3/5/2025 0 Opmerkingen Waarom 'iets voor jezelf doen' zo moeilijk is bij complexe PTSS – en waarom dat geen onwil is<In bewerking> Mensen met complexe PTSS krijgen vaak het advies om 'meer aan zichzelf te denken', 'gewoon iets op te pakken', of 'de dag voor zichzelf te beginnen'. Maar wie een beetje begrijpt wat CPTSS met iemand doet, weet dat dit veel meer is dan een kwestie van motivatie. Wat maakt dit zo ingewikkeld? En wanneer is gedrag dat er aan de buitenkant gezond uitziet eigenlijk een subtiele voortzetting van overlevingsgedrag? Een klein inkijkje in de diepte van dit dilemma.
1. Het zenuwstelsel in overlevingsstand Complexe PTSS ontstaat vaak na langdurige blootstelling aan onveiligheid, vooral in hechtingsrelaties. Dat laat diepe sporen achter in het zenuwstelsel. Volgens de polyvagaaltheorie (Stephen Porges) schakelt het autonome zenuwstelsel voortdurend tussen drie toestanden: vechten/vluchten, bevriezen en sociale aanpassing. Mensen met CPTSS raken vaak verstrikt in een chronische toestand van hyper- of hypoarousal. De energie die nodig is om iets op te starten, zeker iets 'voor jezelf', is dan simpelweg niet beschikbaar. Het opstarten van de dag voelt vaak als het zoeken naar het beginnetje op een gladde rol plakband. Je gaat met je nagel steeds de hele rol langs maar je kunt nergens het beginnetje vinden. Zelfinitiatie vraagt een gevoel van veiligheid, innerlijke samenhang en toegang tot executieve functies. Maar die raken juist verstoord door trauma. Voor iemand met CPTSS voelt een ochtend zonder duidelijke externe structuur niet als vrijheid, maar als chaos en dreiging. 2. De gespleten binnenwereld: ANP en EP De theorie van structurele dissociatie (van der Hart, Nijenhuis, Steele) laat zien hoe CPTSS leidt tot een innerlijke verdeeldheid. Aan de ene kant is er een 'dagelijks functionerend deel', het zogeheten Apparently Normal Part (ANP). Dit deel richt zich op overleven in het dagelijks leven, is taakgericht, en probeert het leven te organiseren en onder controle te houden. Aan de andere kant zijn er een of meerdere Emotional Parts (EP’s), die vastzitten in traumatische herinneringen, intense emoties en primitieve overlevingsstrategieën zoals vechten, vluchten of bevriezen. Je kunt dit vergelijken met het Transactionele Analysemodel (OVK) van Eric Berne, waarin wordt gesproken over het Ouder-, Volwassene- en Kind-deel. Het ANP functioneert vaak vanuit het Volwassene-deel, maar is in mensen met CPTSS vaak overbelast en dwangmatig, zonder echte verbinding met gevoel. De EP’s lijken sterk op het Kind-deel: impulsief, emotioneel, angstig of rebels, en vaak geladen met oude, niet-geïntegreerde ervaringen uit de kindertijd. Soms nemen ook (echo's van) ouderlijke stemmen bezit van het innerlijk, zoals een kritische Ouder die het Kind-deel onderdrukt. Zodra iemand iets voor zichzelf wil doen, kan een EP worden geactiveerd: een deel dat geleerd heeft dat eigen behoeften gevaarlijk zijn. Wat voor de buitenwereld een klein initiatief lijkt, is voor binnen een confrontatie met schaamte, angst of afwijzing. Het ANP probeert dan te compenseren door nog harder te functioneren, wat uiteindelijk uitput. 3. Hechting en het verboden zelf Veel mensen met CPTSS groeiden op met onveilige of disorganiserende gehechtheid. Ze leerden impliciet dat hun waarde afhing van het voldoen aan de verwachtingen van anderen. Autonoom gedrag voelde onveilig of werd bestraft. Daardoor is hun interne kompas afgestemd op externe signalen ('Wat wil de ander?') in plaats van op eigen behoeften ('Wat wil ik?'). In zulke gevallen voelt 'de dag voor jezelf beginnen' niet als zelfzorg, maar als risicovol. Alsof je buiten de lijntjes kleurt, en elk moment gecorrigeerd kunt worden. 4. Als het onder druk van een ander wél lukt – goed teken of niet? Soms lukt het mensen met CPTSS wél om in beweging te komen als iemand hen aanspoort. Is dat dan een stap vooruit? Dat hangt ervan af. Als het gaat om co-regulatie – een veilige ander die rust en vertrouwen uitstraalt – kan dit een waardevolle brug zijn naar meer autonomie. Volgens de polyvagaaltheorie is co-regulatie zelfs een voorwaarde voor zelfregulatie. Maar als het voortkomt uit aanpassing of 'fawning' – overlevingsgedrag om de ander tevreden te houden – is het geen herstel, maar een herhaling van trauma. Het gedrag verandert dan misschien, maar de onderliggende drijfveer blijft angst. 5. Echte verbetering versus uitgeputte aanpassing Aanpassing is niet per definitie slecht. In sommige fases is het zelfs noodzakelijk. Maar het is belangrijk onderscheid te maken tussen helpende en uitputtende aanpassing. Uitputtende aanpassing
Echte verbetering
Aanpassing is dus niet het probleem, zolang het een bewuste keuze is vanuit autonomie – en geen automatisme vanuit overleving. 6. Wat helpt dan wel? Herstel van CPTSS vraagt geen trucjes of alleen cognitief inzicht, maar een diepe hernieuwde verbinding met het lichaam, met veilige relaties en met het eigen gevoel van waarde. Dat kan o.a. via:
Tot slot Aanpassing is soms een noodzakelijke tussenstap. Maar échte verbetering betekent dat iemand zich niet alleen anders gedraagt, maar zich ook anders voelt. Meer zichzelf. Meer in verbinding. Minder bang. Dáár begint herstel. Niet in hoe het eruitziet van buiten, maar in hoe het voelt van binnen. En dus is het logisch – en geen zwakte – als 'gewoon iets voor jezelf doen' nog niet lukt. Je lichaam beschermt je. Het vraagt om veiligheid, niet om prestatie.
0 Opmerkingen
<Laatst bewerkt: 25-5-2025 12.42> Leven naast iemand met een posttraumatische stressstoornis (PTSS) vraagt moed, liefde en uithoudingsvermogen. Het kan verwarrend, uitputtend en ontregelend zijn. Je ziet iemand van wie je houdt worstelen met angsten, wantrouwen, doemscenario's of juist zich verstoppen achter een emotionele muur. Je wilt er voor diegene zijn, maar voelt je soms machteloos of zelfs afgewezen. Misschien loop je op eieren, of juist tegen muren op. Dit artikel is bedoeld voor jou, de partner, ouder, vriend, broer, zus of collega, die probeert te blijven staan naast iemand die geraakt is door trauma. PTSS van binnenuit: wat je niet altijd ziet Mensen met PTSS leven in een staat van continu alarm. Hun zenuwgestel, verweven met lichaam en geest, staat 24 uur per dag op ‘stand gevaar’. Zelfs jaren na de trauma's kunnen ogenschijnlijk gewone situaties plotseling diepe angst, woede, grote paniek of verstarring oproepen. Bij complexe PTSS (meerdere langdurige traumatiserende ervaringen en leefsituaties, meestal in de kindertijd) is deze alarmstand nog veel intenser. Wat je misschien niet ziet:
Trauma laat niet alleen sporen achter in je geheugen, maar ook in je lichaam, je zelfbeeld, je manier van denken, voelen en reageren. Voor mensen met PTSS is de wereld per definitie onvoorspelbaar en bedreigend; en dat geldt vaak ook voor relaties. Daardoor reageert iemand met PTSS ook op jou soms vijandig, angstig of diep teleurgesteld. Terwijl je juist zo graag wil helpen. Wat voor jou emotioneel gezien een slootje is waar je even overheen moet springen, kan voor hen een rivier zijn waar ze doorheen moeten zwemmen naar de overkant en waar de golven continu over hun hoofd slaan. Het is al heel helpend als je rustig bij hen blijft zolang ze de 'overkant' nog niet bereikt hebben. Wat PTSS met jou kan doen Het is belangrijk om te beseffen wat het met jou zelf kan doen als naaste, als vriend, wanneer je naast iemand staat die PTSS heeft:
Dit is normaal. Je bent geen slechte partner, ouder, broer, zus, zorgverlener of vriend als je het moeilijk vindt. Ook jouw gevoelens mogen er zijn. Je hoeft jezelf niet op te laten branden om trouw te zijn. Wat helpt Hieronder een paar voorbeelden van wat soms wél helpt:
Wat helpt meestal niet En een paar voorbeelden van wat beter niet te zeggen (hoe goedbedoeld ook):
Dit soort goedbedoelde opmerkingen kunnen gevoelens van schaamte, zelfverwijt of machteloosheid triggeren. Vaak versterkt het de innerlijke criticus of aanklager die al dagelijks praat of zelfs schreeuwt: “Zie je wel, je stelt je aan. Je ben een last!”. Waarom deze opmerkingen zo pijnlijk zijn? Mensen met PTSS worden continu geconfronteerd met autonome angstreacties waar ze geen controle over hebben. De meest stoere Navy SEALs kunnen zo ernstig getraumatiseerd raken dat ze 20 keer per dag een paniekaanval krijgen van volkomen onschuldige geluidjes. Dit voelt voor hen zelf vaak als heel stom, als falen en kan tot zelfveroordeling of zelfs zelfhaat leiden. Elke opmerking die suggereert dat ze dit toch een beetje zelf in de hand hebben, (“denk nou eens even rustig na over de herkomst van dat geluid”), komt pijnlijk hard aan. Het versterkt het besef totaal niet begrepen te worden of het gevoel een 'loser' te zijn. De lastigste knop om om te zetten voor mensen rondom iemand met PTSS, is de erkenning dat traumareacties niet opgelost of voorkomen kunnen worden door logica. De sleutel voor de juiste houding is 'respect geven en veiligheid bieden'. En niet: de getraumatiseerde laten inzien dat zijn of haar angsten niet nodig zijn omdat er nu helemaal geen gevaar is. Als er iemand is die dat weet is het wel de getraumatiseerde persoon zelf. Maar ondanks dat gaat zijn of haar interne alarmsysteem gierend af: schrik, extreme alertheid, bewustzijnsvernauwing, bonkend hart, dissociatie, interne oordelen, angstscenario's, herbelevingen, ... Eén tikkend geluid of één bepaald woord of blik van iemand en in een fractie van een seconde gebeurt het. Het is een autonome reactie geworden, volledig los van wat iemand denkt of weet. Dat besef en het respect daarvoor is de kern van een helpende houding. Het besef en de erkenning dat PTSS niet opgelost kan worden door even logisch na te denken is de sleutel voor een helpende houding Het balanceren tussen begrip geven enerzijds, maar ook je eigen kijk op de realiteit vasthouden anderzijds kan heel lastig zijn. Het is niet te voorkomen dat je iemand met PTSS soms pijnlijk raakt; je bent soms zelf die trigger. Meestal helpt het om eerlijk te bespreken wat er gebeurde. Mensen met PTSS kunnen over het algemeen achteraf je opmerking die pijn triggerde, wel weer relativeren. Wederzijds begrip werkt genezend. Grenzen stellen is óók liefde Soms is het nodig om grenzen te stellen — uit zorg voor jezelf én de ander. Dat is geen afwijzing, maar juist een manier om de relatie gezond te houden. Zeg bijvoorbeeld:
Zorg dragen is geen alles-of-niets. Het is balanceren; je eigen evenwicht bewaren. En soms heeft echte verbondenheid juist ook ruimte en even afstand nodig. Wees zuinig op alles wat veilig is Elke relatie die in de loop der jaren veilig is geworden, is daarom goud waard. Bescherm die. Wees nooit negatief over een ander 'veilig' persoon, ook niet als je zelf moeite hebt met die persoon; loyaliteitsconflicten worden voor mensen met (complexe) PTSS per definitie een nieuw trauma. Ze moeten dan voor de één en tégen de ander kiezen. Een relatiebreuk met een vertrouwenspersoon is zeer ontwrichtend voor iemand met (complexe) PTSS. Het leidt meestal tot ernstige zelfveroordeling, schuld, gewetensnood, relatieangst, faalangst, dwanghandelingen, automutilatie en terugval. De weg naar herstel kan daardoor vele jaren langer duren zo niet geblokkeerd worden. Het moeten kiezen tussen twee vertrouwenspersonen die elkaar niet vertrouwen (laat staan elkaar bevechten) is één van de meest onveilige, wrede en innerlijk verscheurende situaties waar iemand met (complexe) PTSS in terecht kan komen. Probeer dat ten koste van alles te voorkomen. Praat met elkaar en altijd met respect óver elkaar. Zoek naar herstel of een goed afscheid wanneer het toch misgegaan is. Dat kan jaren van spanning en ellende voorkomen. Tot slot: trouw zijn zonder jezelf te verliezen Mensen met PTSS hebben niet alleen therapie nodig — ze hebben vooral ook vriendschappelijke relaties nodig waarin ze zichzelf mogen zijn. Niet perfect, nog niet hersteld, maar aanwezig. Jouw nabijheid, jouw respect, jouw dankbaarheid voor wie ze zijn, je zachte ogen, jouw vriendschap kunnen enorm helend zijn. Niet omdat je alles begrijpt of oplost, niet omdat je alles perfect doet, maar omdat je blijft. Blijven is misschien wel het meest genezende dat er is. Maar vergeet niet: jij bent óók een mens met je eigen gevoelige plekken op je ziel en net als elk mens ook dingen die jou triggeren. Jij mag moe zijn. Jij mag ook je strijd hiermee hebben. Jij mag hulp vragen. Je mag een grens stellen. Jij bent belangrijk! Heel belangrijk zelfs. Wil je iemand met PTSS écht helpen? Zorg dan ook goed voor jezelf. Want 'jezelf' is het mooiste wat je te bieden hebt. Deze tekst is nog in bewerking. Ik vind het zelf nog iets te betuttelend klinken en voor mensen met PTSS kan deze tekst ook triggers bevatten: het benadrukt wat het met hun naasten kan doen. Dat kan al een flinke trigger zijn. Reacties of suggestie zijn daarom welkom via onderstaand formulier of rechtstreeks naar [email protected].
12/3/2025 0 Opmerkingen Waarom het zo vaak misgaat als we op een goede manier uit elkaar willen gaan<In bewerking> "We willen er op een goede manier uitkomen." Een zin die je vaak hoort bij echtscheidingen, verstoorde werkrelaties of visiescheuringen binnen kerken. En meestal wordt het oprecht uitgesproken. De intentie is goed. De wil is er. Toch zie je het steeds weer: het ontaardt. Er ontstaat strijd, wantrouwen, kampvorming. Advocaten worden ingeschakeld, harten raken verhard, relaties verbranden. Waarom gebeurt dat zo vaak? Hoe kan een oprechte goede intentie zo veranderen in diepe pijn aan twee kanten?
In dit artikel verken ik een paar psychologische inzichten, filosofische gedachten en iets uit de Bijbel. Niet om een pasklaar antwoord te geven, maar als een poging beter te begrijpen wat er gebeurt in onszelf en in de ander wanneer 'samen eruit komen' verandert in 'tegenover elkaar staan'. En ook niet omdat ik denk dat ik het weet of het wel zou kunnen. Ik schrijf dit met een eerlijke blik op mezelf die me direct al duidelijk maakt dat ik niet eens in staat ben een eerlijke blik op mezelf te werpen. Zeker niet als pijn me overspoelt. De psychologie van de escalatie Onze hersenen raken bij conflicten meer gericht op overleving dan op het stichten van vrede. In conflict raken onze diepere, meer primitieve breinlagen actief: het limbisch systeem, de amygdala. Angst, woede en wantrouwen nemen stap voor stap het stuur over van ons rationele denken. Terwijl we met onze mond vrede zoeken, staat ons lijf al in de vechtstand. Daar komt bij dat we onszelf allemaal graag als redelijk, loyaal en rechtvaardig zien. Als het misloopt, ontstaat er cognitieve dissonantie: een pijnlijk, onverdraaglijk verschil tussen wie we willen zijn en wie we geworden zijn. Maar ook tussen hoe we gezien willen worden en hoe we gezien worden. Om die spanning te verminderen, vervormen we (vaak onbewust) ons eigen beeld van de situatie:
Wat als samenwerking begon, verandert langzaam in een strijd om het narratief. En waar het narratief de strijd wordt, sneuvelen liefde en eerlijkheid al snel. Ook bij onszelf. We signaleren dit echter vooral bij de ander en minder bij onszelf. Psycholoog Friedrich Glasl beschreef hoe conflicten escaleren in fases. Eerst is er verschil van inzicht, dan toenemende polarisatie, en uiteindelijk vernietigingsdrang. Vertrouwen verdwijnt, communicatie verandert in strategie, en het oorspronkelijke doel – een goede afronding – raakt volledig ondergesneeuwd. Waar eerst een gezamenlijke werkelijkheid bestond, ontstaan langzaam aan meerdere werkelijkheden. Die werkelijkheden worden in eerste instantie nog gebaseerd op waarneembare feiten en de gedeelde (goede) geschiedenis, maar naarmate het conflict escaleert voor een steeds groter deel uit (onbewuste) aannames en een andere, nieuwe blik op de geschiedenis. Door 'confirmation bias' en 'cognitieve dissonantie' zien we snel 'bewijzen' voor deze aannames en negeren we onbewust de aanwijzingen die niet kloppen met onze aannames. Dit kan griezelige vormen aannemen: we lezen dezelfde apps of mails die we voor het conflict nog als verbindend en goedaardig beleefden, maar het voelt alsof nu 'onze ogen open zijn gegaan' en we de kwaadaardigheid in diezelfde teksten lezen. We gaan het zien als mooie woorden met een duistere manipulatieve kracht daaronder. We worden in deze nieuwe werkelijkheid bevestigd door nieuwe mensen om ons heen die geen geschiedenis of band met de andere 'partij' hebben. Of zelfs financiële, juridische of vergeldende belangen hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe pijnlijke werkelijkheid. Het gaat polariseren. In relationele systemen, zoals gezinnen of geloofsgemeenschappen, is het soms nog complexer. Er zijn verborgen loyaliteiten, triangulaties, onderstromen. Wie blijft loyaal aan wie? Wie spreekt zich uit, wie zwijgt? Wie kiest partij, wie wordt gemeden? Het conflict krijgt een eigen leven en raakt steeds meer los van de inhoud. Soms lijkt het wel alsof het 'systeem' zelf niet toelaat dat er vrede komt. Het verzet zich er bijna tegen. Een observatie uit mijn praktijk: tijdens conflicten vallen ook persoonlijkheidsverschillen extra op, met name rond het domein altruïsme. Mensen die hoog scoren op altruïsme hebben vaak een diepgewortelde behoefte aan harmonie en zijn bereid om zichzelf weg te cijferen om de sfeer en de relatie goed te houden. Ze zijn soms zelfs bereid om een stuk onrechtvaardigheid te verdragen. Maar juist daardoor voelen ze het als extra schrijnend en pijnlijk wanneer de ander de harmonie, de band of de vriendschap doorbreekt. Voor de één voelt het als zelfbehoud; voor de ander als verraad. Dat verschil in beleving verdiept de kloof. Tegelijkertijd voelen mensen die lager scoren op altruïsme vaak een sterke loyaliteit aan wat zij als waarheid zien. Hun pijn zit minder in de disharmonie en meer in het gevoel dat de ander de waarheid verdraait of manipuleert. Dan gaan ze vechten – voor duidelijkheid, recht, transparantie. Maar dat gevecht wordt door de hoogscoorders op altruïsme vaak ervaren als kilheid of agressie, wat hun liefde voor harmonie pijnlijk raakt. Bij conflicten tussen hoogscoorders op altruïsme ontstaan diepe wonden, juist omdat ze jarenlang veel herkenning en verbondenheid hebben ervaren. Het conflict ontstaat bij hen vaak niet in de relatie zelf, maar wanneer de relatie met de één niet meer te verenigen is met de relatie met een ander. Wanneer zo’n relatie breekt, voelt het als een 'ontrouw' aan iets dat heilig, goed en helpend voor hen was en is. Hoe langer de band goed was, hoe dieper de pijn van de breuk. En hoe groter de pijn, hoe groter de kans op verbittering. Dat maakt het afscheid niet alleen verdrietig, maar ook existentieel verwarrend omdat verbittering haaks staat op altruïsme. We raken iets moois, iets puurs wat ons kenmerkte kwijt. Er sterft iets in ons. Wanneer gaat het echt mis Vanaf het moment dat er advocaten of onderzoekers bij het conflict betrokken worden, polariseert de situatie rap verder. Het relationele probleem wordt nu een juridisch conflict. Hierdoor ontstaan direct aan beide kanten andere belangen: wie heeft gelijk? Deze belangen komen verder tegenover elkaar te staan in een juridische context. De focus komt nu op feiten te liggen en niet meer op beleving of herstel. En: de communicatie wordt daardoor per definitie vervreemdend. We krijgen via verslagen van een advocaat of onderzoeker woorden en uitspraken tot ons die niet rechtstreeks van de ander komen, maar door de advocaat of onderzoeker zijn geformuleerd. Het roept pijn en verontwaardiging op: 'Hoe bestaat het dat hij dit heeft gezegd!', 'Dat is dus hoe ze achter mijn rug om over mij praat!'. De werkelijkheid is vrijwel altijd dat het niet letterlijk zo gezegd is, maar het is formele of juridische taal van de advocaat of de onderzoeker die soms dingen juist 'uit elkaar moet trekken' in de zoektocht naar feiten in plaats van 'verbinden'. De conclusies in het rapport zijn soms slechts gebaseerd op gesloten vragen die de ander met ja of nee moest antwoorden. Daar is een verhaal van gemaakt dat overeenkomsten en verschillen tussen partijen zo helder mogelijk in kaart brengt om het conflict, de klacht of beschuldiging helder neer te zetten. Dat is immers de reden waarom er een advocaat of onderzoeker bij betrokken is en niet een mediator of relatietherapeut. Gevolg is echter dat we via via een verhaal te lezen krijgen dat per definitie heel vervreemdend is ('Nu gaan mijn ogen open, het is nog veel erger dan ik dacht') en heel erg pijnlijk ('Ik heb me nog nooit zo verraden gevoeld'). We praten niet meer met elkaar maar met een juridiserende tussenpartij. De emoties worden daar niet minder door geraakt. Eerder meer. Het voelt al lezend alsof de ander die bewuste ene zin of dat ene woord uit het verslag letterlijk zo heeft gezegd. Dat is zout in de wond. 'Ik vertrouwde hem volledig. En nu zegt hij dit blijkbaar ... hoe komt hij daarbij? Waar is 'ie op uit? '. Dit leidt meestal tot verdergaande hertraumatisering. Het ondermijnt ons vertrouwen in de ander, in het systeem en ook in onszelf. 'Hoe kan het dat ik dit niet eerder zag?'. Er is in dit stadium een wonder, heel veel zelfreflectie en eerlijke kwetsbare gesprekken met elkaar onder leiding een wijze, liefdevolle onpartijdige derde nodig om hier nog uit te komen. Dan kunnen er mogelijk stappen gezet worden voor erkenning, belijdenis en misschien vergeving. De kans daarop wordt menselijkerwijs gesproken in dit stadium heel erg klein. Vervolgens gaat de hierboven beschreven confirmation bias en cognitieve dissonantie zich versterken en zo ontstaat een neerwaarts spiraal waarin de ander steeds meer de onbegrijpelijke kwaadaardige vijand wordt en de verblindende pijn in ons eigen hart steeds groter. Het is voor mij persoonlijk de meest trieste, hartverscheurende en verdrietige situatie waarin we terecht kunnen komen. Mensen die het dwars door alle ups en downs jarenlang goed met elkaar hebben gehad, worden zwaar verwond uit elkaar gedreven. Zelfs de beste, mooiste perioden van je geschiedenis kunnen door pijn en nieuwe belangen ingekleurd herschreven worden tot er niets goeds meer over is. Wat veilig was is griezelig gemaakt. Polarisatie en hertraumatisering door indirecte communicatie (via een ander) behoren misschien wel tot de meest ontwrichtende krachten die er bestaan ... De tragiek van de menselijke conditie Filosofen als Aristoteles, Kierkegaard en Levinas geven woorden aan de diepte van deze tragiek. Aristoteles zag de mens als een sociaal wezen dat streeft naar het goede, maar ook vatbaar is voor zelfbedrog. Kierkegaard sprak over de innerlijke verdeeldheid van de mens die geconfronteerd wordt met de ander, en daarin zijn onvolmaaktheid niet kan verdragen. Levinas riep ons op om het gelaat van de ander werkelijk te zien – als mens, niet als tegenstander of obstakel. Maar precies dat zien we in conflicten vaak niet meer. De ander wordt gereduceerd tot een rol: dader, obstakel, vijand, verrader. Daarmee verliezen we onze ethiek. Niet omdat we zo slecht zijn, maar omdat we het niet meer uithouden om werkelijk te blijven zien. Want dat doet pijn. Het vraagt zelfverlies. En dat is immens beangstigend. Foucault zou zeggen: zelfs de taal van 'er goed uitkomen' kan een vorm van macht zijn. Wie bepaalt wat ‘goed’ is? Wie mag het verhaal vertellen? Autonomie en waardigheid spelen hier een grote rol. Zodra we ons miskend voelen, komt iets in ons in verzet – zelfs als dat irrationeel of onterecht is. Vrede vraagt meer dan overeenstemming; het vraagt gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning. En dat is zeldzaam. De geestelijke laag: vlees en Geest De Bijbel is realistisch over conflicten de gevolgen daarvan. In Genesis 3 al schuift Adam de schuld op Eva. Paulus en Barnabas gaan uit elkaar na een heftige woordenwisseling. De brieven van Paulus zitten vol oproepen tot verzoening, juist omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat. Volgens Galaten 5 is er een strijd gaande in elk mens: tussen het vlees (ego, zelfhandhaving, trots, zelfrechtvaardiging) en de Geest (naastenliefde, zachtmoedigheid, vergeving, zelfverloochening). Die strijd speelt zich niet alleen af in individuele zielen, maar ook in relaties. Je ziet het gebeuren: mensen die ooit verbonden waren, raken verstrikt in verwijt, zelfrechtvaardiging, afstand. Het vlees wordt actief. De Geest trekt zich terug. Wie durft te zeggen dat hij daar immuun voor is? Wie denkt er niet verblind te kunnen worden door pijn? Vergeving is in de christelijke traditie geen zwakte, maar radicale kracht. Het is niet het ontkennen van onrecht, maar het weigeren om wrok te laten regeren. Het is het risico nemen dat de ander je niet begrijpt of niet terugvergeeft – en toch loslaten. Maar dat is zeldzaam. En pijnlijk. Want vergeving kost altijd iets. Het is geen gevoel, maar een daad van overgave. Verbittering is het eindstation waar de duisternis ons naar toe wil voeren. Waarom? Omdat verbittering een toestand is die voor Satan zelf eeuwig is geworden. Een eindtoestand. Daar wil hij zoveel mogelijk levende zielen in meetrekken. Misschien is het afwijzen van verbittering wel één van de grootste of laatste gevechten waar we in dit tijdelijke leven voor staan. In de eeuwigheid is er geen tijd meer. Er kunnen daar geen dingen meer hersteld worden. Wat zwart is, blijft zwart en wat wit is, blijft wit. Wat goed is en was blijft goed. Wat verbitterd is en was blijft verbitterd. In dit tijdelijke leven kan zwart nog wit worden. Maar wit kan ook zwart worden. En blijven. Liefde kan verbittering worden. Maar verbittering kan ook door liefde overwonnen worden. Waarom het zo vaak misgaat Het is geen cynisme om te zeggen dat het helaas vaak misgaat als mensen op een goede manier uit elkaar willen. Het is realisme. Want:
Toch is er hoop. Want juist als we dit weten, kunnen we naar het goede zoeken. Niet naïef, maar helder. We kunnen mensen er bij betrekken die de vrede durven zoeken en dienen, ook als dat onhandig, pijnlijk of langzaam gaat. We kunnen oefenen in luisteren, loslaten en liefhebben zonder gewin. We kunnen weigeren om bitterheid te drinken. En bovenal: we kunnen ons openen voor de genade en liefde van Jezus. Want waar het vlees regeert kan alleen de Geest weer leven brengen. Ook tussen mensen die elkaar kwijtraakten. En voor iedereen die mij echt kent en dit leest en zich afvraagt waar ik het lef vandaan haal dit te schrijven: dat is een terechte vraag. Ik hoop maar dat ik het lef niet haal uit zelfrechtvaardiging. Maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen want de Bijbel zegt me dat mijn hart arglistig is. Ik hoop en bid dat het uit liefde is en niet uit pijn, vergeldingsdrang of zelfrechtvaardiging. Maar die twee kunnen enorm verstrikt raken. Pijn kan de zuiverheid van liefde ondermijnen. En liefde kan je blind maken voor pijn. Het zal in de eeuwigheid blijken. Geef mij een zuiver, oprecht hart Heer. Herstel de vreugde over Uw heilsplan. Maak mijn diepste innerlijk standvastig daarin. Open mijn ogen voor mijn eigen fouten en voor het hart en het gelaat van de ander. 4/2/2025 0 Opmerkingen Oma ...Een dankbaar eerbetoon aan mijn oma Neeltje Goedegebuure die in 1975 overleed na een leven lang ernstige psychische klachten, opnames, medicatie, wanhoop en verdriet. Maar: oma Neel was een Vechter. Een biddende oma. Mijn opa Matthijs Goedegebuure was een zoeker. Hij zocht in de Bijbel. De gebeden van mijn oma werken door in mijn leven tot op deze dag. Dat geloof ik. Dat merk ik. De zoekende houding van mijn opa ook. Naast zijn naam heb ik ook zijn liefde voor de Bijbel gekregen. Zij zijn weer samen. Met hun Heer. Forever. Verlost. Vrij. Zaterdagnacht, 31 januari 1953 Sint Annaland, Zeeland Heere, Uw rechterhand ondersteunde mij toen het leven uit mij weg vloeide een stroom van duisternis mij mee voerde naar de eenzame donkere stad U was bij mij toen men mij vastbond een stuk hout in mijn mond stopte Ik was machteloos en in doodsangst als een dier, gevangen voor de slacht U waakte over mij in de stroom van helse pijnen die door mijn hoofd werden gestuurd om mijn ziel en de liefde voor mijn kinderen te verbranden tot er slechts as over was U bent het licht nu de stroom is uitgevallen de vaste Rots in deze waterstromen och Heere, redt mijn kinderen en hun kinderen uit de stroom van de boze die ons wil verslinden Och Heere, laat Uw stroom van zegen hen overspoelen en hen meevoeren begeleid door hemelse legerscharen tot zij in eeuwigheid bij U zijn Amen 'Snel, naar boven! Iedereen naar boven! Het water komt! Het water komt!' Zowel binnen als buiten het huis werd er nu hard geschreeuwd in de donkere nacht. Een uur geleden was de stroom in het hele dorp uitgevallen; het was onheilspellend donker geworden op straat. De tienjarige Wim probeerde in de donkere kamer nog wat te zien, maar dat was lastig.
Waar bleef vader nou toch? Hij was al uren weg. Het enige dat hij wist was dat vader moest helpen om de dijken sterk te houden. Zijn vader had overal een oplossing voor. Hij zou wel iets verzinnen om de dijken sterker te maken. Het had de hele dag en avond hard gestormd. De zon had zich die dag amper een half uur laten zien. Donkere wolken werden onafgebroken langs de hemel voortgejaagd en het leek wel of de avond vroeger dan ooit begon. De gure wind huilde en gierde om het huis en liet de balken kraken. Moeder was vaak naar het raam gelopen om even in de straat te kijken. Het was spannend dat hij zo lang op mocht blijven. Zijn oudere zussen hadden de hele avond op de bank in de kleine achterkamer gezeten terwijl zijn jongere broertjes en zusje in de voorkamer onder de grote tafel speelden alsof er niks aan de hand was. Midden in de nacht was het licht uitgevallen. Van het ene op het andere moment was het aardedonker, zowel binnen als buiten. Iedereen in huis was ineens doodstil geworden. De bulderende wind en het gekraak van de balken leek nu veel harder. Moeder had als eerste wat gezegd; dat het beter was om met zijn allen naar tante Tona te gaan, want die zat nu alleen in haar huis in het donker. Iedereen had zwijgend zijn jas aan gedaan en een deken gepakt en toen moesten ze door de storm naar het kleine huisje van tante Tona, een paar honderd meter verderop in de straat. Het was maar een klein stukje lopen door de Tienhoven in Sint Annaland, maar in de inktzwarte duisternis was het toch een heel eind. Het leek er op dat de wind toch wat minder aan het worden was. Tante Tona was een lieve tante. Ze hield heel veel van de kinderen van haar jongere zus Neeltje. Haar ronde ogen in haar ronde gezicht keken blij toen ze met zijn allen de bijkeuken binnenstapten. Bij tante Tona was het veilig. Ze hadden hier al zo vaak gegeten en geslapen als moeder weer in het ziekenhuis was. Een soort ziekenhuis dan. Wim begreep er niet alles van, maar het had met zenuwen en verdriet te maken. Moeder was zo vaak verdrietig. Dan kon ze helemaal niks meer. Hij had van vader gehoord dat moeder van een dokter elektrische schokken in haar hoofd had gekregen zodat ze zich beter zou voelen. Het klonk verschrikkelijk; stroomschokken door je hoofd. Maar als het zou helpen, als ze er minder verdrietig door werd … Maar toen ze na een lange tijd weer terugkwam leek het wel of ze nog stiller was geworden en zag hij haar vaak zachtjes huilend op haar stoel aan de eettafel zitten. Wim’s gedachten werden abrupt afgebroken toen zijn zus Janna een gil gaf. ‘Er komt hier water onder de deur!!!’ ‘Allemaal naar boven kinderen, naar de zolder!’ hoorde hij moeder vanuit het donker rustig zeggen. Hij hoorde het nu zelf ook; het water liep gewoon de kleine woonkamer binnen. Hij zag het glinsteren in het donker. Het begon langzaam, maar het ging nu steeds sneller stromen en het leek wel of hij het buiten al tegen de muren hoorde klotsen. Het was een vreemd, onwerkelijk geluid. Hij hoorde hoe zijn broertje Ewout begon te huilen en tante tante Tona hem troostte. Zijn zussen liepen met de twee andere broertjes op hun armen op de tast achter tante Tona de trap op naar de zolder. Zo hoog zou het wel niet komen en daar zat je droog. Wim was door het donker ook bij de smalle trap aangekomen en sloot achter aan in de rij om naar boven te gaan. Het water stroomde nu langs zijn schoenen. Een pantoffel van tante Tona met iets glinsterends erop geborduurd draaide rondjes naast hem in het stromende water. Buiten op straat klonk geschreeuw en hij hoorde door de wind heen de kerkklokken luiden; er werd ineens hard op de ramen van de keuken gebonkt en mannen stemmen riepen ‘Wakker worden, wakker worden, het water komt eraan!’. Hij stond nu op de eerste traptrede. Die was nog droog. Waar was moeder? Hij keek achter zich en zag vaag in het donker zijn moeder op haar knieën in het water zitten. Hij schrok, want het leek of ze was gevallen en pijn had, maar toen hij beter keek door het duister zag hij dat ze haar handen had gevouwen. Was ze aan het bidden? Hij zakte een beetje door zijn knieën om haar beter te kunnen zien en horen. Hij hoorde haar met een rustige, zachte stem bidden terwijl het water rond haar knieën stroomde. Het enige wat hij kon verstaan was het woord ‘stroom’ ... 25/12/2023 0 Opmerkingen Als élke keuze fout is ...Over morele pijn, gewetensnood, schuld, verborgen strijd en de aanwezigheid van God tussen de brokstukken van je hart.
<In bewerking> Soms dwingt het leven je tot een keuze die je helemaal niet wilt maken. Links is slecht. Rechts is slecht. Rechtdoor is slecht. Stilstaan is slecht. Teruggaan is slecht. Er is geen goede keuze. Geen juiste weg. Elke richting die je kiest, hoe je ook wikt en weegt, laat je altijd iets verliezen wat je oprecht liefhebt. Of iemand waar je van houdt of die belangrijk voor je is. Je staat op een splitsing waar geen enkel pad leidt naar het volle goede. Alle wegen zijn duister. Elke keuze slaat bij voorbaat diepe wonden. In zulke momenten breekt de weg waar je op loopt open, en je hart breekt mee. De verborgen strijd De echte strijd voltrekt zich onzichtbaar voor de mensen om je heen. Van buiten lijkt alles beredeneerd of goed doordacht. Maar van binnen woedt de storm van wroeging, vertwijfeling en schuld. Je vraagt je af: Heb ik werkelijk alles goed en eerlijk overwogen? Had ik nog verder moeten zoeken, nog meer moeten verdragen, nog langer hopen? Had ik harder moeten vechten; heb ik het te veel laten gebeuren? En dan de bijtende vragen die je 's nachts wakker houden: Wat als ik de verkeerde keuze heb gemaakt? Wat als ik onherstelbare schade heb aangericht? Wat zegt deze keuze over wie ik werkelijk ben? Wat gebeurt er nu met de ander ... ? Als je écht van harte het goede zoekt, zul je juist op deze momenten jezelf als schrijnend ontoereikend ervaren. Je schiet pijnlijk tekort. Je wilt het goede doen, maar er is geen 'goede'. Niet alleen omdat de situatie onmogelijk is, maar ook omdat je in je eigen hart tegen de grenzen van je liefde of je kunnen bent gebotst. De pijn van niet begrepen worden Misschien probeer je uit te leggen waarom je deed wat je deed. Een enkeling begrijpt het misschien een beetje. Maar niemand het hele verhaal. En hoe meer je probeert te verwoorden wat niet in woorden past, hoe dieper de eenzaamheid wordt. Je valt stil. Letterlijk. Mensen staren je goedbedoeld vragend aan. Je kunt niet uitleggen wat er door je heen ging toen je moest kiezen. De verscheurdheid. De hoop tegen beter weten in. De tranen die niemand heeft gezien. Je draagt de last alleen, zoals zoveel diepe, morele keuzes uiteindelijk in stilte worden gedragen. Alle mooie gedichten of liederen over liefde en verbondenheid ten spijt: dit is eenzaam. Alleen. De worsteling met jezelf Je staat voor de spiegel en je ziel schreeuwt: "Waarom heb je het zo ver laten komen?! Waarom heb je niet eerder ingegrepen?!" Je staart jezelf aan en je hebt geen antwoord op je eigen vraag. Of je weet zelfs je vraag niet te verwoorden. Er komen duizenden beelden die iets verklaren van hoe je zo ver kwam. Maar het zijn er te veel om ooit aan iemand uit te leggen. Wanhoop. De worsteling met God Soms schreeuw je het inwendig uit: "Heer, waarom liet U het zover komen? Waarom liet U mij kiezen tussen twee rampen?" En soms is er alleen stilte. Een stilte die snijdt. Je merkt hoe griezelig dun geloof kan worden als het op de proef wordt gesteld. Hoe alle mooie woorden verbleken tegenover de rauwheid van het echte leven. En toch ... Juist daar, in het breekpunt van je bestaan, waar geen uitleg meer mogelijk is, waar de laatste zekerheden uit je handen vallen, is Hij daar. Hij zou er zijn. Dat had Hij beloofd. En Hij is er. Zonder woorden misschien. Niet als iemand die de gebroken situatie ongedaan maakt. Niet als iemand die je keuze voor jou uit handen neemt. Maar als iemand die naast je hangt aan een kruis. Het kruis van het wanhopige "Waarom ... ?!!!". Het kruis van veroordeling. Straf. Consequenties van jouw fouten. Hij weet dat jouw liefde heeft gezocht, ook toen de liefde geen begaanbare weg meer vond. Hij draagt niet alleen de gevolgen van je keuze, Hij draagt ook jou, in je verdriet, je schuld, je onvermogen. In het licht van de eeuwigheid Vanuit de hemel en de eeuwigheid wordt dit diepe verscheurende gevecht met het leven niet bespot of afgewezen. Ze worden gekend. Ze zijn opgenomen in een groter verhaal waarin liefde toch overwint; niet omdat wij alles goed deden, maar omdat God het begin is. En het einde. Hij heeft het laatste woord. Hij schreef je zonden niet op stenen tafelen. Maar in het zand. En ook de zonden van de ander. Zodat ze uitwisbaar waren. Daar, in het licht dat eens alles helder zal maken, zal blijken dat je niet alleen stond toen je koos in de duisternis. Dat je gedragen werd, juist toen je het minst wist hoe je verder moest. Wat helpt? Ik weet ook niet wat jou helpt; wist ik het maar. Ik zou het je per direct willen geven. Ik heb alleen maar een paar gedachten.
Tot slot Er zijn keuzes die je tekenen voor het leven. Niet omdat je faalde, maar omdat je beminde in een wereld die stuk is. En in die barst, in die diepe breuk, weerspiegelt de glans van de Vredevorst – stil, zacht, onoverwinnelijk. Van pool tot pool. Kroon Hem. De vergeten factor in analyses over generaties. Het artikel dat je liever niet leest voor je veertig bent ;-) In alle interessante en helpende discussies over de verschillen tussen generaties en hoe daar mee om te gaan, mis ik soms een belangrijke factor. Een factor die mijns inziens een noodzakelijk puzzelstuk vormt om de krachten en verbindingen tussen generaties goed te zien en te begrijpen. Ik heb het over de factor ‘levensfase’. Niet alle verschillen tussen generaties zijn te verklaren door specifieke kenmerken, stijlen en voorkeuren van de afzonderlijke generaties. Een heleboel verschillen tussen generaties zijn van alle eeuwen en hebben eenvoudigweg met onze leeftijd te maken.
De manier waarop bijvoorbeeld Millenials en Generatie X elkaar zien en elkaar (soms niet en soms juist wel) begrijpen komt ook door de verschillende levensfasen waarin dertigers en vijftigers zich bevinden. Daarmee ontken ik zeker niet dat specifieke generatiestijlen en tijdgeesten bestaan. Ik heb daar zelf ook e.e.a. over gepubliceerd. Maar naast de invloed van tijdgeest, technologie, cultuur, wereldpolitiek, crises en klimaat op onze leef- en werkhouding bestaan er ook nog invloeden van onze leeftijd. Ik ben nu 54 terwijl ik dit schrijf en durf te zeggen dat ik niet meer dezelfde ben als toen ik 34 was. Ik ben veranderd in wat ik belangrijk vind en waar ik me op focus. Terwijl ik zowel twintig jaar geleden als gisteren bij generatie X hoorde. Speciaal voor LinkedIn daarom hierbij mijn observaties en gedachten over de diverse levensfasen en hoe deze elkaar onderling beïnvloeden. Het gevaar van een korte uiteenzetting is altijd dat het de werkelijkheid te veel vereenvoudigt en te kort door de bocht is. Vergeef me dit en bedenk dat het een poging is iets heel complex terug te brengen tot een paar essenties. Ik hoop dat het lezen van dit artikel mag bijdragen aan meer onderling begrip, verbinding en betere samenwerking tussen generaties. Maar het leven is oneindig veel meer dan ik hier kan verwoorden. Levensfase 1: het jonge kind Veiligheid: wie zorgt voor mij? In onze kindertijd (0-10 voor het gemak) draait alles om kwetsbaarheid en bescherming. Veruit het belangrijkste dat we psychologisch gezien nodig hebben in deze fase: veilige hechting. Deze veilige hechting begint al tijdens de zwangerschap door de bewegingen en hartslag van moeder en is cruciaal om goed door alle volgende levensfasen heen te gaan. Het is psychologisch gezien het belangrijkste fundament voor een gezonde identiteits-ontwikkeling en voor de levenslang durende continue aanpassing aan nieuwe levensfasen en -omstandigheden. Zonder het fundament van veilige hechting in je vroege kindertijd vormen je tienerjaren gelijk al een akelig onzekere tijd. Maar ook in alle volgende levensfasen bouw je op dit fundament verder. Je kunt een kind dat dat zonder veilige hechting is opgegroeid niet zomaar alsnog een veilige hechting meegeven. Dat geldt eigenlijk voor elke fase: wat je specifiek in elke fase nodig hebt kun je moeilijk later 'inhalen'. Wat je wel kunt doen is een kind ervaringen meegeven die hem of haar in één van de volgende fasen zal helpen. Hier wordt naar mijn idee in de kinder- en jeugdhulpverlening nog te weinig op ingezet. De focus ligt (o.a. door het financiële systeem van de GGZ) meer op diagnosen, symptomen en klachtreductie op korte en middellange termijn dan op het meegeven van ervaringen voor later in het leven. In een ander artikel hoop ik daar ooit meer over te schrijven. Natuurlijk zijn er nog veel meer zaken die essentieel zijn voor onze ontwikkeling in deze fase: taal, spelen, vriendschappen, fantasie, stoeien, grenzen en nog veel meer. Maar de effecten van (on)veiligheid springen er voor mij als psycholoog uit. Levensfase 2: de tiener Sociale identiteit: bij welke groep hoor ik? Onze tienerjaren kenmerken zich door wisselende gevoelens van onzekerheid en ontdekkingsdrang. De onzekerheid heeft vooral te maken met groepsidentiteit. Als tiener zoek je een groep, (sub)cultuur of ‘held’ waar je bij hoort, en die jou een eigen (maar juist ook niet te eenzame) identiteit geeft. De ontdekkingsdrang wordt vooral ingegeven door het (soms wanhopig) zoeken naar een 'goed gevoel' in een fase waarin je geplaagd wordt door het ontwaken van allerlei angstige, depressieve, eenzame, agressieve, bewonderings-, afwijzings-, hunkerings- en verliefdheidsgevoelens. In deze fase worden specifieke karaktertrekken steeds zichtbaarder. Er ontstaan ineens overduidelijke verschillen tussen bijvoorbeeld introverte, extraverte, gevoelige en nuchtere tieners. De introvert ontdekt onbewust zijn of haar behoefte aan intieme verbondenheid. De extravert zijn of haar behoefte aan gezelligheid en uitgaan. De gevoelige tiener zoekt naar veiligheid en de nuchtere tiener naar informatie en kennis. Essentieel voor deze fase: bevestiging, toenemende vrijheid en eigen verantwoordelijkheid, maar ook nog een mate van begrenzing en structuur. Rond ons vijftiende levensjaar bevindt ons vermogen tot ‘sturing geven’ (consciëntieusheid) zich op een dieptepunt en hebben we volwassenen nodig om niet te ontsporen. Het duurt tot ons vijfentwintigste voor we bij ons definitieve volwassen niveau van sturing en structuur uitkomen. Eén van de grootste gevaren in deze periode: geen bevestiging krijgen van een vaderlijk of moederlijk figuur waar je respect voor hebt. Anders gezegd: je hebt het in deze fase nodig dat een ‘stoer’ persoon die boven je staat trots op jou is en dat ook overbrengt. Iemand die in je gelooft. Een mentor, een leraar, een vader, een moeder, een trainer, een baas. Zonder iets van deze bevestiging ga je in je adolescentie- en twintigersjaren mogelijk wanhopig op zoek naar compensatie hiervoor in de vorm van aandacht, uiterlijk, seks of prestaties. Dan moet je jezelf ‘bevestigen’ en dat is een lastige opgave kan ik je vertellen. Levensfase 3: de twintiger Volwassenwording. Wat wordt er van mij verwacht in de volwassen wereld? Na (ideaal gesproken) de veiligheid van je kindertijd, de ouderlijke bevestiging en sociale identiteitsontwikkeling van je tienerjaren, draait in je jonge volwassenheid alles om vrijheid, verwachtingen en verantwoordelijkheid. Het is ‘effe wennen’ in het volwassen leven na ruim twintig jaar onvolwassenheid. Wennen aan vrijheid: niemand controleert je meer. Wennen aan verantwoordelijkheid: er worden voor het eerst taken of zelfs mensen aan jou toevertrouwd. Wennen aan verwachtingen en eisen die op je af komen. Hoe moet je zijn? Welke rol of houding moet je aannemen? Hoe reageer je op klanten, collega’s, mentors of leidinggevenden? Hoe moet je je gedragen in de familie van je vriend, vriendin of partner? En in de rol van werknemer? In deze fase zijn we eigenlijk even niet zo met ons zelf of onze identiteit bezig (dat komt later weer) als wel met ons gedrag en wat er van ons wordt verwacht in de grote sociale wereld die we betreden. Hoe hoort het? Hoe werkt het? Ik herinner me deze tijd als een fantastisch leuke periode waarin ik steeds meer mijn eigen stempel op mijn leven kon gaan drukken. Maar ook wel als een spannende tijd: stages, afstuderen, relatie, eerste baan en vader worden. Wat je in deze fase nodig hebt: jezelf kunnen onderscheiden van je eigen ouders. Welke normen en waarden van hen neem je mee in je leven en welke laat je los? Alleen door je te onderscheiden van je ouders, en door zowel hun kracht als ook hun beperkingen te zien, kun je respect voor hen ontwikkelen. En juist dat respect voor deze sleutel-volwassenen is het beste startblok voor je eigen volwassenheid. De ‘moederlijke’ veiligheid uit je kindertijd en de 'vaderlijke' bevestiging van je tienerjaren (hopelijk mag ik in 2022 deze archetypen nog gebruiken) zijn cruciaal om deze spannende ontdekkingstocht te durven doen waarbij ik durf te stellen dat de eerste belangrijker is dan de tweede. Psychologisch gezien is het grootste gevaar van deze fase: niet gezond loskomen (leren vergeven en leren waarderen) van eigen ouders (of ouderfiguren of opvoeders). En tenslotte dit nog: in de tweede helft van je twintigers-jaren ga je meer loskomen van de identificatie-figuren uit je tienertijd. Ze hielpen je, maar een paar nare kanten van hen zijn vermengd geraakt met je innerlijke criticus. Hun uitspraken over hoe het 'hoort' blijven maar echoën in je ziel en geven je het gevoel dat je niet goed genoeg bent. Dat is verrekte irritant en er is soms heel wat boosheid nodig om daar vanaf te komen. Dit geldt vooral voor degenen die een therapeut, mentor, jeugdleider, coach of iets dergelijks hadden. Om los te komen ontkom je er soms niet aan iets 'lelijks' over (of zelfs tegen) die persoon te zeggen. Je wrikt jezelf los en laat je tanden zien. Een ervaren volwassen mentor is zelf ook door die fase heen gegaan en kan dit daarom wel relativeren. De onvolwassen mentor zal zich verongelijkt voelen en lelijk terug gaan doen. Om later een volwassen mentor te kunnen worden moet je langs dit station: het 'afrekenen' met de vermenging van identificatiefiguren met je innerlijke criticus. Levensfase 4: de dertiger Kracht, moed en overtuiging. Wie ben ik ten diepste? Wat is mijn missie? In je dertigers jaren is het nieuwe van de twintigers-fase eraf. Je hebt ontdekt hoe dingen werken en je hebt je eigen stijl, je eigen ideeën en je eigen overtuigingen ontwikkeld. En mogelijk zelfs je eigen expertise als je een wat specialistisch beroep hebt. Je hebt inmiddels in de keuken van diverse werkgevers, groepen of organisaties gekeken en dat geeft een gevoel van grip, van controle, van zelfvertrouwen. Je begrijpt steeds beter hoe dingen werken in het leven en in jouw vakgebied en mensen komen steeds vaker naar jou toe voor advies. Je begint steeds meer te beseffen hoeveel mensen en organisaties in hun eigen patronen en gewoontes vastzitten. Je doorziet die patronen steeds beter en kunt daardoor ook aangeven wat er beter kan of anders moet. Waar je in je twintigers-jaren patronen probeerde te doorzien om daar bij aan te kunnen sluiten, probeer je in je dertigers jaren patronen te doorzien om ze te doorbreken. Je voelt de drive om dingen op jouw manier of volgens jouw overtuigingen te doen. Het feit dat de volgende halte ‘veertig’ is helpt een handje om er nu ook werk van te gaan maken, want veertig voelt voor een dertiger al een beetje ‘oud’. Het zet de dertiger stil bij de vraag: ‘Wat is mijn missie?’. Het is om deze reden dat dertigers graag een nieuwe kerk, een nieuwe politieke partij, een eigen bedrijf of een eigen beweging opzetten. 'Dit moet anders', of: 'dit kan echt beter'. Als dertiger heb je ook de energie om dat te doen, hoewel het voor velen ook de drukste tijd van hun leven is, zeker als je een jong gezin en allerlei leidinggevende taken hebt. De dertiger is krachtig, charismatisch, dynamisch en missie-gedreven. En heeft inmiddels werk- en levenservaring. Maar ook in deze fase zijn er gevaren. Dertigers die als kind weinig veiligheid hebben gekend of in hun tienerjaren niet goed aansluiting bij een groep hebben kunnen vinden, kunnen extreem worden en uit de bocht vliegen. Uitwassen: ontwikkeling tot sekteleider of aansluiten bij extreme politieke of religieuze stromingen met als doel de gevestigde orde te ontwrichten. Onveilige hechting uit kindertijd versterkt het risico op extremisme en wantrouwen richting een bepaalde cultuur, of richting gezag en autoriteit. Ik heb in mijn dertigers-jaren veel geleerd van met mensen met gedurfde ‘extreme’ opvattingen. Daar zit veel waarheid en scherpte in. Maar ik heb in die periode ook moeten leren herkennen of die ideeën uit pijn, haat en eigenbelang of uit liefde, eerlijkheid en wijsheid zijn ontstaan en verkondigd. De jonge dertiger is daar over het algemeen nog wat minder goed in. Zowel in het herkennen van narcisme, ik-gerichtheid, pijn en tijdgeest-invloeden bij (politieke en religieuze) mentors of leiders als ook in het herkennen van deze dingen bij hen zelf. Terugkijkend zie ik dat ik me soms ook liet meeslepen door opvattingen en ideeën die niet allemaal even zuiver waren. Of niet allemaal vanuit liefde werden verkondigd. Helpend in deze fase: veilige hechting vanuit je kindertijd (zelfvertrouwen), een eigen mentor (zelfreflectie) en mensen die je inspireren (voorbeelden). In je dertigers-jaren herbeleef je soms ook weer het gevecht om je plek tussen leeftijdgenoten van je tienerjaren. Dit is speciaal het geval wanneer je in je dertigers-jaren voor het eerst in een leidinggevende positie komt. De sociale spanning, schaamte en onzekerheid of traumatische angst die je als tiener had wordt getriggerd door situaties waarin jij ineens de leiding moet nemen en iedereen naar jou kijkt. Wees gerust: dat is normaal. Verzamel de moed om dit kwetsbare te delen met mensen om je heen. Maar kijk uit: doe dat alleen bij mensen waar je je ook echt veilig bij voelt. Ga af op je gevoel, niet op hoe je vindt dat je het ‘zou moeten voelen’. Een tip van een vijftiger … ;-) Het grootste gevaar van de dertiger: zelfoverschatting en/of overschatting van zelfontwikkelde of zelf gekozen theorieën, principes en verklaringen. Zowel de positieve als de negatieve. Zowel over jezelf als over anderen. Dit gevaar is groter bij onvoldoende bevestiging in tienerjaren. Een laatste vleugje jonge naïviteit vergroot dit gevaar. Levensfase 5: de veertiger Rijping, loutering door twijfel. Overgang van junior naar senior. Na de krachtige dertigers-fase breekt voor veel mensen de wat meer onzekere veertigers-fase aan. In je veertigersjaren ontstaan er (meestal gezonde) twijfels aan bepaalde overtuigingen uit je dertigers-fase. Dat is logisch. Je hebt inmiddels gezien dat ondanks al die goede overtuigingen, niet alles goed afliep. Je hebt huwelijken zien stranden, vriendschappen verloren, kerken zien scheuren, bedrijven failliet zien gaan, politieke en religieuze leiders zien omvallen. En daar zaten ook mensen bij met dezelfde overtuigingen als die jij had. En misschien heb je zelf wel ernstig gefaald ondanks al je krachtige overtuigingen. Het laatste restje dertigersnaïviteit verdwijnt. Intellectuele en existentiële twijfels krijgen meer ruimte. Je begint als professional meer te beseffen wat je allemaal niet weet. Al heeft de sky nog steeds geen limit, je loopt wel tegen je eigen limits aan. Je vakgebied is zoveel groter dan je ooit zult kunnen bevatten. Er komt bovendien alweer een volgende generatie je vakgebied binnen die werkt met (voor jou nog) onbekende nieuwe technieken. En sommige jongere collega’s van je stappen hun dertigers-jaren in en beginnen dingen te roepen die je ergens irriteren omdat je jezelf erin herkent van 10 jaar geleden. Maar als je eerlijk bent maken ze je ook een beetje onzeker omdat ze sommige zaken beter lijken te beheersen dan jij. En ze zetten zich zelfs een beetje af tegen de methoden en cultuur waar jij in de afgelopen tien jaar voor hebt gevochten. Misschien hebben ze nog wel gelijk ook … Je voelt je ergens verloren tussen de vijftigers en zestigers boven je waar je echt nog niet bij hoort enerzijds en de twintigers en jonge dertigers waar je ook niet meer bij hoort anderzijds. En toch is dit misschien wel de meest bepalende fase van je leven. Als je de eerlijke twijfels toe kunt laten zullen ze je louteren tot een wijze mentor. Als je de twijfels tegenhoudt zal je ontwikkeling stagneren en zul je altijd blijven vechten tegen mensen die jou aan het twijfelen brengen. Sommige overtuigingen gaan wellicht overboord omdat ze de tand des tijds niet konden doorstaan. Als je eerlijk kijkt zijn het eigenlijk al geen overtuigingen meer, maar slechts vertrouwde ideeën. Het vuur van het leven heeft de kern ervan al verbrand. Andere overtuigingen zullen juist sterker worden omdat ze de vuurproef van het leven hebben doorstaan. Ze zijn een houvast gebleken ook al heeft niet iedereen met deze overtuigingen het gered. Het stemt allemaal tot nadenken, tot bezinning. En dat vraagt om eerlijkheid. De paar overtuigingen die je overhoudt zullen echte, beproefde overtuigingen zijn. Geen absolute waarheden meer misschien, maar wel overtuigingen waar je op kunt bouwen. In deze fase is het belangrijk om een doel voor ogen te hebben. Het beste doel dat ik je nu kan geven zijn je vijftigers-jaren! Want er zijn volgens mij maar twee soorten vijftigers: 1. verbitterde (of minstens teleurgestelde) vijftigers die openlijk of diep van binnen cynisch zijn over de hele wereld of over iedereen die anders doet of denkt dan zij zelf, en 2. vaderlijke of moederlijke vijftigers die oprecht van mensen houden en een mentor voor volgende generaties willen zijn. Mentors die de krachtige combinatie van overtuiging, enthousiasme en nuance hebben. Mentors met vertrouwen, zodat ze ook vertrouwen kunnen doorgeven. De manier en de houding waarmee je door je veertigers-fase heen gaat bepaalt volgens mijn observatie van de afgelopen dertig jaar voor een groot deel hoe je als vijftiger gaat zijn. De manier waarop je door je twintigers-jaren bent gegaan is gek genoeg van grote invloed op deze fase. Toen was ook alles nieuw en wist je nog niet hoe het werkte in het eerste deel van je volwassen leven dat net was begonnen. Nu is het tweede deel begonnen en weet je weer even niet hoe het werkt. Durf het toe te laten. Het zal je bij deel drie vanaf je zestigers-jaren ook weer helpen! Nodig in je veertigers-jaren: twijfels, eerlijkheid, eenzaamheid en vriendschap. En muziek. Veel goede muziek uit je tienerjaren. Levensfase 6: de vijftiger Definitieve vaderlijkheid of moederlijkheid. Gelouterde overtuigingen. Wat is er mooier dan in je vijftigers-jaren een senior in je vakgebied, je kerk, je familie of je buurt te zijn die alle gevechten met zichzelf en de wereld wel een beetje heeft gehad (of heeft aanvaard dat sommige gevechten er nou eenmaal zijn) en vanuit vrede met zichzelf en je plek in het leven de volgende generaties kan helpen bij hun persoonlijke ontwikkeling en levensreis? Het fijne van vijftiger zijn (uitgaande van voldoende gezondheid en een beetje logische loopbaan - dat is niet voor iedereen zo besef ik heel goed!) is dat je wat beter kunt nuanceren, dat je het kind in jezelf weer een beetje ruimte mag geven (de cowboylaarzen, de motor, de gitaar of de caravan) en dat je alle gekke tegenslagen in je vakgebied wel een keer hebt zien langskomen. En voor de bevoorrechten onder ons geldt dat er wat meer financiële ruimte is voor vakanties of hobby's. Het lastige van vijftiger zijn is dat je toch wat meer grenzen krijgt en dat je spiegel, de weegschaal en de reclames voor 50+ hulpmiddelen die ineens op je mobiel verschijnen je glashard de waarheid vertellen over de levensfase waar je je nu in bevindt. Maar nog lastiger is misschien wel dat je de generatie boven je nu echt ziet verzwakken of zelfs wegvallen terwijl jij misschien wel op de top van je carrière of je succes bent. Dat confronteert je met je eindigheid en roept vragen op over leven, dood, zingeving, eeuwigheid en tijdelijkheid en over de waarde van je huidige succes. Wat is eigenlijk succes? Ik maak me bij vijftigers niet altijd populair als ik hen voorzichtig of juist niet voorzichtig de spiegel voorhoudt van de twee soorten vijftigers: de verbitterde wantrouwende zeikerd of de vaderlijke/moederlijke mentor. 'En de tussenvorm kom ik eerlijk gezegd nooit tegen' voeg ik er meestal aan toe. Verbittering ontstaat niet ineens in je vijftigers-jaren. Het is een rode draad die vaak al begint in die allereerste twee fasen waarin voldoende veiligheid en een bepaalde mate van bevestiging cruciaal zijn. Zonder die twee is het veel moeilijker om niet verbitterd te raken door alles wat er tegenzit in het leven. Zonder die twee is het veel moeilijker om je medemensen, leiders, collega's, klanten, leveranciers en handhavers te vertrouwen, te vergeven of te verdragen. Zonder die twee is het veel moeilijker om jezelf, je partner, je kind, je familie te vergeven waar ze je pijn hebben gedaan. Vertrouwen is misschien wel iets dat we bijna alleen maar kunnen 'doorgeven' na het zelf ontvangen te hebben? Maar de rode draad van verbittering kan ook ontstaan doordat je in je volwassen leven nooit een bevestiger of mentor hebt gehad die in jou geloofde gedurende je carrière. En dan is het veel moeilijker om zelf een mentor te zijn voor mensen die op jouw kosten fouten maken of thuis zitten. Bevestiging is misschien ook wel iets dat we vooral 'doorgeven'? Dus respect voor iedereen die deze dingen heeft gemist en worstelt met gevoelens van verbittering. Maar ik geloof (na alle twijfels van mijn veertigers-jaren nog steeds) dat niet verbitterd raken ook te maken heeft met een keuze. De keuze om verbittering simpelweg niet toe te laten als het bij je aanklopt of door de kieren van de deur van je hart wil binnensluipen. En dat tweede is waarschijnlijker. En die keuze kun je zelfs al in je twintigers- of dertigersjaren maken nadat je dit artikel hebt gelezen. Want een vaderlijke of moederlijke mentor worden begint oftewel met een voorbeeld dat je wil navolgen, oftewel met een diepe bewuste keuze om die kant op te willen groeien in je leven. Helpend in deze fase: veiligheid uit je kindertijd, sociale identiteit en bevestiging uit je tienertijd, een eigen mentor in voorgaande levensfasen, de keuze om een mentor te willen zijn, vriendschappen, financiële ruimte, ruimte voor het kind in jezelf. Wat ik als het grootste gevaar zie voor de vijftiger: niet kunnen loskomen van je dertigers-drive die niet meer waargemaakt kan worden en tot verbittering leidt. Verbittering uit zich in felle kritiek op alles wat de eigen dertigers-ambities heeft tegengehouden: politiek, oudere generaties, kerk, bepaalde maatschappelijke 'systemen'. Levensfase 7: de zestiger Verzilvering. Controle loslaten en verantwoordelijkheid overdragen. Vereenvoudiging. De zestiger begint net als toen hij baby, twintiger en veertiger was aan een nieuwe grote onbekende levensfase. Als pasgeboren baby begon hij aan een eindeloos voelende kindertijd. Als twintiger stapte hij in de toen nog eindeloos lijkende volwassen wereld waarin alles nog mogelijk was. Als veertiger sloot hij zijn jonge leven af en maakte de overstap naar een nieuwe lange periode van senioriteit. En nu als zestiger begint hij aan een onbestemde ouderdomsfase waarin ook nog van alles mogelijk is, maar waarin de ervaren eindeloosheid van vroeger vervangen wordt door een besef van eindigheid. Ik ben zelf nog geen zestiger op het moment dat ik dit schrijf, maar heb wel veel gesproken met zestigers. Drie thema's vallen mij vooral op in al deze gesprekken: betekenisgeving, loslaten, en genieten. Er moet een begin worden gemaakt met loslaten: eigen kracht, snelheid, werk, taken, mensen, een bepaalde status in je werk of vakgebied, vrienden, familie, ruimte, vertrouwde plaatsen, onbereikte idealen en gewoontes. Het is makkelijker om iets los te laten wat je eerst een goede betekenis hebt gegeven en waar je dankbaar voor kunt zijn. Wat je vast had laat je achter. De betekenis en dankbaarheid neem je mee. Maar is dat ook niet het kostbaarste van alles? Of is dat te mooi gezegd ... ? Het zijn de vragen waar de zestiger in toenemende mate mee te maken krijgt. De zestiger krijgt ook een vernieuwd besef van de waarde van 'kunnen genieten'. Nu het verleden langer en de toekomst korter wordt, wordt duidelijker wat echt waardevol is en wat minder belangrijk is. Wat als dertiger een onbelangrijk detail leek, blijkt nu toch waardevol te zijn. Dat hoekje in de tuin met twee stoelen en een tafeltje. Of de vogels in de bomen. De Bijbel van oma. Er ontstaat meer ruimte voor dankbaarheid, maar ook voor verdriet, voor details, voor kwetsbaarheid. Het kost sommigen wat meer tijd om nieuwe gadgets te leren gebruiken, of een verre reis voor te bereiden, maar er wordt ook extra dankbaar van genoten. Wat mij opvalt in onderzoek naar Big Five Persoonlijkheidstrekken is dat de verschillen tussen mannen en vrouwen in onze zestigers-jaren steeds kleiner worden. Met andere woorden: hetero-stellen gaan iets meer op elkaar lijken als het gaat om Gevoeligheid, Extraversie, Openheid en Sturing. De enige uitzondering is Altruïsme (kritisch en taakgericht vs. meegaand en mensgericht). Op dit domein blijven de verschillen tussen mannen en vrouwen redelijk intact waarbij vrouwen duidelijk altruïstischer blijven dan mannen. Het meest opvallende is dat vrouwen in de loop van hun leven steeds wat minder gevoelig worden en in hun zestigers-jaren dichter bij mannen staan dan ooit tevoren. Het kan ruimte geven voor meer herkenning en verbondenheid in deze fase van het leven. Wat (voor zover ik het nu kan zien als vijftiger) helpend is in deze fase: nieuwe betekenisgeving aan verleden (wat was mooi?), heden (wat is nu belangrijk nu ik het nog kan?) en toekomst (waar ga ik me vooral nog op richten?). Levensfase 8: de zeventiger Omgaan met eenzaamheid en verbondenheid. Stap voor stap aanvaarden van verlies van (motorische) skills. In onze zeventigers-jaren worden de eerste psychologische ouderdomsverschijnselen goed merkbaar. Onze score op Gevoeligheid is langzaamaan steeds hoger geworden: we schieten sneller in de stress en worden ook wat sneller emotioneel. Onze veerkracht neemt af. Daarbij wordt de score op Sturing bij velen van ons rap lager: we vinden het moeilijker om dingen te overzien, te ordenen, te structureren terwijl de behoefte aan overzicht en voorspelbaarheid juist groter wordt. Dat noopt ons er toe om ons leven te vereenvoudigen. Het grote huis geeft te veel prikkels, de organisatie van verjaardagsfeestjes wordt lastiger en administratie wordt een project op zich. Wie zijn of haar leven in deze zeventigers-jaren op tijd weet te 'vereenvoudigen', of altijd al 'eenvoudig' leefde, kan (bij voldoende gezondheid) nog een bloeiende periode van reizen, nieuwe vriendschappen, ontdekkingen tegemoet zien! Wie te lang 'groot' of 'complex' blijft wonen en leven kan ineens overvallen worden door de angst dat alles instort. Het valt mij op dat 'denkers', 'voelers', 'ontdekkers' en 'verbinders' het in deze periode wat makkelijker hebben dan de typische 'praktische doeners'. Lezen, schrijven, praten, kijken en luisteren kun je tegenwoordig lang volhouden met alle smartphone- en tablet-technologie, terwijl actief 'doe-het-zelven', tillen, op ladders staan en sjouwen met bouwmarkt-spullen ineens lastig kan worden. Vooral voor de 'doeners' in de zestigers-fase dus hierbij het advies om alvast te wennen aan denk- of ontdekactiviteiten die je ook in een lekkere stoel of op je balkon kunt doen. Onze 'Openheid' (leergierigheid, ontdekkingsdrang) wordt minder in deze fase, dus nieuwe dingen leren over jezelf, het leven, de wereld, techniek, gezondheid, verleden en eeuwigheid wordt lastig. Je 'teert' in deze fase op wat je in alle voorgaande fasen hebt geleerd. In deze fase kun je veel steun hebben aan leeftijdgenoten die hun leefstijl ook moeten aanpassen. En wat kan humor helpen in deze fase! En hoe lang geleden je kindertijd inmiddels ook is, de (on)veiligheid uit fase 1 en de sociale bevestiging uit fase 2 zijn van grote invloed op deze periode. Zorg extra voor degenen die weinig veiligheid en bevestiging hebben gehad in het leven. En voor degenen die geen kinderen hebben. Wie in zijn veertigers-jaren zijn twijfels goed heeft doorgewerkt wordt daar nu minder door geplaagd. En ook de mate van verbittering, 'vervaderlijking' of 'vermoederlijking' uit onze vijftigersjaren zijn bepalend voor innerlijke rust in deze fase. Zingeving, geloof, levensvisie, een visie op het hiernamaals en de kracht van vergeving kunnen het verschil maken tussen hoop en wanhoop, tussen dankbaarheid en teleurstelling. En ook hier weer: muziek uit je tienertijd. En verhalen uit je twintigersjaren! Levensfase 9: de tachtiger Aanvaarden van kleinere wereld en verdergaand verlies van motorische, kinetische en (emotie)regulerende capaciteiten. Ik moet glimlachen als ik denk aan de tachtigers die ik als therapeut mocht begeleiden. Het waren allemaal mensen die mij verrast hebben door hun leergierigheid, humor en volkomen vrijheid van status. Het waren mensen die niets meer te verliezen hadden en in de bonus-jaren van hun leven waren gekomen. Zij hadden hun dagelijks leven vereenvoudigd, hulp leren aanvaarden en zetten de tijd, energie en middelen die ze nog hadden in voor anderen, maar ook om nieuwe dingen te leren! Ik zie een verschil tussen tachtigers met een uitgebluste geest en tachtigers met een vurige geest. Wat het geheim is van een vurige geest op die leeftijd weet ik niet precies. Ik ben nog niet zover. Ik vermoed dat het ook weer met die cruciale vijftigers-jaren te maken heeft. Maar daar wil ik niet alles aan ophangen. Ook voor verbitterde vijftigers is er een weg naar een vurige geest in je tachtigers-jaren. Dat heb ik ook gezien. Het vraagt om volkomen eerlijkheid met je zelf, met het leven en met de Schepper van je leven. Tenslotte Dank voor het lezend meereizen door onze levensfasen. Misschien heeft het iets verhelderends, maar misschien ook wel even iets deprimerends. Dat is ook niet gek als het leven teruggebracht wordt tot één artikel. Ik hoop dat het stilstaan hierbij je mag helpen het beste uit jouw leven en jouw talent te halen. Door obstakels of scheefgroei of dreigende verbittering te herkennen. Ik hoop dat door het stilstaan hierbij je uiteindelijk vooral kunt genieten van de fase waar je je nu in bevindt. Maar ook dat het je extra begrip mag geven voor je collega, klant, coachee of familielid die in een andere levensfase zit. En dat je je adviezen als leidinggevende, coach of adviseur beter kunt afstemmen op iemands levensfase. Tenslotte hoop ik dat het iemand helpt te investeren in de veiligheid en bevestiging van kinderen en tieners. Want die lezen dit artikel niet, maar hebben wel de toekomst. Misschien ben jij wel degene die veiligheid of bevestiging kan overbrengen. Geef een kind ervaringen* mee voor de toekomst. Zie hieronder het naschrift*. *Naschrift Een voorbeeld van zo'n ervaring die je een kind mee kunt geven voor volgende fasen is het steeds opnieuw beleven dat er echt oprecht met een open hart en volle aandacht naar hem of haar geluisterd wordt. Ook al praat het kind niet over de dingen waar jij als ouder of hulpverlener van denkt dat het daar over zou moeten gaan. Deze ervaring van oprecht luisteren doet drie dingen: 1. het helpt het kind om zich later veilig te voelen bij iemand die naar hem of haar luistert als hij of zij (meestal in de dertigers-fase) last krijgt van de onveilige hechting en hulp daarbij nodig heeft; 2. het helpt het kind om dan ook zelf naar de adviezen, hulp en begrip van een ander te kunnen luisteren. Het veelvuldig zien hoe je moet 'luisteren' helpt automatisch om dat later zelf ook te kunnen. En 3. het helpt om later oprechte aandacht van psychopathische aandacht te kunnen onderscheiden. Kinderen met onveilige hechting lopen een verhoogd risico om in hun tiener- en twintigersjaren slachtoffer te worden van psychopaten of narcisten die luisterende aandacht 'imiteren' om daarmee iemand te kunnen manipuleren voor eigen doeleinden. Het kunnen onderscheiden van oprechte, zuivere aandacht en gevaarlijke, manipulatieve aandacht vervangt geen hechting, maar kan wel bijdragen aan het voorkomen van de meest ernstige gevolgen van onveilige hechting op latere leeftijd. Later misbruikt worden in de breedste zin van het woord is misschien wel één van de grootste risico's die een onveilig gehecht kind loopt. Gepubliceerd op LinkedIn |
Archieven
Mei 2025
CategorieënAlles Autisme Autonomie Big Five Borderline Chronisch Psychisch Lijden Diagnostiek Diagnostische Dwaling DSM V Empathie Evangelie Geloof Gevoeligheid Herkenning Hertraumatisering Informatie Voor Naasten Johnny Cash Langdurige Problematiek Levensfasen Liefdesverdriet Lijden Mentale Gezondheid Misdiagnose Muziek Onmogelijke Keuzes Persoonlijk Psychologie Psychopathologie Relationele Ontwrichting Songteksten Stress Therapeutische Klik Therapiematch Trauma Zelfreflectie |
Wil je meer weten over mijn werk als psycholoog, schrijver of muzikant? Kijk dan op één van mijn websites.