op te willen lossen. 
    Bijvoorbeeld: “Ik zie dat het je pijn doet. Je hoeft dit niet alleen te dragen.”
  2. Blijf nabij, ook als je niks weet te zeggen. 
    Stilte, een blik of gewoon aanwezigheid betekent vaak meer dan je mening of advies.
  3. Stel vragen vanuit medeleven; vermijdt zelfs de schijn van correctie.
    Bijvoorbeeld: “Wat gebeurt er van binnen bij jou als dit wordt gezegd?”
  4. Zorg goed voor jezelf en leg dat soms uit. 
    Het helpt niemand als jij opbrandt. Zoek steun, rust en grenzen. Mensen met PTSS begrijpen dat!
  5. Leer over PTSS, maar zie de persoon, niet een wandelende diagnose.
    Elk mens is uniek — en méér dan zijn of haar littekens of wonden.
  6. Blijf vriendelijk, voorspelbaar, consistent en duidelijk.
    Plotselinge veranderingen, een gefronste blik of onduidelijke communicatie kunnen onveilig voelen.
  7. Geef ruimte voor terugtrekking zonder het persoonlijk te nemen. 
    Soms is afstand nemen een manier om emotionele overbelasting te voorkomen.
  8. Gebruik geen druk, maar nodig uit. 
    Bijvoorbeeld: “Je bent welkom om mee te gaan — maar voel je zeker niet verplicht.”
  9. Herinner hen zachtjes aan wie ze zijn.
    Benoem kwaliteiten, niet persé als compliment maar als herkenning van hun waarde.
  10. Besef: herstel gaat niet in een rechte lijn.
    Er zullen goede en slechte perioden zijn. Dat hoort erbij.

Wat helpt meestal niet
En een paar voorbeelden van wat beter niet te zeggen (hoe goedbedoeld ook):

  • “Je moet het gewoon een keer loslaten.”  
  • “Hoe lang  is het nu geleden? Die therapeuten blijven maar bezig met pappen en nathouden.”  
  • “Het is ook een kwestie van kiezen, jezelf aanpakken ... !”  
  • “Je denkt echt te negatief en dramatisch. Kijk naar de positieve dingen.”  
  • “Je moet jezelf gewoon ook een keer vergeven.”  
  • “Waarom blijf je hierin hangen? Maak je het nou zelf niet veel groter?”  
  • “Ik snap precies hoe je je voelt, maar ik ga je niet pamperen.”  
  • “Maak het nou niet steeds erger dan het is.”  
  • “Je moet doorgaan met je leven. Dat is de moeite waard.”  
  • “Kom op, je bent sterker dan dit!”

Dit soort goedbedoelde opmerkingen kunnen gevoelens van schaamte, zelfverwijt of machteloosheid triggeren. Vaak versterkt het de innerlijke criticus of aanklager die al dagelijks praat of zelfs schreeuwt: “Zie je wel, je stelt je aan. Je ben een last!”.

Waarom deze opmerkingen zo pijnlijk zijn? Mensen met PTSS worden continu geconfronteerd met autonome angstreacties waar ze geen controle over hebben. De meest stoere Navy SEALs kunnen zo ernstig getraumatiseerd raken dat ze 20 keer per dag een paniekaanval krijgen van volkomen onschuldige geluidjes. Dit voelt voor hen zelf vaak als heel stom, als falen en kan tot zelfveroordeling of zelfs zelfhaat leiden. Elke opmerking die suggereert dat ze dit toch een beetje zelf in de hand hebben, (“denk nou eens even rustig na over de herkomst van dat geluid”), komt pijnlijk hard aan. Het versterkt het besef totaal niet begrepen te worden of het gevoel een 'loser' te zijn.

De lastigste knop om om te zetten voor mensen rondom iemand met PTSS, is de erkenning dat traumareacties niet opgelost of voorkomen kunnen worden door logica. De sleutel voor de juiste houding is 'respect geven en veiligheid bieden'. En niet: de getraumatiseerde laten inzien dat zijn of haar angsten niet nodig zijn omdat er nu helemaal geen gevaar is. Als er iemand is die dat weet is het wel de getraumatiseerde persoon zelf. Maar ondanks dat gaat zijn of haar interne alarmsysteem gierend af: schrik, extreme alertheid, bewustzijnsvernauwing, bonkend hart, dissociatie, interne oordelen, angstscenario's, herbelevingen, ... Eén tikkend geluid of één bepaald woord of blik van iemand en in een fractie van een seconde gebeurt het. Het is een autonome reactie geworden, volledig los van wat iemand denkt of weet. Dat besef en het respect daarvoor is de kern van een helpende houding.
Het besef en de erkenning dat PTSS niet opgelost kan worden door even logisch na te denken is de sleutel voor een helpende houding
Het balanceren tussen begrip geven enerzijds, maar ook je eigen kijk op de realiteit vasthouden anderzijds kan heel lastig zijn. Het is niet te voorkomen dat je iemand met PTSS soms pijnlijk raakt; je bent soms zelf die trigger. Meestal helpt het om eerlijk te bespreken wat er gebeurde. Mensen met PTSS kunnen over het algemeen achteraf je opmerking die pijn triggerde, wel weer relativeren. Wederzijds begrip werkt genezend.

Grenzen stellen is óók liefde
Soms is het nodig om grenzen te stellen — uit zorg voor jezelf én de ander. Dat is geen afwijzing, maar juist een manier om de relatie gezond te houden. Zeg bijvoorbeeld:
​ 
  • “Ik wil graag naar je luisteren, maar ik voel dat ik nu zelf ook even bij moet tanken.”
  • “Ik ben er voor je, maar ik ben ook verantwoordelijk voor mijn eigen energie.”
  • “Ik geef je graag ruimte, maar ik ben ook heel bezorgd over je. Vind je het goed dat we donderdag even kort bellen? Anders ga ik me misschien te veel zorgen maken.”

Zorg dragen is geen alles-of-niets. Het is balanceren; je eigen evenwicht bewaren. En soms heeft echte verbondenheid juist ook ruimte en even afstand nodig.

Wees zuinig op alles wat veilig is
Elke relatie die in de loop der jaren veilig is geworden, is daarom goud waard. Bescherm die. Wees nooit negatief over een ander 'veilig' persoon, ook niet als je zelf moeite hebt met die persoon; loyaliteitsconflicten worden voor mensen met (complexe) PTSS per definitie een nieuw trauma. Ze moeten dan voor de één en tégen de ander kiezen. Een relatiebreuk met een vertrouwenspersoon is zeer ontwrichtend voor iemand met (complexe) PTSS. Het leidt meestal tot ernstige zelfveroordeling, schuld, gewetensnood, relatieangst, faalangst, dwanghandelingen, automutilatie en terugval. De weg naar herstel kan daardoor vele jaren langer duren zo niet geblokkeerd worden. Het moeten kiezen tussen twee vertrouwenspersonen die elkaar niet vertrouwen (laat staan elkaar bevechten) is één van de meest onveilige, wrede en innerlijk verscheurende situaties waar iemand met (complexe) PTSS in terecht kan komen. Probeer dat ten koste van alles te voorkomen. Praat met elkaar en altijd met respect óver elkaar. Zoek naar herstel of een goed afscheid wanneer het toch misgegaan is. Dat kan jaren van spanning en ellende voorkomen.

Tot slot: trouw zijn zonder jezelf te verliezen
Mensen met PTSS hebben niet alleen therapie nodig — ze hebben vooral ook vriendschappelijke relaties nodig waarin ze zichzelf mogen zijn. Niet perfect, nog niet hersteld, maar aanwezig. Jouw nabijheid, jouw respect, jouw dankbaarheid voor wie ze zijn, je zachte ogen, jouw vriendschap kunnen enorm helend zijn. Niet omdat je alles begrijpt of oplost, niet omdat je alles perfect doet, maar omdat je blijft. Blijven is misschien wel het meest genezende dat er is.

Maar vergeet niet: jij bent óók een mens met je eigen gevoelige plekken op je ziel en net als elk mens ook dingen die jou triggeren. Jij mag moe zijn. Jij mag ook je strijd hiermee hebben. Jij mag hulp vragen. Je mag een grens stellen. Jij bent belangrijk! Heel belangrijk zelfs. Wil je iemand met PTSS écht helpen? Zorg dan ook goed voor jezelf. Want 'jezelf' is het mooiste wat je te bieden hebt.

Deze tekst is nog in bewerking. Ik vind het zelf nog iets te betuttelend klinken en voor mensen met PTSS kan deze tekst ook triggers bevatten: het benadrukt wat het met hun naasten kan doen. Dat kan al een flinke trigger zijn. Reacties of suggestie zijn daarom welkom via onderstaand formulier of rechtstreeks naar [email protected].
0 Opmerkingen

12/3/2025 0 Opmerkingen

​Waarom het zo vaak misgaat als we op een goede manier uit elkaar willen gaan

Afbeelding
<In bewerking> "We willen er op een goede manier uitkomen." Een zin die je vaak hoort bij echtscheidingen, verstoorde werkrelaties of visiescheuringen binnen kerken. En meestal wordt het oprecht uitgesproken. De intentie is goed. De wil is er. Toch zie je het steeds weer: het ontaardt. Er ontstaat strijd, wantrouwen, kampvorming. Advocaten worden ingeschakeld, harten raken verhard, relaties verbranden. Waarom gebeurt dat zo vaak? Hoe kan een oprechte goede intentie zo veranderen in diepe pijn aan twee kanten?

In dit artikel verken ik een paar psychologische inzichten, filosofische gedachten en iets uit de Bijbel. Niet om een pasklaar antwoord te geven, maar als een poging beter te begrijpen wat er gebeurt in onszelf en in de ander wanneer 'samen eruit komen' verandert in 'tegenover elkaar staan'. En ook niet omdat ik denk dat ik het weet of het wel zou kunnen. Ik schrijf dit met een eerlijke blik op mezelf die me direct al duidelijk maakt dat ik niet eens in staat ben een eerlijke blik op mezelf te werpen. Zeker niet als pijn me overspoelt.

De psychologie van de escalatie
Onze hersenen raken bij conflicten meer gericht op overleving dan op het stichten van vrede. In conflict raken onze diepere, meer primitieve breinlagen actief: het limbisch systeem, de amygdala. Angst, woede en wantrouwen nemen stap voor stap het stuur over van ons rationele denken. Terwijl we met onze mond vrede zoeken, staat ons lijf al in de vechtstand.

Daar komt bij dat we onszelf allemaal graag als redelijk, loyaal en rechtvaardig zien. Als het misloopt, ontstaat er cognitieve dissonantie: een pijnlijk, onverdraaglijk verschil tussen wie we willen zijn en wie we geworden zijn. Maar ook tussen hoe we gezien willen worden en hoe we gezien worden. Om die spanning te verminderen, vervormen we (vaak onbewust) ons eigen beeld van de situatie:
​ 
  • “Ik ben al zo lang de redelijke geweest; er is een keer een grens.”
  • “De ander laat mij geen keus meer; ik moet het nu harder gaan spelen.”
  • “Dit doe ik niet voor mezelf, maar voor de kinderen/het team/de gemeente.”

Wat als samenwerking begon, verandert langzaam in een strijd om het narratief. En waar het narratief de strijd wordt, sneuvelen liefde en eerlijkheid al snel. Ook bij onszelf. We signaleren dit echter vooral bij de ander en minder bij onszelf.

Psycholoog Friedrich Glasl beschreef hoe conflicten escaleren in fases. Eerst is er verschil van inzicht, dan toenemende polarisatie, en uiteindelijk vernietigingsdrang. Vertrouwen verdwijnt, communicatie verandert in strategie, en het oorspronkelijke doel – een goede afronding – raakt volledig ondergesneeuwd.

Waar eerst een gezamenlijke werkelijkheid bestond, ontstaan langzaam aan meerdere werkelijkheden. Die werkelijkheden worden in eerste instantie nog gebaseerd op waarneembare feiten en de gedeelde (goede) geschiedenis, maar naarmate het conflict escaleert voor een steeds groter deel uit (onbewuste) aannames en een andere, nieuwe blik op de geschiedenis. Door 'confirmation bias' en 'cognitieve dissonantie' zien we snel 'bewijzen' voor deze aannames en negeren we onbewust de aanwijzingen die niet kloppen met onze aannames. Dit kan griezelige vormen aannemen: we lezen dezelfde apps of mails die we voor het conflict nog als verbindend en goedaardig beleefden, maar het voelt alsof nu 'onze ogen open zijn gegaan' en we de kwaadaardigheid in diezelfde teksten lezen. We gaan het zien als mooie woorden met een duistere manipulatieve kracht daaronder. We worden in deze nieuwe werkelijkheid bevestigd door nieuwe mensen om ons heen die geen geschiedenis of band met de andere 'partij' hebben. Of zelfs financiële, juridische of vergeldende belangen hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe pijnlijke werkelijkheid. Het gaat polariseren.

In relationele systemen, zoals gezinnen of geloofsgemeenschappen, is het soms nog complexer. Er zijn verborgen loyaliteiten, triangulaties, onderstromen. Wie blijft loyaal aan wie? Wie spreekt zich uit, wie zwijgt? Wie kiest partij, wie wordt gemeden? Het conflict krijgt een eigen leven en raakt steeds meer los van de inhoud. Soms lijkt het wel alsof het 'systeem' zelf niet toelaat dat er vrede komt. Het verzet zich er bijna tegen.

Een observatie uit mijn praktijk: tijdens conflicten vallen ook persoonlijkheidsverschillen extra op, met name rond het domein altruïsme. Mensen die hoog scoren op altruïsme hebben vaak een diepgewortelde behoefte aan harmonie en zijn bereid om zichzelf weg te cijferen om de sfeer en de relatie goed te houden. Ze zijn soms zelfs bereid om een stuk onrechtvaardigheid te verdragen. Maar juist daardoor voelen ze het als extra schrijnend en pijnlijk wanneer de ander de harmonie, de band of de vriendschap doorbreekt. Voor de één voelt het als zelfbehoud; voor de ander als verraad. Dat verschil in beleving verdiept de kloof.

Tegelijkertijd voelen mensen die lager scoren op altruïsme vaak een sterke loyaliteit aan wat zij als waarheid zien. Hun pijn zit minder in de disharmonie en meer in het gevoel dat de ander de waarheid verdraait of manipuleert. Dan gaan ze vechten – voor duidelijkheid, recht, transparantie. Maar dat gevecht wordt door de hoogscoorders op altruïsme vaak ervaren als kilheid of agressie, wat hun liefde voor harmonie pijnlijk raakt.

Bij conflicten tussen hoogscoorders op altruïsme ontstaan diepe wonden, juist omdat ze jarenlang veel herkenning en verbondenheid hebben ervaren. Het conflict ontstaat bij hen vaak niet in de relatie zelf, maar wanneer de relatie met de één niet meer te verenigen is met de relatie met een ander. Wanneer zo’n relatie breekt, voelt het als een 'ontrouw' aan iets dat heilig, goed en helpend voor hen was en is. Hoe langer de band goed was, hoe dieper de pijn van de breuk. En hoe groter de pijn, hoe groter de kans op verbittering. Dat maakt het afscheid niet alleen verdrietig, maar ook existentieel verwarrend omdat verbittering haaks staat op altruïsme. We raken iets moois, iets puurs wat ons kenmerkte kwijt. Er sterft iets in ons.

Wanneer gaat het echt mis
Vanaf het moment dat er advocaten of onderzoekers bij het conflict betrokken worden, polariseert de situatie rap verder. Het relationele probleem wordt nu een juridisch conflict. Hierdoor ontstaan direct aan beide kanten andere belangen: wie heeft gelijk? Deze belangen komen verder tegenover elkaar te staan in een juridische context. De focus komt nu op feiten te liggen en niet meer op beleving of herstel. En: de communicatie wordt daardoor per definitie vervreemdend. We krijgen via verslagen van een advocaat of onderzoeker woorden en uitspraken tot ons die niet rechtstreeks van de ander komen, maar door de advocaat of onderzoeker zijn geformuleerd. Het roept pijn en verontwaardiging op: 'Hoe bestaat het dat hij dit heeft gezegd!',  'Dat is dus hoe ze achter mijn rug om over mij praat!'.

De werkelijkheid is vrijwel altijd dat het niet letterlijk zo gezegd is, maar het is formele of juridische taal van de advocaat of de onderzoeker die soms dingen juist 'uit elkaar moet trekken' in de zoektocht naar feiten in plaats van 'verbinden'. De conclusies in het rapport zijn soms slechts gebaseerd op gesloten vragen die de ander met ja of nee moest antwoorden. Daar is een verhaal van gemaakt dat overeenkomsten en verschillen tussen partijen zo helder mogelijk in kaart brengt om het conflict, de klacht of beschuldiging helder neer te zetten. Dat is immers de reden waarom er een advocaat of onderzoeker bij betrokken is en niet een mediator of relatietherapeut.

Gevolg is echter dat we via via een verhaal te lezen krijgen dat per definitie heel vervreemdend is ('Nu gaan mijn ogen open, het is nog veel erger dan ik dacht') en heel erg pijnlijk ('Ik heb me nog nooit zo verraden gevoeld'). We praten niet meer met elkaar maar met een juridiserende tussenpartij. De emoties worden daar niet minder door geraakt. Eerder meer. Het voelt al lezend alsof de ander die bewuste ene zin of dat ene woord uit het verslag letterlijk zo heeft gezegd. Dat is zout in de wond. 'Ik vertrouwde hem volledig. En nu zegt hij dit blijkbaar ... hoe komt hij daarbij? Waar is 'ie op uit? '. Dit leidt meestal tot verdergaande hertraumatisering. Het ondermijnt ons vertrouwen in de ander, in het systeem en ook in onszelf. 'Hoe kan het dat ik dit niet eerder zag?'.

Er is in dit stadium een wonder, heel veel zelfreflectie en eerlijke kwetsbare gesprekken met elkaar onder leiding een wijze, liefdevolle onpartijdige derde nodig om hier nog uit te komen. Dan kunnen er mogelijk stappen gezet worden voor erkenning, belijdenis en misschien vergeving. De kans daarop wordt menselijkerwijs gesproken in dit stadium heel erg klein.

Vervolgens gaat de hierboven beschreven confirmation bias en cognitieve dissonantie zich versterken en zo ontstaat een neerwaarts spiraal waarin de ander steeds meer de onbegrijpelijke kwaadaardige vijand wordt en de verblindende pijn in ons eigen hart steeds groter.

Het is voor mij persoonlijk de meest trieste, hartverscheurende en verdrietige situatie waarin we terecht kunnen komen. Mensen die het dwars door alle ups en downs jarenlang goed met elkaar hebben gehad, worden zwaar verwond uit elkaar gedreven. Zelfs de beste, mooiste perioden van je geschiedenis kunnen door pijn en nieuwe belangen ingekleurd herschreven worden tot er niets goeds meer over is. Wat veilig was is griezelig gemaakt. Polarisatie en hertraumatisering door indirecte communicatie (via een ander) behoren misschien wel tot de meest ontwrichtende krachten die er bestaan ... 

De tragiek van de menselijke conditie
Filosofen als Aristoteles, Kierkegaard en Levinas geven woorden aan de diepte van deze tragiek. Aristoteles zag de mens als een sociaal wezen dat streeft naar het goede, maar ook vatbaar is voor zelfbedrog. Kierkegaard sprak over de innerlijke verdeeldheid van de mens die geconfronteerd wordt met de ander, en daarin zijn onvolmaaktheid niet kan verdragen. Levinas riep ons op om het gelaat van de ander werkelijk te zien – als mens, niet als tegenstander of obstakel.

Maar precies dat zien we in conflicten vaak niet meer. De ander wordt gereduceerd tot een rol: dader, obstakel, vijand, verrader. Daarmee verliezen we onze ethiek. Niet omdat we zo slecht zijn, maar omdat we het niet meer uithouden om werkelijk te blijven zien. Want dat doet pijn. Het vraagt zelfverlies. En dat is immens beangstigend.

Foucault zou zeggen: zelfs de taal van 'er goed uitkomen' kan een vorm van macht zijn. Wie bepaalt wat ‘goed’ is? Wie mag het verhaal vertellen? Autonomie en waardigheid spelen hier een grote rol. Zodra we ons miskend voelen, komt iets in ons in verzet – zelfs als dat irrationeel of onterecht is. Vrede vraagt meer dan overeenstemming; het vraagt gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning. En dat is zeldzaam.

De geestelijke laag: vlees en Geest
De Bijbel is realistisch over conflicten de gevolgen daarvan. In Genesis 3 al schuift Adam de schuld op Eva. Paulus en Barnabas gaan uit elkaar na een heftige woordenwisseling. De brieven van Paulus zitten vol oproepen tot verzoening, juist omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat.

Volgens Galaten 5 is er een strijd gaande in elk mens: tussen het vlees (ego, zelfhandhaving, trots, zelfrechtvaardiging) en de Geest (naastenliefde, zachtmoedigheid, vergeving, zelfverloochening). Die strijd speelt zich niet alleen af in individuele zielen, maar ook in relaties. Je ziet het gebeuren: mensen die ooit verbonden waren, raken verstrikt in verwijt, zelfrechtvaardiging, afstand. Het vlees wordt actief. De Geest trekt zich terug. Wie durft te zeggen dat hij daar immuun voor is? Wie denkt er niet verblind te kunnen worden door pijn?

Vergeving is in de christelijke traditie geen zwakte, maar radicale kracht. Het is niet het ontkennen van onrecht, maar het weigeren om wrok te laten regeren. Het is het risico nemen dat de ander je niet begrijpt of niet terugvergeeft – en toch loslaten. Maar dat is zeldzaam. En pijnlijk. Want vergeving kost altijd iets. Het is geen gevoel, maar een daad van overgave.

Verbittering is het eindstation waar de duisternis ons naar toe wil voeren. Waarom? Omdat verbittering een toestand is die voor Satan zelf eeuwig is geworden. Een eindtoestand. Daar wil hij zoveel mogelijk levende zielen in meetrekken. Misschien is het afwijzen van verbittering wel één van de grootste of laatste gevechten waar we in dit tijdelijke leven voor staan. In de eeuwigheid is er geen tijd meer. Er kunnen daar geen dingen meer hersteld worden. Wat zwart is, blijft zwart en wat wit is, blijft wit. Wat goed is en was blijft goed. Wat verbitterd is en was blijft verbitterd. In dit tijdelijke leven kan zwart nog wit worden. Maar wit kan ook zwart worden. En blijven. Liefde kan verbittering worden. Maar verbittering kan ook door liefde overwonnen worden.

Waarom het zo vaak misgaat
Het is geen cynisme om te zeggen dat het helaas vaak misgaat als mensen op een goede manier uit elkaar willen. Het is realisme. Want:

  • Onze hersenen kiezen eerder voor zelfbescherming dan verbinding.
  • Conflicten ontregelen ons beoordelingsvermogen.
  • Systemen hebben hun eigen logica en loyaliteiten.
  • We komen in verschillende werkelijkheden terecht.
  • Ons brein zoekt en ziet bewijzen voor onze aannames en negeert contradicties.
  • We verliezen het gelaat van de ander uit het oog (Levinas).
  • We willen controle houden over het narratief.
  • Verschillen in altruïsme leiden tot een verschillende morele beleving van het conflict.
  • Emotionele conflicten polariseren door juridisering
  • Er ontstaat aan beide kanten hertraumatisering
  • De geestelijke strijd is reëel en vraagt een andere bron dan ons eigen gelijk.

Toch is er hoop. Want juist als we dit weten, kunnen we naar het goede zoeken. Niet naïef, maar helder. We kunnen mensen er bij betrekken die de vrede durven zoeken en dienen, ook als dat onhandig, pijnlijk of langzaam gaat. We kunnen oefenen in luisteren, loslaten en liefhebben zonder gewin. We kunnen weigeren om bitterheid te drinken.

En bovenal: we kunnen ons openen voor de genade en liefde van Jezus. Want waar het vlees regeert kan alleen de Geest weer leven brengen. Ook tussen mensen die elkaar kwijtraakten.

En voor iedereen die mij echt kent en dit leest en zich afvraagt waar ik het lef vandaan haal dit te schrijven: dat is een terechte vraag. Ik hoop maar dat ik het lef niet haal uit zelfrechtvaardiging. Maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen want de Bijbel zegt me dat mijn hart arglistig is. Ik hoop en bid dat het uit liefde is en niet uit pijn, vergeldingsdrang of zelfrechtvaardiging. Maar die twee kunnen enorm verstrikt raken. Pijn kan de zuiverheid van liefde ondermijnen. En liefde kan je blind maken voor pijn. Het zal in de eeuwigheid blijken.

Geef mij een zuiver, oprecht hart Heer. Herstel de vreugde over Uw heilsplan. Maak mijn diepste innerlijk standvastig daarin. Open mijn ogen voor mijn eigen fouten en voor het hart en het gelaat van de ander.
0 Opmerkingen

4/2/2025 0 Opmerkingen

Oma ...

Een dankbaar eerbetoon aan mijn oma Neeltje Goedegebuure die in 1975 overleed na een leven lang ernstige psychische klachten, opnames, medicatie, wanhoop en verdriet. Maar: oma Neel was een Vechter. Een biddende oma. Mijn opa Matthijs Goedegebuure was een zoeker. Hij zocht in de het Woord van God. De gebeden van mijn oma werken door in mijn leven tot op deze dag. Dat geloof ik. Dat merk ik. De zoekende houding van mijn opa ook. Naast zijn naam heb ik ook zijn liefde voor de Bijbel gekregen. Zij zijn weer samen. Met hun Heer. Forever. Verlost. Vrij. Nog een poosje en dan zal ik hen weer zien. Eindelijk.
Zaterdagnacht, 31 januari 1953
Sint Annaland, Zeeland
Heere, Uw rechterhand ondersteunde mij
toen het leven uit mij weg vloeide
een stroom van duisternis mij mee voerde
naar de eenzame donkere stad

U was bij mij toen men mij vastbond
een stuk hout in mijn mond stopte
Ik was machteloos en in doodsangst
als een dier, gevangen voor de slacht

U waakte over mij in de stroom van helse pijnen
die door mijn hoofd werden gestuurd
om mijn ziel en de liefde voor mijn kinderen
te verbranden tot er slechts as over was

U bent het licht nu de stroom is uitgevallen
de vaste Rots in deze waterstromen
och Heere, redt mijn kinderen en hun kinderen
uit de stroom van de boze die ons wil verslinden

Och Heere, laat Uw stroom van zegen
hen overspoelen en hen meevoeren
begeleid door hemelse legerscharen
tot zij in eeuwigheid bij U zijn
​

Amen
Afbeelding
'Snel, naar boven! Iedereen naar boven! Het water komt! Het water komt!' Zowel binnen als buiten het huis werd er nu hard geschreeuwd in de donkere nacht. Een uur geleden was de stroom in het hele dorp uitgevallen; het was onheilspellend donker geworden op straat. De tienjarige Wim probeerde in de donkere kamer nog wat te zien, maar dat was lastig.

Waar bleef vader nou toch? Hij was al uren weg. Het enige dat hij wist was dat vader moest helpen om de dijken sterk te houden. Zijn vader had overal een oplossing voor. Hij zou wel iets verzinnen om de dijken sterker te maken.
​
Het had de hele dag en avond hard gestormd. De zon had zich die dag amper een half uur laten zien. Donkere wolken werden onafgebroken langs de hemel voortgejaagd en het leek wel of de avond vroeger dan ooit begon. De gure wind huilde en gierde om het huis en liet de balken kraken. Moeder was vaak naar het raam gelopen om even in de straat te kijken. Het was spannend dat hij zo lang op mocht blijven. Zijn oudere zussen hadden de hele avond op de bank in de kleine achterkamer gezeten terwijl zijn jongere broertjes en zusje in de voorkamer onder de grote tafel speelden alsof er niks aan de hand was.

Midden in de nacht was het licht uitgevallen. Van het ene op het andere moment was het aardedonker, zowel binnen als buiten. Iedereen in huis was ineens doodstil geworden. De bulderende wind en het gekraak van de balken leek nu veel harder. Moeder had als eerste wat gezegd; dat het beter was om met zijn allen naar tante Tona te gaan, want die zat nu alleen in haar huis in het donker. Iedereen had zwijgend zijn jas aan gedaan en een deken gepakt en toen moesten ze door de storm naar het kleine huisje van tante Tona, een paar honderd meter verderop in de straat.
Het was maar een klein stukje lopen door de Tienhoven in Sint Annaland, maar in de inktzwarte duisternis was het toch een heel eind. Het leek er op dat de wind toch wat minder aan het worden was.
​
Tante Tona was een lieve tante. Ze hield heel veel van de kinderen van haar jongere zus Neeltje. Haar ronde ogen in haar ronde gezicht keken blij toen ze met zijn allen de bijkeuken binnenstapten. Bij tante Tona was het veilig. Ze hadden hier al zo vaak gegeten en geslapen als moeder weer in het ziekenhuis was. Een soort ziekenhuis dan. Wim begreep er niet alles van, maar het had met zenuwen en verdriet te maken. Moeder was zo vaak verdrietig. Dan kon ze helemaal niks meer. Hij had van vader gehoord dat moeder van een dokter elektrische schokken in haar hoofd had gekregen zodat ze zich beter zou voelen. Het klonk verschrikkelijk; stroomschokken door je hoofd. Maar als het zou helpen, als ze er minder verdrietig door werd … Maar toen ze na een lange tijd weer terugkwam leek het wel of ze nog stiller was geworden en zag hij haar vaak zachtjes huilend op haar stoel aan de eettafel zitten.

Wim’s gedachten werden abrupt afgebroken toen zijn zus Janna een gil gaf. ‘Er komt hier water onder de deur!!!’ ‘Allemaal naar boven kinderen, naar de zolder!’ hoorde hij moeder vanuit het donker rustig zeggen. Hij hoorde het nu zelf ook; het water liep gewoon de kleine woonkamer binnen. Hij zag het glinsteren in het donker. Het begon langzaam, maar het ging nu steeds sneller stromen en het leek wel of hij het buiten al tegen de muren hoorde klotsen. Het was een vreemd, onwerkelijk geluid. Hij hoorde hoe zijn broertje Ewout begon te huilen en tante tante Tona hem troostte. Zijn zussen liepen met de twee andere broertjes op hun armen op de tast achter tante Tona de trap op naar de zolder. Zo hoog zou het wel niet komen en daar zat je droog. Wim was door het donker ook bij de smalle trap aangekomen en sloot achter aan in de rij om naar boven te gaan. Het water stroomde nu langs zijn schoenen. Een pantoffel van tante Tona met iets glinsterends erop geborduurd draaide rondjes naast hem in het stromende water. Een naar, dreigend gevoel overviel hem. Zijn hart bonkte nu in zijn keel. Buiten op straat klonk geschreeuw en hij hoorde door de wind heen de kerkklokken luiden; er werd ineens hard op de ramen van de keuken gebonkt en mannen stemmen riepen ‘Wakker worden, wakker worden, het water komt eraan!’. 
​
Hij stond nu op de eerste traptrede. Die was nog droog. Waar was moeder? Hij keek achter zich en zag vaag in het donker zijn moeder op haar knieën in het water zitten. Hij schrok, want het leek of ze was gevallen en pijn had, maar toen hij beter keek door het duister zag hij dat ze haar handen had gevouwen. Was ze aan het bidden? Hij zakte met bonkend hart een beetje door zijn knieën om haar beter te kunnen zien en horen. Hij hoorde haar met een rustige, zachte stem bidden terwijl het water rond haar knieën stroomde. Het enige wat hij kon verstaan was het woord ‘stroom’ ...
0 Opmerkingen

18/12/2024 0 Opmerkingen

Wanneer een label loont: financiële prikkels rond de ASS-diagnose bij vrouwen

De laatste jaren zien we een opvallende toename van autisme­diagnoses bij vrouwen. Volgens sommigen is dat een broodnodige correctie: jarenlang zijn meisjes en vrouwen met het zogenoemde female phenotype van ASS onder de radar gebleven. Maar er klinkt ook een ander geluid: wordt autisme soms te gemakkelijk ingezet als verlegenheidsdiagnose bij vrouwen met langdurige, moeilijk behandelbare psychische problematiek?

Die vraag moet niet alleen inhoudelijk, maar ook financieel worden bekeken. In ons zorgstelsel zijn er prikkels die het stellen van een ASS-diagnose aantrekkelijker maken dan alternatieve classificaties. Niet omdat verzekeraars of behandelaren kwade bedoelingen hebben, maar omdat het systeem zo is ingericht.

1. Het Nederlandse financieringssysteem: van DBC’s naar zorgclusters
Tot 2022 werkte de GGZ met DBC’s (Diagnose-Behandelcombinaties). Inmiddels zijn die vervangen door het Zorgprestatiemodel, waarin prestaties per sessie en zorgvraagzwaarte worden bekostigd. Toch blijft de diagnose leidend: het bepaalt de zwaarte en duur van het traject.
 
  • Trauma/PTSS of persoonlijkheidsstoornissen komen vaak in zwaardere en duurdere zorgvraagtyperingen terecht.
  • ASS-diagnoses leiden meestal tot lichtere trajecten: psycho-educatie, vaardigheidstraining, begeleiding.

Voor instellingen betekent dat: meer voorspelbare trajecten, minder behandelverplichtingen en lagere kosten per cliënt.

2. Verwachtingsmanagement: ASS vs. behandelbare problematiek
Bij trauma en persoonlijkheidsstoornissen verwachten cliënten (en financiers) doorgaans behandeling met herstelperspectief. Dat vraagt tijd, expertise en intensieve inzet.
Bij ASS ligt de nadruk op begeleiding en aanpassing: verbeteren van functioneren, maar niet genezen. Voor instellingen en verzekeraars betekent dat een lager risicoprofiel: minder kans op teleurstelling, drop-out, tuchtzaken of klachten over uitblijvend herstel.

3. Kosten verschuiven naar andere domeinen
Een ASS-diagnose opent vaak de deur naar voorzieningen buiten de Zorgverzekeringswet:
 
  • Wmo (gemeente) → begeleiding, dagbesteding, huishoudelijke hulp.
  • Jeugdwet (gemeente) → begeleiding voor jongeren.
  • UWV/Werkvoorzieningen → aanpassingen of arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen.

Dat betekent dat een deel van de kosten uit de Zvw verschuift naar gemeenten en sociale zekerheid. Voor verzekeraars is dat financieel gunstig; voor cliënten kan het praktisch helpend zijn, maar het verandert wél de verdeling van verantwoordelijkheden.

4. Onbedoeld bijeffect: van onderdiagnose naar trenddiagnose
Nederland volgt hier dezelfde internationale trend: de man-vrouwratio in ASS-diagnoses is verschoven van 5:1 naar dichter bij 3:1. Volgens sommige onderzoekers wijst dat op een terechte correctie. Tegelijkertijd zien behandelaren dat ASS soms een “uitweglabel” wordt bij vrouwen met hardnekkige klachten.

De prikkel is duidelijk:
 
  • Een diagnose ASS is financieel en organisatorisch overzichtelijker.
  • Trauma, complexe PTSS of persoonlijkheidsstoornissen brengen zwaardere en duurdere trajecten met zich mee.

Het gevaar is dat diepere oorzaken (trauma, hechtingspijn, systemische stress) minder aandacht krijgen, omdat het autismeframe “handiger” past binnen het systeem.

5. De menselijke kant
Voor veel vrouwen geeft een ASS-diagnose erkenning en toegang tot passende begeleiding. Dat is waardevol en soms levensveranderend. Maar het risico is dat er sprake is van te snelle medicalisering: dat de diagnose niet zozeer een zorgvuldig resultaat van differentiaaldiagnostiek is, maar een systeemoplossing. Het label geeft rust, maar kan ook verdere zoektocht en herstel belemmeren.

6. Conclusie: systeemkritiek nodig
Het is te kort door de bocht om te zeggen dat verzekeraars “bewust sturen” op ASS-diagnoses. Het gaat subtieler: de financieringsstructuur van de Nederlandse GGZ maakt sommige labels aantrekkelijker en praktischer dan andere. ASS profiteert daarvan, zeker bij vrouwen met langdurige psychische problematiek.

Daarmee dreigt de ene diagnostische blinde vlek (onderdiagnose bij vrouwen) te worden ingewisseld voor een nieuwe (overdiagnose als verlegenheidslabel).

Wie eerlijk wil zijn in dit debat, moet met twee dingen rekening houden:
 
  • Er is mogelijk een terechte inhaalslag: vrouwen met autisme zijn misschien lang miskend.
  • Er lijkt een systeemprikkel richting ASS-diagnoses te zijn die kan leiden tot trendvorming en overdiagnose.

De oplossing ligt niet in simpelweg meer of minder diagnoses, maar in fijnmazige differentiaaldiagnostiek én een financieringssysteem dat complexiteit niet straft, maar beloont.

Want uiteindelijk gaat het niet om spreadsheets en clusters, maar om vrouwen die verdienen dat hun verhaal volledig wordt gezien.
0 Opmerkingen

25/12/2023 0 Opmerkingen

Als élke keuze fout is ...

Afbeelding
Over morele pijn, gewetensnood, schuld, verborgen strijd en de aanwezigheid van God tussen de brokstukken van je hart. 

<In bewerking> Soms dwingt het leven je tot een keuze die je helemaal niet wilt maken. Links is slecht. Rechts is slecht. Rechtdoor is slecht. Stilstaan is slecht. Teruggaan is slecht. Er is geen goede keuze. Geen juiste weg. Elke richting die je kiest, hoe je ook wikt en weegt, laat je altijd iets verliezen wat je oprecht liefhebt. Of iemand waar je van houdt of die belangrijk voor je is. Je staat op een splitsing waar geen enkel pad leidt naar het volle goede. Alle wegen zijn duister. Elke keuze slaat bij voorbaat diepe wonden.

In zulke momenten breekt de weg waar je op loopt open, en je hart breekt mee.

De verborgen strijd
De echte strijd voltrekt zich onzichtbaar voor de mensen om je heen. Van buiten lijkt alles beredeneerd of goed doordacht. Maar van binnen woedt de storm van wroeging, vertwijfeling en schuld.

Je vraagt je af:
Heb ik werkelijk alles goed en eerlijk overwogen?
Had ik nog verder moeten zoeken, nog meer moeten verdragen, nog langer hopen?

Had ik harder moeten vechten; heb ik het te veel laten gebeuren?

En dan de bijtende vragen die je 's nachts wakker houden:
Wat als ik de verkeerde keuze heb gemaakt?
Wat als ik onherstelbare schade heb aangericht?
Wat zegt deze keuze over wie ik werkelijk ben?
Wat gebeurt er nu met de ander ... ?


Als je écht van harte het goede zoekt, zul je juist op deze momenten jezelf als schrijnend ontoereikend ervaren. Je schiet pijnlijk tekort. Je wilt het goede doen, maar er is geen 'goede'. Niet alleen omdat de situatie onmogelijk is, maar ook omdat je in je eigen hart tegen de grenzen van je liefde of je kunnen bent gebotst.

De pijn van niet begrepen worden
Misschien probeer je uit te leggen waarom je deed wat je deed. Een enkeling begrijpt het misschien een beetje. Maar niemand het hele verhaal. En hoe meer je probeert te verwoorden wat niet in woorden past, hoe dieper de eenzaamheid wordt. Je valt stil. Letterlijk. Mensen staren je goedbedoeld vragend aan. Je kunt niet uitleggen wat er door je heen ging toen je moest kiezen. De verscheurdheid. De hoop tegen beter weten in. De tranen die niemand heeft gezien. Je draagt de last alleen, zoals zoveel diepe, morele keuzes uiteindelijk in stilte worden gedragen. Alle mooie gedichten of liederen over liefde en verbondenheid ten spijt: dit is eenzaam. Alleen.

De worsteling met jezelf
Je staat voor de spiegel en je ziel schreeuwt: "Waarom heb je het zo ver laten komen?! Waarom heb je niet eerder ingegrepen?!"  Je staart jezelf aan en je hebt geen antwoord op je eigen vraag. Of je weet zelfs je vraag niet te verwoorden. Er komen duizenden beelden die iets verklaren van hoe je zo ver kwam. Maar het zijn er te veel om ooit aan iemand uit te leggen. Wanhoop.

De worsteling met God
Soms schreeuw je het inwendig uit: "Heer, waarom liet U het zover komen? Waarom liet U mij kiezen tussen twee rampen?" En soms is er alleen stilte. Een stilte die snijdt.

Je merkt hoe griezelig dun geloof kan worden als het op de proef wordt gesteld. Hoe alle mooie woorden verbleken tegenover de rauwheid van het echte leven. En toch ...

Juist daar, in het breekpunt van je bestaan, waar geen uitleg meer mogelijk is, waar de laatste zekerheden uit je handen vallen, is Hij daar. Hij zou er zijn. Dat had Hij beloofd. En Hij is er. Zonder woorden misschien.

Niet als iemand die de gebroken situatie ongedaan maakt. Niet als iemand die je keuze voor jou uit handen neemt. Maar als iemand die naast je hangt aan een kruis. Het kruis van het wanhopige "Waarom ... ?!!!". Het kruis van veroordeling. Straf. Consequenties van jouw fouten.

Hij weet dat jouw liefde heeft gezocht, ook toen de liefde geen begaanbare weg meer vond. Hij draagt niet alleen de gevolgen van je keuze, Hij draagt ook jou, in je verdriet, je schuld, je onvermogen.

In het licht van de eeuwigheid
Vanuit de hemel en de eeuwigheid wordt dit diepe verscheurende gevecht met het leven niet bespot of afgewezen. Ze worden gekend. Ze zijn opgenomen in een groter verhaal waarin liefde toch  overwint; niet omdat wij alles goed deden, maar omdat God het begin is. En het einde. Hij heeft het laatste woord. Hij schreef je zonden niet op stenen tafelen. Maar in het zand. En ook de zonden van de ander. Zodat ze uitwisbaar waren.

Daar, in het licht dat eens alles helder zal maken, zal blijken dat je niet alleen stond toen je koos in de duisternis. Dat je gedragen werd, juist toen je het minst wist hoe je verder moest.

Wat helpt?
Ik weet ook niet wat jou helpt; wist ik het maar. Ik zou het je per direct willen geven. Ik heb alleen maar een paar gedachten.

  • Ik hoop dat je jezelf mag toestaan dat pijn pijn mag zijn. Zonder jezelf te forceren naar snelle berusting.
  • Blijf altijd zoeken naar eerlijke woorden, ook al zijn ze gebroken en volledig met elkaar in tegenspraak.
  • Zoek alsjeblieft iemand die naar je kan luisteren zonder oordeel. Noch over jou, noch over de ander. Praat, fluister, huil.
  • Probeer te aanvaarden dat volledig begrepen worden onmogelijk is. Je kunt zelfs je zelf niet begrijpen. Laat staan dat een ander het kan. En toch gaat niet alles daarmee verloren.
  • Ik geloof dat God niet wacht tot we de juiste woorden hebben gevonden. Hij is er, juist ergens tussen al die brokstukken van ons hart.
  • Ik bid dat je kunt leven met de herinnering dat liefde hoger, uitnemender is dan volmaaktheid. Dat trouw zijn in een onmogelijke situatie wel degelijk ook iets heiligs was.
  • Weet dat als je iemand alles hebt gegeven wat je had, dat per definitie zowel het beste als het slechtste van je jezelf was. Het beste zal iets goeds voortbrengen; ik bid je vertrouwen toe daarin. Het slechtste zal schade geven. Maar het beste overwint uiteindelijk het slechtste. Klamp je daar aan vast.

Tot slot
Er zijn keuzes die je tekenen voor het leven. Niet omdat je faalde, maar omdat je beminde in een wereld die stuk is. En in die barst, in die diepe breuk, weerspiegelt de glans van de Vredevorst – stil, zacht, onoverwinnelijk. Van pool tot pool.

Kroon Hem.
0 Opmerkingen

8/6/2022 0 Opmerkingen

Levensfasen: je leven in één artikel

Afbeelding
De vergeten factor in analyses over generaties. Het artikel dat je liever niet leest voor je veertig bent ;-)
In alle interessante en helpende discussies over de verschillen tussen generaties en hoe daar mee om te gaan, mis ik soms een belangrijke factor. Een factor die mijns inziens een noodzakelijk puzzelstuk vormt om de krachten en verbindingen tussen generaties goed te zien en te begrijpen. Ik heb het over de factor ‘levensfase’. Niet alle verschillen tussen generaties zijn te verklaren door specifieke kenmerken, stijlen en voorkeuren van de afzonderlijke generaties. Een heleboel verschillen tussen generaties zijn van alle eeuwen en hebben eenvoudigweg met onze leeftijd te maken.

De manier waarop bijvoorbeeld Millenials en Generatie X elkaar zien en elkaar (soms niet en soms juist wel) begrijpen komt ook door de verschillende levensfasen waarin dertigers en vijftigers zich bevinden.

Daarmee ontken ik zeker niet dat specifieke generatiestijlen en tijdgeesten bestaan. Ik heb daar zelf ook e.e.a. over gepubliceerd. Maar naast de invloed van tijdgeest, technologie, cultuur, wereldpolitiek, crises en klimaat op onze leef- en werkhouding bestaan er ook nog invloeden van onze leeftijd. Ik ben nu 54 terwijl ik dit schrijf en durf te zeggen dat ik niet meer dezelfde ben als toen ik 34 was. Ik ben veranderd in wat ik belangrijk vind en waar ik me op focus. Terwijl ik zowel twintig jaar geleden als gisteren bij generatie X hoorde.

Speciaal voor LinkedIn daarom hierbij mijn observaties en gedachten over de diverse levensfasen en hoe deze elkaar onderling beïnvloeden. Het gevaar van een korte uiteenzetting is altijd dat het de werkelijkheid te veel vereenvoudigt en te kort door de bocht is. Vergeef me dit en bedenk dat het een poging is iets heel complex terug te brengen tot een paar essenties. Ik hoop dat het lezen van dit artikel mag bijdragen aan meer onderling begrip, verbinding en betere samenwerking tussen generaties. Maar het leven is oneindig veel meer dan ik hier kan verwoorden.

Levensfase 1: het jonge kind
Veiligheid: wie zorgt voor mij?

In onze kindertijd (0-10 voor het gemak) draait alles om kwetsbaarheid en bescherming. Veruit het belangrijkste dat we psychologisch gezien nodig hebben in deze fase: veilige hechting. Deze veilige hechting begint al tijdens de zwangerschap door de bewegingen en hartslag van moeder en is cruciaal om goed door alle volgende levensfasen heen te gaan. Het is psychologisch gezien het belangrijkste fundament voor een gezonde identiteits-ontwikkeling en voor de levenslang durende continue aanpassing aan nieuwe levensfasen en -omstandigheden. Zonder het fundament van veilige hechting in je vroege kindertijd vormen je tienerjaren gelijk al een akelig onzekere tijd. Maar ook in alle volgende levensfasen bouw je op dit fundament verder.

Je kunt een kind dat dat zonder veilige hechting is opgegroeid niet zomaar alsnog een veilige hechting meegeven. Dat geldt eigenlijk voor elke fase: wat je specifiek in elke fase nodig hebt kun je moeilijk later 'inhalen'. Wat je wel kunt doen is een kind ervaringen meegeven die hem of haar in één van de volgende fasen zal helpen. Hier wordt naar mijn idee in de kinder- en jeugdhulpverlening nog te weinig op ingezet. De focus ligt (o.a. door het financiële systeem van de GGZ) meer op diagnosen, symptomen en klachtreductie op korte en middellange termijn dan op het meegeven van ervaringen voor later in het leven. In een ander artikel hoop ik daar ooit meer over te schrijven.

Natuurlijk zijn er nog veel meer zaken die essentieel zijn voor onze ontwikkeling in deze fase: taal, spelen, vriendschappen, fantasie, stoeien, grenzen en nog veel meer. Maar de effecten van (on)veiligheid springen er voor mij als psycholoog uit.

Levensfase 2: de tiener
Sociale identiteit: bij welke groep hoor ik?

Onze tienerjaren kenmerken zich door wisselende gevoelens van onzekerheid en ontdekkingsdrang.

De onzekerheid heeft vooral te maken met groepsidentiteit. Als tiener zoek je een groep, (sub)cultuur of ‘held’ waar je bij hoort, en die jou een eigen (maar juist ook niet te eenzame) identiteit geeft.

De ontdekkingsdrang wordt vooral ingegeven door het (soms wanhopig) zoeken naar een 'goed gevoel' in een fase waarin je geplaagd wordt door het ontwaken van allerlei angstige, depressieve, eenzame, agressieve, bewonderings-, afwijzings-, hunkerings- en verliefdheidsgevoelens. In deze fase worden specifieke karaktertrekken steeds zichtbaarder. Er ontstaan ineens overduidelijke verschillen tussen bijvoorbeeld introverte, extraverte, gevoelige en nuchtere tieners. De introvert ontdekt onbewust zijn of haar behoefte aan intieme verbondenheid. De extravert zijn of haar behoefte aan gezelligheid en uitgaan. De gevoelige tiener zoekt naar veiligheid en de nuchtere tiener naar informatie en kennis.

Essentieel voor deze fase: bevestiging, toenemende vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, maar ook nog een mate van begrenzing en structuur. Rond ons vijftiende levensjaar bevindt ons vermogen tot ‘sturing geven’ (consciëntieusheid) zich op een dieptepunt en hebben we volwassenen nodig om niet te ontsporen. Het duurt tot ons vijfentwintigste voor we bij ons definitieve volwassen niveau van sturing en structuur uitkomen.

Eén van de grootste gevaren in deze periode: geen bevestiging krijgen van een vaderlijk of moederlijk figuur waar je respect voor hebt. Anders gezegd: je hebt het in deze fase nodig dat een ‘stoer’ persoon die boven je staat trots op jou is en dat ook overbrengt. Iemand die in je gelooft. Een mentor, een leraar, een vader, een moeder, een trainer, een baas. Zonder iets van deze bevestiging ga je in je adolescentie- en twintigersjaren mogelijk wanhopig op zoek naar compensatie hiervoor in de vorm van aandacht, uiterlijk, seks of prestaties. Dan moet je jezelf ‘bevestigen’ en dat is een lastige opgave kan ik je vertellen.

Levensfase 3: de twintiger
Volwassenwording. Wat wordt er van mij verwacht in de volwassen wereld?

Na (ideaal gesproken) de veiligheid van je kindertijd, de ouderlijke bevestiging en sociale identiteitsontwikkeling van je tienerjaren, draait in je jonge volwassenheid alles om vrijheid, verwachtingen en verantwoordelijkheid. Het is ‘effe wennen’ in het volwassen leven na ruim twintig jaar onvolwassenheid. Wennen aan vrijheid: niemand controleert je meer. Wennen aan verantwoordelijkheid: er worden voor het eerst taken of zelfs mensen aan jou toevertrouwd. Wennen aan verwachtingen en eisen die op je af komen. Hoe moet je zijn? Welke rol of houding moet je aannemen? Hoe reageer je op klanten, collega’s, mentors of leidinggevenden? Hoe moet je je gedragen in de familie van je vriend, vriendin of partner? En in de rol van werknemer?

In deze fase zijn we eigenlijk even niet zo met ons zelf of onze identiteit bezig (dat komt later weer) als wel met ons gedrag en wat er van ons wordt verwacht in de grote sociale wereld die we betreden. Hoe hoort het? Hoe werkt het?

Ik herinner me deze tijd als een fantastisch leuke periode waarin ik steeds meer mijn eigen stempel op mijn leven kon gaan drukken. Maar ook wel als een spannende tijd: stages, afstuderen, relatie, eerste baan en vader worden.

Wat je in deze fase nodig hebt: jezelf kunnen onderscheiden van je eigen ouders. Welke normen en waarden van hen neem je mee in je leven en welke laat je los? Alleen door je te onderscheiden van je ouders, en door zowel hun kracht als ook hun beperkingen te zien, kun je respect voor hen ontwikkelen. En juist dat respect voor deze sleutel-volwassenen is het beste startblok voor je eigen volwassenheid.

De ‘moederlijke’ veiligheid uit je kindertijd en de 'vaderlijke' bevestiging van je tienerjaren (hopelijk mag ik in 2022 deze archetypen nog gebruiken) zijn cruciaal om deze spannende ontdekkingstocht te durven doen waarbij ik durf te stellen dat de eerste belangrijker is dan de tweede.

Psychologisch gezien is het grootste gevaar van deze fase: niet gezond loskomen (leren vergeven en leren waarderen) van eigen ouders (of ouderfiguren of opvoeders).

En tenslotte dit nog: in de tweede helft van je twintigers-jaren ga je meer loskomen van de identificatie-figuren uit je tienertijd. Ze hielpen je, maar een paar nare kanten van hen zijn vermengd geraakt met je innerlijke criticus. Hun uitspraken over hoe het 'hoort' blijven maar echoën in je ziel en geven je het gevoel dat je niet goed genoeg bent. Dat is verrekte irritant en er is soms heel wat boosheid nodig om daar vanaf te komen. Dit geldt vooral voor degenen die een therapeut, mentor, jeugdleider, coach of iets dergelijks hadden. Om los te komen ontkom je er soms niet aan iets 'lelijks' over (of zelfs tegen) die persoon te zeggen. Je wrikt jezelf los en laat je tanden zien. Een ervaren volwassen mentor is zelf ook door die fase heen gegaan en kan dit daarom wel relativeren. De onvolwassen mentor zal zich verongelijkt voelen en lelijk terug gaan doen. Om later een volwassen mentor te kunnen worden moet je langs dit station: het 'afrekenen' met de vermenging van identificatiefiguren met je innerlijke criticus.

Levensfase 4: de dertiger
Kracht, moed en overtuiging. Wie ben ik ten diepste? Wat is mijn missie? 

In je dertigers jaren is het nieuwe van de twintigers-fase eraf. Je hebt ontdekt hoe dingen werken en je hebt je eigen stijl, je eigen ideeën en je eigen overtuigingen ontwikkeld. En mogelijk zelfs je eigen expertise als je een wat specialistisch beroep hebt. Je hebt inmiddels in de keuken van diverse werkgevers, groepen of organisaties gekeken en dat geeft een gevoel van grip, van controle, van zelfvertrouwen. Je begrijpt steeds beter hoe dingen werken in het leven en in jouw vakgebied en mensen komen steeds vaker naar jou toe voor advies.

Je begint steeds meer te beseffen hoeveel mensen en organisaties in hun eigen patronen en gewoontes vastzitten. Je doorziet die patronen steeds beter en kunt daardoor ook aangeven wat er beter kan of anders moet. Waar je in je twintigers-jaren patronen probeerde te doorzien om daar bij aan te kunnen sluiten, probeer je in je dertigers jaren patronen te doorzien om ze te doorbreken. Je voelt de drive om dingen op jouw manier of volgens jouw overtuigingen te doen. Het feit dat de volgende halte ‘veertig’ is helpt een handje om er nu ook werk van te gaan maken, want veertig voelt voor een dertiger al een beetje ‘oud’. Het zet de dertiger stil bij de vraag: ‘Wat is mijn missie?’.

Het is om deze reden dat dertigers graag een nieuwe kerk, een nieuwe politieke partij, een eigen bedrijf of een eigen beweging opzetten. 'Dit moet anders', of: 'dit kan echt beter'. Als dertiger heb je ook de energie om dat te doen, hoewel het voor velen ook de drukste tijd van hun leven is, zeker als je een jong gezin en allerlei leidinggevende taken hebt.

De dertiger is krachtig, charismatisch, dynamisch en missie-gedreven. En heeft inmiddels werk- en levenservaring. Maar ook in deze fase zijn er gevaren. Dertigers die als kind weinig veiligheid hebben gekend of in hun tienerjaren niet goed aansluiting bij een groep hebben kunnen vinden, kunnen extreem worden en uit de bocht vliegen. Uitwassen: ontwikkeling tot sekteleider of aansluiten bij extreme politieke of religieuze stromingen met als doel de gevestigde orde te ontwrichten. Onveilige hechting uit kindertijd versterkt het risico op extremisme en wantrouwen richting een bepaalde cultuur, of richting gezag en autoriteit.

Ik heb in mijn dertigers-jaren veel geleerd van met mensen met gedurfde ‘extreme’ opvattingen. Daar zit veel waarheid en scherpte in. Maar ik heb in die periode ook moeten leren herkennen of die ideeën uit pijn, haat en eigenbelang of uit liefde, eerlijkheid en wijsheid zijn ontstaan en verkondigd. De jonge dertiger is daar over het algemeen nog wat minder goed in. Zowel in het herkennen van narcisme, ik-gerichtheid, pijn en tijdgeest-invloeden bij (politieke en religieuze) mentors of leiders als ook in het herkennen van deze dingen bij hen zelf. Terugkijkend zie ik dat ik me soms ook liet meeslepen door opvattingen en ideeën die niet allemaal even zuiver waren. Of niet allemaal vanuit liefde werden verkondigd.

Helpend in deze fase: veilige hechting vanuit je kindertijd (zelfvertrouwen), een eigen mentor (zelfreflectie) en mensen die je inspireren (voorbeelden).

In je dertigers-jaren herbeleef je soms ook weer het gevecht om je plek tussen leeftijdgenoten van je tienerjaren. Dit is speciaal het geval wanneer je in je dertigers-jaren voor het eerst in een leidinggevende positie komt. De sociale spanning, schaamte en onzekerheid of traumatische angst die je als tiener had wordt getriggerd door situaties waarin jij ineens de leiding moet nemen en iedereen naar jou kijkt. Wees gerust: dat is normaal. Verzamel de moed om dit kwetsbare te delen met mensen om je heen. Maar kijk uit: doe dat alleen bij mensen waar je je ook echt veilig bij voelt. Ga af op je gevoel, niet op hoe je vindt dat je het ‘zou moeten voelen’. Een tip van een vijftiger … ;-)

Het grootste gevaar van de dertiger: zelfoverschatting en/of overschatting van zelfontwikkelde of zelf gekozen theorieën, principes en verklaringen. Zowel de positieve als de negatieve. Zowel over jezelf als over anderen. Dit gevaar is groter bij onvoldoende bevestiging in tienerjaren. Een laatste vleugje jonge naïviteit vergroot dit gevaar. 

Levensfase 5: de veertiger
Rijping, loutering door twijfel. Overgang van junior naar senior.

Na de krachtige dertigers-fase breekt voor veel mensen de wat meer onzekere veertigers-fase aan. In je veertigersjaren ontstaan er (meestal gezonde) twijfels aan bepaalde overtuigingen uit je dertigers-fase. Dat is logisch. Je hebt inmiddels gezien dat ondanks al die goede overtuigingen, niet alles goed afliep. Je hebt huwelijken zien stranden, vriendschappen verloren, kerken zien scheuren, bedrijven failliet zien gaan, politieke en religieuze leiders zien omvallen. En daar zaten ook mensen bij met dezelfde overtuigingen als die jij had. En misschien heb je zelf wel ernstig gefaald ondanks al je krachtige overtuigingen.

Het laatste restje dertigersnaïviteit verdwijnt. Intellectuele en existentiële twijfels krijgen meer ruimte. Je begint als professional meer te beseffen wat je allemaal niet weet. Al heeft de sky nog steeds geen limit, je loopt wel tegen je eigen limits aan. Je vakgebied is zoveel groter dan je ooit zult kunnen bevatten. Er komt bovendien alweer een volgende generatie je vakgebied binnen die werkt met (voor jou nog) onbekende nieuwe technieken. En sommige jongere collega’s van je stappen hun dertigers-jaren in en beginnen dingen te roepen die je ergens irriteren omdat je jezelf erin herkent van 10 jaar geleden. Maar als je eerlijk bent maken ze je ook een beetje onzeker omdat ze sommige zaken beter lijken te beheersen dan jij. En ze zetten zich zelfs een beetje af tegen de methoden en cultuur waar jij in de afgelopen tien jaar voor hebt gevochten. Misschien hebben ze nog wel gelijk ook …

Je voelt je ergens verloren tussen de vijftigers en zestigers boven je waar je echt nog niet bij hoort enerzijds en de twintigers en jonge dertigers waar je ook niet meer bij hoort anderzijds.

En toch is dit misschien wel de meest bepalende fase van je leven. Als je de eerlijke twijfels toe kunt laten zullen ze je louteren tot een wijze mentor. Als je de twijfels tegenhoudt zal je ontwikkeling stagneren en zul je altijd blijven vechten tegen mensen die jou aan het twijfelen brengen.

Sommige overtuigingen gaan wellicht overboord omdat ze de tand des tijds niet konden doorstaan. Als je eerlijk kijkt zijn het eigenlijk al geen overtuigingen meer, maar slechts vertrouwde ideeën. Het vuur van het leven heeft de kern ervan al verbrand. Andere overtuigingen zullen juist sterker worden omdat ze de vuurproef van het leven hebben doorstaan. Ze zijn een houvast gebleken ook al heeft niet iedereen met deze overtuigingen het gered. Het stemt allemaal tot nadenken, tot bezinning. En dat vraagt om eerlijkheid. De paar overtuigingen die je overhoudt zullen echte, beproefde overtuigingen zijn. Geen absolute waarheden meer misschien, maar wel overtuigingen waar je op kunt bouwen.

In deze fase is het belangrijk om een doel voor ogen te hebben. Het beste doel dat ik je nu kan geven zijn je vijftigers-jaren! Want er zijn volgens mij maar twee soorten vijftigers: 1. verbitterde (of minstens teleurgestelde) vijftigers die openlijk of diep van binnen cynisch zijn over de hele wereld of over iedereen die anders doet of denkt dan zij zelf, en 2. vaderlijke of moederlijke vijftigers die oprecht van mensen houden en een mentor voor volgende generaties willen zijn. Mentors die de krachtige combinatie van overtuiging, enthousiasme en nuance hebben. Mentors met vertrouwen, zodat ze ook vertrouwen kunnen doorgeven.

De manier en de houding waarmee je door je veertigers-fase heen gaat bepaalt volgens mijn observatie van de afgelopen dertig jaar voor een groot deel hoe je als vijftiger gaat zijn. De manier waarop je door je twintigers-jaren bent gegaan is gek genoeg van grote invloed op deze fase. Toen was ook alles nieuw en wist je nog niet hoe het werkte in het eerste deel van je volwassen leven dat net was begonnen. Nu is het tweede deel begonnen en weet je weer even niet hoe het werkt. Durf het toe te laten. Het zal je bij deel drie vanaf je zestigers-jaren ook weer helpen!

Nodig in je veertigers-jaren: twijfels, eerlijkheid, eenzaamheid en vriendschap. En muziek. Veel goede muziek uit je tienerjaren.

Levensfase 6: de vijftiger
Definitieve vaderlijkheid of moederlijkheid. Gelouterde overtuigingen.

Wat is er mooier dan in je vijftigers-jaren een senior in je vakgebied, je kerk, je familie of je buurt te zijn die alle gevechten met zichzelf en de wereld wel een beetje heeft gehad (of heeft aanvaard dat sommige gevechten er nou eenmaal zijn) en vanuit vrede met zichzelf en je plek in het leven de volgende generaties kan helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling en levensreis?

Het fijne van vijftiger zijn (uitgaande van voldoende gezondheid en een beetje logische loopbaan - dat is niet voor iedereen zo besef ik heel goed!) is dat je wat beter kunt nuanceren, dat je het kind in jezelf weer een beetje ruimte mag geven (de cowboylaarzen, de motor, de gitaar of de caravan) en dat je alle gekke tegenslagen in je vakgebied wel een keer hebt zien langskomen. En voor de bevoorrechten onder ons geldt dat er wat meer financiële ruimte is voor vakanties of hobby's.

Het lastige van vijftiger zijn is dat je toch wat meer grenzen krijgt en dat je spiegel, de weegschaal en de reclames voor 50+ hulpmiddelen die ineens op je mobiel verschijnen je glashard de waarheid vertellen over de levensfase waar je je nu in bevindt. Maar nog lastiger is misschien wel dat je de generatie boven je nu echt ziet verzwakken of zelfs wegvallen terwijl jij misschien wel op de top van je carrière of je succes bent. Dat confronteert je met je eindigheid en roept vragen op over leven, dood, zingeving, eeuwigheid en tijdelijkheid en over de waarde van je huidige succes. Wat is eigenlijk succes?

Ik maak me bij vijftigers niet altijd populair als ik hen voorzichtig of juist niet voorzichtig de spiegel voorhoudt van de twee soorten vijftigers: de verbitterde wantrouwende zeikerd of de vaderlijke/moederlijke mentor. 'En de tussenvorm kom ik eerlijk gezegd nooit tegen' voeg ik er meestal aan toe.

Verbittering ontstaat niet ineens in je vijftigers-jaren. Het is een rode draad die vaak al begint in die allereerste twee fasen waarin voldoende veiligheid en een bepaalde mate van bevestiging cruciaal zijn. Zonder die twee is het veel moeilijker om niet verbitterd te raken door alles wat er tegenzit in het leven. Zonder die twee is het veel moeilijker om je medemensen, leiders, collega's, klanten, leveranciers en handhavers te vertrouwen, te vergeven of te verdragen. Zonder die twee is het veel moeilijker om jezelf, je partner, je kind, je familie te vergeven waar ze je pijn hebben gedaan. Vertrouwen is misschien wel iets dat we bijna alleen maar kunnen 'doorgeven' na het zelf ontvangen te hebben?

Maar de rode draad van verbittering kan ook ontstaan doordat je in je volwassen leven nooit een bevestiger of mentor hebt gehad die in jou geloofde gedurende je carrière. En dan is het veel moeilijker om zelf een mentor te zijn voor mensen die op jouw kosten fouten maken of thuis zitten. Bevestiging is misschien ook wel iets dat we vooral 'doorgeven'? Dus respect voor iedereen die deze dingen heeft gemist en worstelt met gevoelens van verbittering.

Maar ik geloof (na alle twijfels van mijn veertigers-jaren nog steeds) dat niet verbitterd raken ook te maken heeft met een keuze. De keuze om verbittering simpelweg niet toe te laten als het bij je aanklopt of door de kieren van de deur van je hart wil binnensluipen. En dat tweede is waarschijnlijker. En die keuze kun je zelfs al in je twintigers- of dertigersjaren maken nadat je dit artikel hebt gelezen. Want een vaderlijke of moederlijke mentor worden begint oftewel met een voorbeeld dat je wil navolgen, oftewel met een diepe bewuste keuze om die kant op te willen groeien in je leven.

Helpend in deze fase: veiligheid uit je kindertijd, sociale identiteit en bevestiging uit je tienertijd, een eigen mentor in voorgaande levensfasen, de keuze om een mentor te willen zijn, vriendschappen, financiële ruimte, ruimte voor het kind in jezelf.

Wat ik als het grootste gevaar zie voor de vijftiger: niet kunnen loskomen van je dertigers-drive die niet meer waargemaakt kan worden en tot verbittering leidt. Verbittering uit zich in felle kritiek op alles wat de eigen dertigers-ambities heeft tegengehouden: politiek, oudere generaties, kerk, bepaalde maatschappelijke 'systemen'.

Levensfase 7: de zestiger
Verzilvering. Controle loslaten en verantwoordelijkheid overdragen. Vereenvoudiging. 

De zestiger begint net als toen hij baby, twintiger en veertiger was aan een nieuwe grote onbekende levensfase. Als pasgeboren baby begon hij aan een eindeloos voelende kindertijd. Als twintiger stapte hij in de toen nog eindeloos lijkende volwassen wereld waarin alles nog mogelijk was. Als veertiger sloot hij zijn jonge leven af en maakte de overstap naar een nieuwe lange periode van senioriteit. En nu als zestiger begint hij aan een onbestemde ouderdomsfase waarin ook nog van alles mogelijk is, maar waarin de ervaren eindeloosheid van vroeger vervangen wordt door een besef van eindigheid.

Ik ben zelf nog geen zestiger op het moment dat ik dit schrijf, maar heb wel veel gesproken met zestigers. Drie thema's vallen mij vooral op in al deze gesprekken: betekenisgeving, loslaten, en genieten. Er moet een begin worden gemaakt met loslaten: eigen kracht, snelheid, werk, taken, mensen, een bepaalde status in je werk of vakgebied, vrienden, familie, ruimte, vertrouwde plaatsen, onbereikte idealen en gewoontes.

Het is makkelijker om iets los te laten wat je eerst een goede betekenis hebt gegeven en waar je dankbaar voor kunt zijn. Wat je vast had laat je achter. De betekenis en dankbaarheid neem je mee. Maar is dat ook niet het kostbaarste van alles? Of is dat te mooi gezegd ... ? Het zijn de vragen waar de zestiger in toenemende mate mee te maken krijgt.

De zestiger krijgt ook een vernieuwd besef van de waarde van 'kunnen genieten'. Nu het verleden langer en de toekomst korter wordt, wordt duidelijker wat echt waardevol is en wat minder belangrijk is. Wat als dertiger een onbelangrijk detail leek, blijkt nu toch waardevol te zijn. Dat hoekje in de tuin met twee stoelen en een tafeltje. Of de vogels in de bomen. De Bijbel van oma. Er ontstaat meer ruimte voor dankbaarheid, maar ook voor verdriet, voor details, voor kwetsbaarheid. Het kost sommigen wat meer tijd om nieuwe gadgets te leren gebruiken, of een verre reis voor te bereiden, maar er wordt ook extra dankbaar van genoten.

Wat mij opvalt in onderzoek naar Big Five Persoonlijkheidstrekken is dat de verschillen tussen mannen en vrouwen in onze zestigers-jaren steeds kleiner worden. Met andere woorden: hetero-stellen gaan iets meer op elkaar lijken als het gaat om Gevoeligheid, Extraversie, Openheid en Sturing. De enige uitzondering is Altruïsme (kritisch en taakgericht vs. meegaand en mensgericht). Op dit domein blijven de verschillen tussen mannen en vrouwen redelijk intact waarbij vrouwen duidelijk altruïstischer blijven dan mannen. Het meest opvallende is dat vrouwen in de loop van hun leven steeds wat minder gevoelig worden en in hun zestigers-jaren dichter bij mannen staan dan ooit tevoren. Het kan ruimte geven voor meer herkenning en verbondenheid in deze fase van het leven.

Wat (voor zover ik het nu kan zien als vijftiger) helpend is in deze fase: nieuwe betekenisgeving aan verleden (wat was mooi?), heden (wat is nu belangrijk nu ik het nog kan?) en toekomst (waar ga ik me vooral nog op richten?).

Levensfase 8: de zeventiger
Omgaan met eenzaamheid en verbondenheid. Stap voor stap aanvaarden van verlies van (motorische) skills.

In onze zeventigers-jaren worden de eerste psychologische ouderdomsverschijnselen goed merkbaar. Onze score op Gevoeligheid is langzaamaan steeds hoger geworden: we schieten sneller in de stress en worden ook wat sneller emotioneel. Onze veerkracht neemt af. Daarbij wordt de score op Sturing bij velen van ons rap lager: we vinden het moeilijker om dingen te overzien, te ordenen, te structureren terwijl de behoefte aan overzicht en voorspelbaarheid juist groter wordt. Dat noopt ons er toe om ons leven te vereenvoudigen. Het grote huis geeft te veel prikkels, de organisatie van verjaardagsfeestjes wordt lastiger en administratie wordt een project op zich.

Wie zijn of haar leven in deze zeventigers-jaren op tijd weet te 'vereenvoudigen', of altijd al 'eenvoudig' leefde, kan (bij voldoende gezondheid) nog een bloeiende periode van reizen, nieuwe vriendschappen, ontdekkingen tegemoet zien! Wie te lang 'groot' of 'complex' blijft wonen en leven kan ineens overvallen worden door de angst dat alles instort.

Het valt mij op dat 'denkers', 'voelers', 'ontdekkers' en 'verbinders' het in deze periode wat makkelijker hebben dan de typische 'praktische doeners'. Lezen, schrijven, praten, kijken en luisteren kun je tegenwoordig lang volhouden met alle smartphone- en tablet-technologie, terwijl actief 'doe-het-zelven', tillen, op ladders staan en sjouwen met bouwmarkt-spullen ineens lastig kan worden. Vooral voor de 'doeners' in de zestigers-fase dus hierbij het advies om alvast te wennen aan denk- of ontdekactiviteiten die je ook in een lekkere stoel of op je balkon kunt doen.

Onze 'Openheid' (leergierigheid, ontdekkingsdrang) wordt minder in deze fase, dus nieuwe dingen leren over jezelf, het leven, de wereld, techniek, gezondheid, verleden en eeuwigheid wordt lastig. Je 'teert' in deze fase op wat je in alle voorgaande fasen hebt geleerd.

In deze fase kun je veel steun hebben aan leeftijdgenoten die hun leefstijl ook moeten aanpassen. En wat kan humor helpen in deze fase! En hoe lang geleden je kindertijd inmiddels ook is, de (on)veiligheid uit fase 1 en de sociale bevestiging uit fase 2 zijn van grote invloed op deze periode. Zorg extra voor degenen die weinig veiligheid en bevestiging hebben gehad in het leven. En voor degenen die geen kinderen hebben. Wie in zijn veertigers-jaren zijn twijfels goed heeft doorgewerkt wordt daar nu minder door geplaagd. En ook de mate van verbittering, 'vervaderlijking' of 'vermoederlijking' uit onze vijftigersjaren zijn bepalend voor innerlijke rust in deze fase.

Zingeving, geloof, levensvisie, een visie op het hiernamaals en de kracht van vergeving kunnen het verschil maken tussen hoop en wanhoop, tussen dankbaarheid en teleurstelling. En ook hier weer: muziek uit je tienertijd. En verhalen uit je twintigersjaren!

Levensfase 9: de tachtiger
Aanvaarden van kleinere wereld en verdergaand verlies van motorische, kinetische en (emotie)regulerende capaciteiten.

Ik moet glimlachen als ik denk aan de tachtigers die ik als therapeut mocht begeleiden. Het waren allemaal mensen die mij verrast hebben door hun leergierigheid, humor en volkomen vrijheid van status. Het waren mensen die niets meer te verliezen hadden en in de bonus-jaren van hun leven waren gekomen. Zij hadden hun dagelijks leven vereenvoudigd, hulp leren aanvaarden en zetten de tijd, energie en middelen die ze nog hadden in voor anderen, maar ook om nieuwe dingen te leren!

Ik zie een verschil tussen tachtigers met een uitgebluste geest en tachtigers met een vurige geest. Wat het geheim is van een vurige geest op die leeftijd weet ik niet precies. Ik ben nog niet zover. Ik vermoed dat het ook weer met die cruciale vijftigers-jaren te maken heeft. Maar daar wil ik niet alles aan ophangen. Ook voor verbitterde vijftigers is er een weg naar een vurige geest in je tachtigers-jaren. Dat heb ik ook gezien. Het vraagt om volkomen eerlijkheid met je zelf, met het leven en met de Schepper van je leven.

Tenslotte
Dank voor het lezend meereizen door onze levensfasen. Misschien heeft het iets verhelderends, maar misschien ook wel even iets deprimerends. Dat is ook niet gek als het leven teruggebracht wordt tot één artikel.

Ik hoop dat het stilstaan hierbij je mag helpen het beste uit jouw leven en jouw talent te halen. Door obstakels of scheefgroei of dreigende verbittering te herkennen. Ik hoop dat door het stilstaan hierbij je uiteindelijk vooral kunt genieten van de fase waar je je nu in bevindt. Maar ook dat het je extra begrip mag geven voor je collega, klant, coachee of familielid die in een andere levensfase zit. En dat je je adviezen als leidinggevende, coach of adviseur beter kunt afstemmen op iemands levensfase.

Tenslotte hoop ik dat het iemand helpt te investeren in de veiligheid en bevestiging van kinderen en tieners. Want die lezen dit artikel niet, maar hebben wel de toekomst. Misschien ben jij wel degene die veiligheid of bevestiging kan overbrengen. Geef een kind ervaringen* mee voor de toekomst. Zie hieronder het naschrift*.


*Naschrift
Een voorbeeld van zo'n ervaring die je een kind mee kunt geven voor volgende fasen is het steeds opnieuw beleven dat er echt oprecht met een open hart en volle aandacht naar hem of haar geluisterd wordt. Ook al praat het kind niet over de dingen waar jij als ouder of hulpverlener van denkt dat het daar over zou moeten gaan.

Deze ervaring van oprecht luisteren doet drie dingen: 1. het helpt het kind om zich later veilig te voelen bij iemand die naar hem of haar luistert als hij of zij (meestal in de dertigers-fase) last krijgt van de onveilige hechting en hulp daarbij nodig heeft; 2. het helpt het kind om dan ook zelf naar de adviezen, hulp en begrip van een ander te kunnen luisteren. Het veelvuldig zien hoe je moet 'luisteren' helpt automatisch om dat later zelf ook te kunnen. En 3. het helpt om later oprechte aandacht van psychopathische aandacht te kunnen onderscheiden. Kinderen met onveilige hechting lopen een verhoogd risico om in hun tiener- en twintigersjaren slachtoffer te worden van psychopaten of narcisten die luisterende aandacht 'imiteren' om daarmee iemand te kunnen manipuleren voor eigen doeleinden. Het kunnen onderscheiden van oprechte, zuivere aandacht en gevaarlijke, manipulatieve aandacht vervangt geen hechting, maar kan wel bijdragen aan het voorkomen van de meest ernstige gevolgen van onveilige hechting op latere leeftijd. Later misbruikt worden in de breedste zin van het woord is misschien wel één van de grootste risico's die een onveilig gehecht kind loopt.

Gepubliceerd op LinkedIn
0 Opmerkingen

    Welkom

    Leuk dat je hier even rondneust in dit kleine hoekje op internet waar vrijwel niemand komt. Dit is een greep uit de honderden pagina's die ik in bewerking heb voor schrijfsels die ik een volgende fase van mijn leven hoop te publiceren. Een preview dus! Voel je vrij er op te reageren. Positief of negatief. Corrigerend, reflecterend of suggererend. Hier een overzicht.
    ​
    Voor artikelen over talent en psychologie, kijk op: ​www.talentassessment.nl/nieuws en op LinkedIn.

    Afbeelding

    Archieven

    Oktober 2025
    September 2025
    Augustus 2025
    Juli 2025
    Juni 2025
    Mei 2025
    April 2025
    Maart 2025
    Februari 2025
    Januari 2025
    December 2024
    November 2024
    Oktober 2024
    Mei 2024
    Maart 2024
    Februari 2024
    December 2023
    December 2022
    September 2022
    Juni 2022
    April 2016
    Juli 2015
    April 2015
    Maart 2015
    November 2004
    Augustus 2003
    Maart 1989
    Juni 1984

    Categorieën

    All Autisme Autonomie Big Five Borderline Chronisch Psychisch Lijden Diagnostiek Diagnostische Dwaling DSM V Empathie Evangelie Geloof Gevoeligheid Herkenning Hertraumatisering Informatie Voor Naasten Johnny Cash Langdurige Problematiek Levensfasen Liefdesverdriet Lijden Mentale Gezondheid Misdiagnose Muziek Onmogelijke Keuzes Persoonlijk Psychologie Psychopathologie Relationele Ontwrichting Songteksten Stress Therapeutische Klik Therapiematch Trauma Vriendschap Zelfreflectie

    RSS Feed

Wil je meer weten over mijn werk als psycholoog, schrijver of muzikant? Kijk dan op één van mijn websites.
Websites
www.goedegebuure.info
www.talentassessment.nl
​
www.jarsonsprincipe.nl
​
www.ademruimte.net
www.cashflow3.nl
​www.oudebank.studio
Andere links
Oertalent test - ontdek je talent in 90 seconden
Wat is een talentassessment?
Demorapport Talentassessment
​YouTubekanaal Matt Goodman (muziek)
YouTubekanaal Talentassessment.nl