28/3/2025 0 Opmerkingen Als het niet meer 'klopt' van binnen – over congruentie, trauma en psychische gezondheidSoms heb je van die dagen waarop alles moeizaam voelt. Je gedachten blijven hangen in mist, de woorden willen niet komen, en het contact met anderen schuurt. Je doet je best, maar het 'klopt' allemaal niet. Je voelt dat je niet helemaal ‘jezelf’ bent. Maar je weet ook niet hoe je weer ‘tot jezelf’ kan komen.
Die ervaring is niet uitzonderlijk. Iedereen herkent dit in een bepaalde mate. Mensen die wat gevoeliger of introverter zijn hebben dat vaker dan nuchtere of extraverte types. Maar voor veel mensen met psychische klachten — en zeker bij complexe trauma’s en/of een onveilige hechtingsgeschiedenis — is het een terugkerend thema. En kan het tot grote wanhoopsgevoelens leiden. En dat heeft alles te maken met een klassiek kernbegrip uit de psychologie: congruentie. Wat is congruentie eigenlijk? Congruentie betekent: wat je van binnen ervaart, op een bij jou passende manier zichtbaar, merkbaar en/of hoorbaar kunnen maken aan de buitenkant. 'Jezelf zijn'. Wat je aan de buitenkant doet, toont of zegt is dan in lijn met wat je in je binnenwereld voelt, denkt of gelooft. Je 'klopt'. Wanneer je binnen- en buitenwereld met elkaar met elkaar 'kloppen', voel je dat in je lijf en in je geest. Het geeft rust. Je hoeft niets te forceren, te verbergen of bij te sturen. Je kunt gewoon zijn wie je bent. 'Dit is wie ik ben'. Je 'bestaat'. Carl Rogers, een invloedrijke psycholoog uit de vorige eeuw, grondlegger van de 'client centered therapy', beschreef congruentie als een van de belangrijkste kenmerken van psychische gezondheid. Voor hem was de ‘fully functioning person’ iemand die leeft in open contact met zijn of haar binnenwereld — en dat zonder maskers of spanning durft te laten zien. Misschien wel één van de beste inzichten uit de psychologie. Congruentie is dus geen perfectie, en ook geen eindstation. Het is een ontspannen 'vrede' tussen je binnen- en buitenkant. Klopt dat wat ik doe, zeg, (en ook wat ik niet zeg, niet doe), met wie ik ben, wat ik voel en wat ik geloof? Het is alsof je binnenwereld zichzelf herkent in je buitenkant, en je buitenkant zichzelf herkent in je binnenwereld. Die herkenning geef rust en ruimte. Je ben ‘één geheel’. Waarom is het moeilijk om congruent te zijn? Voor veel mensen is 'kloppen' geen vanzelfsprekendheid. Zeker niet als je geleerd hebt dat het niet veilig is om te uiten wat je voelt, of dat jouw gevoelens er niet toe doen. Misschien kreeg je vroeger vooral aandacht als je stil, behulpzaam of sterk was. Of werd je bestraft als je boos, verdrietig of kwetsbaar was. Of werd je totaal niet begrepen als je woorden gaf aan wat er zich van binnen afspeelde. In zo’n omgeving ontwikkel je een manier van leven die gericht is op overleven en dus juist op 'niet kloppen'. Je leert je aanpassen, inschatten wat de ander nodig heeft, emoties inslikken, je woorden wegen, jezelf wegcijferen. En dat wordt op een gegeven moment zo vanzelfsprekend, dat je het niet eens meer doorhebt. Voor mensen met een onveilige hechting of emotionele verwaarlozing betekent dit vaak dat er een diepe kloof is ontstaan tussen hun innerlijk en hun uiterlijk. Aan de buitenkant zie je iemand die functioneert. Die aardig is, empathisch, loyaal. Maar aan de binnenkant is er vaak verwarring, eenzaamheid, of een gevoel van niet echt bestaan. Wat doet dat met je binnenwereld? Leven in incongruentie — dus het tegenovergestelde van kloppen — vraagt veel energie. Het voelt alsof je buitenkant voortdurend op een soort toneel staat, ook al ben je daar niet bewust van. Je moet jezelf voortdurend bijsturen: zeg ik dit wel goed? Lijkt het alsof ik er ‘ben’? Doe ik niet raar? Je lichaam is alert, je geest staat op scherp. En je binnenkant verdwaalt in een doolhof dat aan de buitenkant voor niemand zichtbaar is. Het is een eenzaam doolhof waarin je rondrent, zoekt, probeert en nergens meer een uitweg ziet. Mensen met complexe PTSS herkennen dit vaak heel goed. Zij zijn door levenservaring ‘ heel goed geworden’ in het overleven: aanpassen, conflictvermijding, analyseren, sterk blijven. Maar als je overbelast raakt — door stress, slaaptekort, spanning of onbegrip of te grote en snelle ontwrichtende veranderingen — dan werkt die oude overlevingsstrategie ineens niet meer. Je kunt je niet meer concentreren, je zinnen haperen, je raakt je taal kwijt. En dat is eng, want het voelt alsof je jezelf kwijtraakt. Wat er dan meestal gelijk bij komt is zelfveroordeling: waarom lukt dit me niet? Wat doe ik verkeerd? Waarom ben ik zo moeilijk? Dit kan uitmonden in zelfhaat. Terwijl de diepere vraag misschien zou mogen zijn: wat heb ik mezelf al die jaren moeten aandoen om zo sterk te blijven functioneren? Hoe heb ik dat ooit voor elkaar gekregen? Als je omgeving gaat reageren Het wordt nog erger als mensen om je heen door krijgen dat er iets is en daar allerlei verklaringen en adviezen voor hebben: je moet minder werken, vroeger naar bed, gezonder eten, tijd nemen voor vakantie, etc. Dit is om twee redenen eng: 1. Je merkt dat het je niet gelukt is om sterk te blijven. Paniek! Je overlevingsstrategie faalt. 2. Je voelt pijnlijk dat je met je échte gevecht dus totaal alleen en onbegrepen bent. Wanhoop! Verlorenheid. Een getraumatiseerd versus een niet-getraumatiseerd brein Mensen zonder trauma of onveilige hechting ervaren ook weleens een off-day, maar raken dan niet meteen in paniek. Er is een basisvertrouwen dat het wel weer goed komt. De innerlijke criticus is wat milder, de zelfzorg vanzelfsprekender. Maar bij mensen met trauma’s ligt dat anders. Hun zenuwstelsel staat vaak al heel lang in een overlevingsstand (fight/flight/freeze/fawn), en het verlies van controle of overzicht kan direct alarmbellen doen rinkelen. Het is een trigger in zichzelf. Dat is geen karakterzwakte, maar een logisch gevolg van een zenuwstelsel dat jarenlang geconditioneerd is op gevaar. En als je dan niet 'klopt' in je gedrag of je woorden — als je voelt: dit ben ik niet, maar ik weet ook niet hoe ik erbij moet komen — dan raakt dat aan de kern van je bestaan. Paniek! De kracht van mildheid en stukjes eerlijkheid Wat dan misschien helpt, is niet nóg harder je best doen. Wat kan helpen, is juist een kleine beweging naar binnen. Een pauze. Een zachte vraag: Wat voel ik nu echt? Wat heb ik nodig? Wat zou ik eigenlijk willen zeggen? Waar heb ik eigenlijk behoefte aan? En als het lukt, probeer dan iets daarvan te delen. Al is het maar één zin: "Ik weet niet goed wat er is, maar alles gaat vandaag een beetje trager in mijn hoofd. Dus verwacht even geen spontane reacties van me :-)." "Ik ben er wel, maar ik voel me niet helemaal mezelf." Juist die kleine congruentie — dat beetje 'kloppen' — geeft 'lucht'. Het is zuurstof voor je ziel, voor je binnenwereld. Het haalt je uit het paniekgevoel. En het maakt de weg vrij naar verbinding. Niet alleen met de ander, maar ook met jezelf. De kracht van spontaan mogen schrikken Iets lastiger, vooral voor mensen met PTSS, is het 'spontaan mogen schrikken'. De meeste mensen met PTSS zijn gewend om hun schrikreacties bij triggers zo goed mogelijk te verbergen en hebben daar allerlei trucs voor ontwikkeld. Snel een vraag stellen aan de ander, een beweging maken, met je handen over je hoofd wrijven zodat je rode hoofd niet opvalt, etc. etc. Automatisch 'verstop' je schrikreactie. Als je dat stapje voor stapje kunt ombuigen naar iets 'congruents' ontstaat er veel meer ruimte voor jezelf. Spontane congruente schrikreacties zijn bijvoorbeeld: "Ik schrik me een hoedje!" "Oef, ik krijg het er helemaal warm van :-)!" "Owwwww, dit vind ik echt heel spannend!" Het verbergen van je schrikreactie gaat zo automatisch dat het bijna een autonome reactie is geworden. Daarom is dit een lastige om om te buigen, maar het is zeker mogelijk. Je hebt echter volharding, aanmoediging van een therapeut of een vriend en veilige mensen nodig om dit te proberen, te oefenen en te ervaren dat dit veilig is. Het maakt je tot een ontwapenend, veilig en herkenbaar persoon voor anderen. Niet met iedereen alles – over relationele lagen en veilige kwetsbaarheid Als we spreken over 'kloppen' en 'congruent' zijn, is het belangrijk om één ding goed te beseffen: congruentie betekent niet dat je altijd en overal alles moet delen. Je hóeft je niet voor iedereen helemaal bloot te geven. Sterker nog: dat zou zelfs onveilig zijn. We leven allemaal met verschillende lagen van nabijheid om ons heen. Je zou dat kunnen voorstellen als concentrische cirkels, met jezelf in het midden. In de binnenste cirkel zitten ideaal gesproken één tot drie mensen met wie je je werkelijk verbonden voelt. Mensen bij wie je écht kunt zijn wie je bent: je 'intimi'. Daaromheen bevindt zich ideaal gesproken een laag van drie tot acht mensen die je 'vrienden' zou kunnen noemen. Mensen die een stuk van jouw verhaal kennen, maar niet alles. Dan volgt een bredere kring van 'bekenden' — tien, twintig tot misschien wel honderd mensen — waarmee je sociaal contact hebt, collega’s, buurtgenoten, gemeenteleden, familie op afstand. En daarbuiten is er de 'massa': mensen die je tegenkomt, online of in het dagelijks leven, maar die geen wezenlijk zicht op jouw binnenwereld hebben. Bij elke cirkel past een ander niveau van kwetsbaarheid. En dat is gezond. Op de vraag "Hoe gaat het met je?" geef je aan je partner of beste vriend(in) misschien een eerlijk en rauw antwoord. Aan een goede kennis vertel je hoe het gaat met je werk of met je kinderen. En aan een buurvrouw of collega volstaat misschien een vriendelijke glimlach en een kort “druk, maar goed”. Dat is geen onechtheid. Dat is wijs. Want kwetsbaarheid heeft bedding nodig. Niet alleen een besef van veiligheid (iemand die de juiste positie of deskundigheid heeft), maar ook een ervaren gevoel van veiligheid. Meestal betekent dat: je herkent iets van jezelf in die ander en je voelt dat dat wederzijds is. Je lichaam en ziel moeten kunnen ontspannen in het contact, anders wordt kwetsbaarheid iets dat je 'inzet' in plaats van iets dat je 'bent'. En dan loop je het risico dat je je achteraf nóg schuldiger of onveiliger voelt. Hoe kun je dit toepassen in je dagelijks leven? Een eenvoudige oefening is om even stil te staan bij de vraag: In welke cirkel bevindt deze persoon zich in mijn leven? En dan pas te bepalen wat je wilt delen — en wat niet. Congruent zijn betekent niet dat je álles zegt. Het betekent dat wat je wél zegt, klopt met wat je van binnen weet of voelt. Dus ook: "Ik wil er nu liever niet op ingaan." of: "Ik merk dat het me raakt, maar ik weet nog niet hoe ik het onder woorden moet brengen." of: "Er is inderdaad iets maar daar wil ik nu liever niet over praten." zijn vormen van diepe congruentie. Je mag dingen niet zeggen. Je mag zwijgen. Je mag je terugtrekken. Je mag wachten met woorden tot ze veilig kunnen landen. Dat is geen zwakte, maar een teken van innerlijke wijsheid. Herstel begint soms bij een beetje 'kloppen' Herstel gaat soms niet over sterk worden. Maar over echt worden. Over thuiskomen bij jezelf. En dat is vaak pijnlijk en mooi tegelijk. Je komt schaamte tegen, oude overtuigingen, angst om te falen. Maar je ontdekt ook iets anders: een diepe waardigheid die niet gebaseerd is op presteren, maar op zijn. Een bestaansrecht. Je hoeft gelukkig niet op elk moment congruent te zijn. Niemand is dat. Maar hoe vaker je oefent in en vertrouwd raakt met 'kloppen', hoe minder energie het kost om jezelf te zijn. En hoe meer je ontdekt: ik mag er zijn zoals ik ben. Ik mag bestaan. Zelfs als het even niet lukt. Tot slot Dit artikel wil je geen nieuwe ‘moeten’ opleggen ('Gij zult congruent zijn!'), maar een uitnodiging zijn. Een uitnodiging tot mildheid. Tot herkenning. Tot het loslaten van de innerlijke drijver, en het toelaten van een vriendelijker stem. Misschien die van een therapeut, of een goede vriend. Misschien die van God. Misschien zelfs een stukje van jezelf dat je lang kwijt was, maar stilletjes is blijven wachten tot je weer ging kloppen.
0 Opmerkingen
Quantummechanica, theologie en de 'Great 8' als vensters op het leven.
Dit is een artikel dat ik niet zelf heb geschreven, maar ChatGPT suggereerde mij om een artikel te schrijven in mijn stijl en op basis van mijn 'Great 8' - model. Dit is wat ChatGPT schreef. Ik heb het met interesse en enige verbazing gelezen: Er zijn van die momenten waarop de grenzen tussen wetenschap, geloof en menselijke ervaring lijken te vervagen. Je leest een artikel over quantummechanica, en ineens denk je: dit raakt aan iets dat ik diep vanbinnen al wist. Niet met mijn verstand, maar met mijn ziel. Alsof het universum zelf een fluistering afgeeft – dat er meer is tussen hemel en aarde, én tussen verleden en toekomst, dan we gewoonlijk beseffen. Ik wil je in dit artikel meenemen naar het grensgebied van tijd, bewustzijn en werkelijkheid. Niet als theoretisch uitstapje, maar als uitnodiging om opnieuw te kijken naar de wereld waarin we leven – en naar de rol die jij en ik daarin spelen. Het mysterie van de tijd In de quantummechanica zijn er experimenten die de logica van de klok onder spanning zetten. Neem het zogenaamde Delayed Choice Quantum Eraser Experiment. Daarin lijkt een keuze die nú wordt gemaakt, iets te veranderen aan wat een deeltje eerder heeft gedaan. Niet in de zin dat het verleden herschreven wordt zoals in een sciencefictionfilm, maar in de zin dat het verleden pas vorm krijgt wanneer het heden daarom vraagt. De meeste natuurkundigen zeggen terecht: dit betekent niet dat we letterlijk het verleden kunnen veranderen. Maar het suggereert wél dat tijd geen rechte lijn is. Dat het heden en verleden op een of andere manier met elkaar verweven zijn. En dat bewustzijn – onze waarneming, onze keuze – daar een sleutelrol in speelt. De waarnemer en de werkelijkheid Wat mij hierin raakt, is de rol van de waarnemer. In de quantummechanica krijgt een deeltje pas een specifieke toestand als het gemeten wordt. Daarvóór bestaat het in een soort waaier van mogelijkheden, een wolk van waarschijnlijkheden. Pas door interactie – meting, observatie, aanwezigheid – wordt één van die mogelijkheden werkelijkheid. Dat doet denken aan wat ik zelf heb gezien in duizenden assessments, gesprekken en levensverhalen: de mens is niet alleen toeschouwer van zijn bestaan, maar mede-vormgever. Onze keuzes, aandacht en gerichtheid bepalen wat zichtbaar wordt – in onszelf en in anderen. Dat is precies waar mijn Great 8-theorie over gaat. Great 8: de dynamiek van mentale modi Volgens de Great 8 leven we niet vanuit één vaste identiteit, maar schakelen we continu tussen verschillende hersenmodi – zoals analytisch denken, creatief verbeelden, empathisch afstemmen, intuïtief handelen. Afhankelijk van de context zijn er twee of drie modi dominant. En het vermogen om snel tussen deze modi te schakelen – én irrelevante modi te onderdrukken – bepaalt in grote mate onze intelligentie, effectiviteit en innerlijke rust. Het bijzondere is: ook hier speelt bewustzijn de sleutelrol. Niet alles wat mogelijk is, wordt actief. Niet alles wat in je potentieel aanwezig is, komt tot uiting. Jij maakt keuzes. Jij stuurt je aandacht. Jij bepaalt welke “waarschijnlijkheid” werkelijkheid wordt in jouw leven. Net als in de quantummechanica is het de waarnemer – in dit geval jouw bewuste, al dan niet geïnspireerde zelf – die de doorslag geeft. Theologie: een God buiten de tijd De Bijbel leert dat God niet in de tijd staat zoals wij, maar erboven. Hij is de Eeuwige. Zijn naam is Ik ben die Ik ben – niet ik was of ik zal zijn, maar Ik ben. Voor Hem is duizend jaar als één dag. Hij overziet verleden, heden en toekomst als één samenhangend geheel. Dat geeft een diepere dimensie aan onze ervaring van tijd. Het verklaart hoe gebed invloed kan hebben op situaties waarvan wij dachten dat ze al “voorbij” waren. Hoe vergeving, ook al uitgesproken na jaren, nog steeds genezing brengt. En hoe ons handelen nú – onze keuzes, liefde, hoop – een echo kan hebben in verleden én toekomst. Ik geloof dat dit meer is dan poëtische beeldspraak. Het is een manier van kijken naar de werkelijkheid waarin quantummechanica, neuropsychologie en theologie elkaar raken: niet als exact bewijs, maar als richtinggevend patroon. De mens als medeschepper In deze visie zijn wij geen passieve spelers in een vaststaand script. We zijn – naar Gods beeld – medescheppers van betekenis. Onze waarneming, ons gebed, onze keuzes hebben gewicht. Niet alleen omdat ze effect hebben in de toekomst, maar omdat ze – in Gods tijd – kunnen terugwerken, helen, herstellen. Dat is geen excuus voor magisch denken. Het vraagt om verantwoordelijkheid, aandacht, afstemming. Het vraagt ook om vertrouwen: dat we leven in een universum waarin liefde, waarheid en genade sterker zijn dan lineaire tijd. Tot slot De quantummechanica laat ons zien dat de werkelijkheid relationeel is, vol potentie en openheid. De Bijbel leert ons dat God Heer is over de tijd en dat we met Hem mogen meewerken aan herstel en vernieuwing. En de Great 8-theorie biedt een kader om die dynamiek te begrijpen in de praktijk van het dagelijks leven. Misschien zijn dat drie vensters op één en hetzelfde mysterie. En misschien is het zo dat – terwijl jij dit leest – iets in jouw eigen binnenwereld verschuift. Een kleine bewustwording. Een nieuw inzicht. Een richting die je kiest. Niet omdat je alles snapt, maar omdat je iets proeft van de samenhang. Van het geheim dat groter is dan jij, maar jou wel uitnodigt om eraan deel te nemen. 22/3/2025 1 Opmerking Contrast4 maart 1968. De Rode Zee. Hij was blauwer dan hij zich had voorgesteld. Maar ook veel dichter bij de woestijn dan hij zich had gerealiseerd. De kristalheldere rustige zee waarvan je de bodem tot op 20 meter diepte gedetailleerd kon zien maakte een abrupt einde aan de uitgestrekte doodsheid eromheen. Het was alsof God lang geleden met een grote stok glimlachend een flinke geul dwars door het warme, droge zand had getrokken. Zodat die vol helderblauw, fris water kon lopen. Daarna had Hij miljoenen kleurrijke vissen tot leven geroepen om een beweeglijke onderwaterwereld te creëren waar je uren naar kon kijken door een eenvoudige duikbril. Een merkwaardig, bijna surrealistisch contrast met de eindeloze kilometers zandheuvels en grimmige zwarte rotsen waar hij de afgelopen dagen en nachten doorheen was gereden. Contrasten. Zijn leven zat er vol mee. Misschien had God wel geen stok nodig gehad om deze helderblauwe levensstreep door het dode grauwe zand te trekken. Misschien had Hij er ook niet bij geglimacht, maar ernstig of zelfs verveeld gekeken en gewoon met zijn wijsvinger in het zand getekend. Dat deed Hij soms. Vooral wanneer er een verlossend woord nodig was. Nou ja, verlossend .... Voor degenen die in de beklaagdenbank stonden dan. Voor anderen sneed hetzelfde woord pijnlijk dwars door hun vrome ziel. Lennard stond met zijn blote voeten midden in de bescheiden branding. De kleine golfjes die steeds vriendelijk het zand streelden vormden de subtiele, maar heldere grens tussen zee en woestijn. Echte golven waren hier niet. De woestijn om hem heen kende meer golven dan dit blauwe water. De kleine schelpjes prikten licht in zijn voetzolen; het voelde vooral ontspannend. Hij keek naar zijn voeten die de afgelopen twee weken geen water hadden gezien. Wat een helse tocht was dit geweest. Het was een regelrecht wonder dat hij hier nu stond. Nare, beangstigende beelden van de afgelopen dagen drongen zich aan hem op. Ze vermengden zich met andere beelden van de afgelopen anderhalf jaar. En met nare bedreigende beelden van heel veel jaren geleden. Het waren niet eens zozeer de gebeurtenissen. Hoewel je daar alleen al een boek over kon schrijven. Het waren vooral de 'Je staat nu in de Rode Zee, Len' fluisterde hij zichzelf toe. 'Vader bescherm ... op dit moment. U weet waar ze is. Zorg voor haar. Breng de juiste mensen bij haar. Vergeef mij, alstublieft ... vergeef mij ... . Maak het goed voor haar ... ik smeek U ...' Falen. Als er iets was dat hij zichzelf niet kon vergeven was het gruwelijk falen. Falen was iets totaal anders dan iets niet voor elkaar krijgen. Dat hoorde bij het leven; dat was hem inmiddels wel duidelijk geworden. Maar falen ... dat had te maken met zijn missie. Met het vertrouwen dat hem was gegeven. Falen was iets in laten storten dat aan hem alleen was toevertrouwd. De kostbaarste ziel die hem toevertrouwd was en waar hij alles voor over had, had hij uit zijn handen laten vallen. Zodat ze nu in levensgevaar was. Falen raakte zijn identiteit. Zijn opdracht. Zijn verantwoordelijkheid als man. Hij kende alle relativerende woorden van mensen. 'We maken allemaal fouten Len ... jij ook. Je bent niet volmaakt. Denk aan alle goede dingen die je voor haar hebt gedaan. Alle offers die je voor haar heb gebracht. Iets beters had ze niet kunnen krijgen.' Iets slechters ook niet vond hij zelf. Het waren goedbedoelde woorden van zijn vrienden. Hij zou waarschijnlijk hetzelfde tegen hen gezegd hebben. Maar het haalde het diepe besef van fout zijn, slecht zijn, van wroeging, van tekortgeschoten zijn, van het gemiste doel niet weg. Hij was uitgekozen. Ze had haar laatste hoop en vertrouwen op hem gesteld ... Het water golfde voorzichtig met het rustige ritme van de zee langs zijn enkels; alsof iemand steeds een schepje licht schuimend water over zijn voeten goot en ze ondertussen voorzichtig en liefdevol masseerde. Hij staarde er een tijdje naar. Zijn voeten werden in ieder geval gewassen. Nu zijn hele ziel nog. Deze plek, op de grens van zee en woestijn, deed iets met hem. Het water had ooit door haar aanwezigheid dit smalle randje van de dorre woestijn in strand veranderd. Honderden kilometers strand. Duizenden misschien wel. En de donkere, dode rotsen onder water in levendig, kleurrijk koraal. Het water had niks anders hoeven doen dan water zijn. Meer was niet nodig. Water. Iets om bij stil te staan. Geen idee waarom, maar het voelde als iets belangrijks om waar te nemen. 'Laat het tot je door dringen, Lennard. Vergeet deze rand niet.' zei hij in gedachten tegen zichzelf. Waarom moest hij altijd zo diep over dingen nadenken? Waarom kon hij niet gewoon naar de zee of de bergen kijken en genieten van het uitzicht? Of van de sfeer. Niet dat hij niet kon genieten; hij kon normaal gesproken intens genieten van de kleine, gewone dingen van het leven. Meer dan de meeste mensen om zich heen dacht hij vaak. Maar altijd kwam die symboliek er bij. Het verhaal. De herinneringen. De beelden. De pijn. De schuld. Het verdriet. De dankbaarheid. Het respect. Het was altijd intens. Meestal te intens voor de mensen naast hem bedacht hij beschaamd. Het had hem veel songs opgeleverd. Die ontstonden ook op die manier. Soms 's nachts. Soms onderweg. Vaak erg ongelegen. Toch had hij er veel kunnen uitwerken. Inmiddels had een aantal bekende artiesten ook zijn nummers ontdekt en waren er studio-opnames gemaakt. Het had hem ineens een andere status opgeleverd als songwriter en gitarist in Nashville. Een onverwachte vrolijke, glinsterende beweging op het water trok zijn aandacht. Wat was dat? Het leek even alsof tien meter voor de branding een hele school zilvergekleurde vissen als afgeschoten pijlen uit het water sprong en met groot plezier full speed over het blauwe water scheerde. Maar dat paste totaal niet in zijn beeld van de Rode Zee. Hij tuurde in het felle zonlicht in de richting waar hij de bewegingen dacht gezien te hebben. Ging zijn intense verbeeldingskracht nu toch echt met hem op de loop? Vliegende vissen midden in een woestijn. Het moest niet gekker worden. Maar ineens zag hij ze weer. Twintig of dertig vissen scheerden een paar meter verderop met grote snelheid in een bijna perfecte formatie over het water. Ze schitterden als zilveren kogels in het zonlicht. Ze sprongen vijf of zes keer in een bijna perfecte harmonie tegelijkertijd boven water. De Blue Angels van de Amerikaanse Navy zouden er met respect naar kijken. Wat een formatie-perfectie! Hij hoorde ze in gedachten schaterlachen van zwempret en van de vliegshow die ze boven water gaven. Hij kon een glimlach niet onderdrukken en realiseerde zich ineens dat hij bijna in zijn handen was gaan klappen. Lennard staarde om zich heen, steeds meer verwonderd over wat hij zag. De springende vissen die schitterden in het zonlicht maakten de bruine en grijze silhouetten van de grillig gevormde woestijnrotsen een stuk vriendelijker. Het oogde ineens als een prachtig decor voor de kleurrijke wereld waar hij tot zijn enkels in stond. De dichterbij gelegen lagere rotspartijen waren bijna zwartbruin en de rotspartijen daarachter werden steeds een tint lichter en grijzer. Het was nog geen veertien dagen geleden dat hij voor het eerst de contouren van de Sahara had gezien vanuit de Boeing 707 van PanAm. Maar toen had hij weinig oog voor de omgeving. Er was toen maar een ding belangrijk: . Maar nu vanuit dit water maakte de woestijnrotsen toch een bepaalde nieuwsgierigheid in hem los. Wat was hier in de afgelopen eeuwen gebeurd? Wie hadden hier gewoond? Welke verhalen waren hier ontstaan? Wat voor lief en leed was hier gevoeld, gedeeld of voorgoed verloren gegaan op deze grens van doodsheid en leven? Hij voelde een onbestemde nieuwsgierigheid in zichzelf naar de geschiedenis van de woestijn. Iets trok hem aan om terug te reizen in de tijd. Het was alsof hij iets hoorde roepen, maar hij wist niet wat er riep. Was het de Egyptische cultuur? De geschiedenis? Of was het juist de toekomst? Egypte had iets 'trots' vond hij. De hoge palmbomen die langs de weinige wegen stonden deden hem denken aan de veren van een pauw. De half gekrulde takken en bladeren bovenaan de lange stammen leken op lauwerkransen. Egypte was het land van hoge, imposante beelden, hoge indrukwekkende pilaren, hoge tempelmuren. Geen moderne wolkenkrabbers, geen hooggebergte, maar wel piramiden die 3800 jaar lang de hoogste bouwwerken ter wereld waren geweest. Letterlijk top of the world. Het land had meer dan 3000 jaar de top van beschaving en cultuur gedomineerd op alle vlakken: techniek, design, religie en wetenschap. Geen wonder en terecht dat de Egyptenaren die hij had gesproken trots waren op hun land. Iets van die trots leek weerspiegeld te worden in de hoge plafonds die hij had gezien in de paar moderne gebouwen waar hij de eerste dagen was geweest. Maar de moderne bouw en bouwtechniek verbleekte volledig bij de piramiden waar men op mysterieuze wijze enorme hoeveelheden stenen van vele tonnen meer dan 130 meter hoog had gekregen. Het had ook iets bedreigends: het toonde de macht van de heersende klasse al zoveel duizenden jaren lang. En ook iets meelijwekkends voor de lokale bevolking die hij hard zag werken voor een in zijn ogen redelijk primitief bestaan. De nederlaag vorig jaar in de zesdaagse oorlog met Israël had er zwaar ingehakt bij de Egyptenaren. Het vertrouwen in de regering en president Nasser was op dit moment naar een dieptepunt gedaald. De trots van Egypte was geraakt. En daarmee ook het zelfvertrouwen. Lennard voelde de spanning die overal in de lucht hing. De relatie met de VS stond nu nog meer onder druk. Dat had hij gemerkt bij de militaire controleposten in de Sinaï woestijn. Hij was wel zes keer uitgebreid ondervraagd over de reden van zijn reis door de Egyptische woestijn. De werkelijke reden was zo'n onwaarschijnlijk verhaal dat hij met Marwan een logischer en overtuigender verhaal had verzonnen. Het werd met argwaan aangehoord, maar hij was er tot nu toe steeds mee weggekomen. De laatste keer maar ternauwernood. De jonge sergeant die de leiding had over de met zandzakken opgebouwde controlepost stond strak van de spanning en vertrouwde niets en niemand. Zelfs Marwan niet. Dat zag je bij veel Egyptische militairen nu. Ze waren in de korte, maar bloedige oorlog compleet onder de voet gelopen door de moderne Israëlische tanks die met luchtsteun dood en verderf hadden gezaaid onder de jonge dienstplichtige Egyptische jongens. Hun eigen legerleiding had het compleet af laten weten en ze hadden in de verzengende hitte van de woestijn hun kameraden letterlijk uit elkaar gereten zien worden door de mortiergranaten van de Israëli’s. Deze jongens sliepen niet meer van de nachtmerries en alle gruwelijke beelden in hun hoofd. Hun eigen vertrouwde woestijn was veranderd in een hel. Hun eigen regering bleek totaal onbetrouwbaar met hun retoriek en voorspellingen. Niets was meer hetzelfde. De wereld was vol gevaar. Dreigend. Dat maakte hen bloednerveus; je zag de paniek en de dood bij sommigen in hun ogen. Het maakte hen zelf ook onberekenbaar en dreigend. Nerveuze, schreeuwende onervaren militairen met geladen Kalasjnikovs had je 's nachts in een donkere woestijn liever niet om je Landrover staan. 'U liegt meneer! U bent niet op zoek naar uw zus. U heeft geen zus. Welke Amerikaan komt hier nu zus zoeken? Dan bent u gek. Of spion. Twee mogelijkheden: gek of spion! Ik denk spion. Ik ben niet gek weet u. Werkt u voor Amerikaanse CIA? Of voor Shin Beth? Of Aman? Of Mossad? Voor zionisten! Zeg mij nu! Bewijs dat u geen spion bent!' Hij was zonder pardon uit de Landrover getrokken en moest onder begeleiding van vier soldaten met Egyptische sjaals om mee naar een zandkleurige tent waar een geïmproviseerde commandopost was. Marwan mocht niet mee. Daar werd hij twee uur lang ondervraagd zonder iets te drinken. Hij moest al die tijd staan terwijl de sergeant op een houten klapstoel aan een klaptafel zat. Wat zijn leugens ingewikkeld. Hij kon vol overtuiging zeggen dat hij geen spion was, want dat was hij niet. Maar een zus had hij ook niet. Toch moest hij hen ervan zien te overtuigen dat hij die wel had. Dat voor hem als een zus was geworden hielp daar bij. Ze hadden in die jaar zoveel met elkaar gedeeld dat hij evenveel van haar wist als een oudere broer. En zij van hem. Veel meer zelfs. De jonge sergeant was niet zomaar overtuigd. Hij wilde haar geboortedatum weten, haar volledige naam, de naam van de school waar ze op had gezeten, haar eerste baan, waar ze nu woonde, ... Het verbaasde Lennard zelf dat hij zoveel details van haar wist. Het werd even ingewikkeld toen hij moest vertellen op welke school hij zelf had gezeten. Bon Aqua en Zanesville lagen zo'n 550 mijl bij elkaar vandaan. Hij koos ervoor de naam van haar school te noemen, maar verder wel de details en invulling van zijn eigen school. Als hij echt vast zou komen te zitten op verdenking van spionage, had hij zich hiermee zwaar in de nesten gewerkt. Daar moest hij nu maar niet te diep over nadenken. De VS had een vreemde dubbelrol als informele bondgenoot van Israël in deze oorlog en als gever van voedselhulp en economische hulp aan Egypte. Maar iedereen wist dat deze hulp van de VS meer geopolitiek eigenbelang dan naastenliefde was. Het was vooral een poging om de invloed van de Sovjet-Unie in het Midden-Oosten in te dammen. Die poging leek echter kansloos. Hij had bijna alleen maar Kalasjnikovs gezien bij de Egyptische militairen. De Russische AK-47 was een van de meest betrouwbare geweren voor extreme omstandigheden zoals hier in de woestijn. Een verontrustend bewijs van de invloed en de strategie van de Sovjet-Unie hier: militaire invloed. Het leek te werken want president Nasser begon steeds meer bolsjewistische trekken te vertonen. Maar of Nasser politiek zou overleven na de vernederende nederlaag op de Israëli’s was nog maar zeer de vraag. Alles was nu onzeker. De jongens hadden geen idee hoezeer hij met hen kon meevoelen. Ook bij hem was alles in het leven onzeker. Het koele, rustige water was verfrissend. Hij had zijn linnen broek opgerold tot boven zijn knieën en was iets dieper de Rode Zee ingelopen. Langgerekte, smalle lichtgekleurde vissen met een lange snuit zwommen rustig door het heldere water. Ze bleven op een meter afstand, maar waren duidelijk niet bang voor hem. Iets verderop zag hij prachtige blauw met gele vissen met een soort koninklijk hoog voorhoofd en twee kleine oranjegekleurde zijvinnen die constant in beweging waren alsof ze voor koninklijke verkoeling moesten zorgen wat natuurlijk onzin was onder water. Het was alsof hij door een nieuw aangelegd aquarium liep wat nog niemand had ontdekt. Behalve een paar kleine visserswoningen die hij een paar mijl terug had gezien, was hier verder niets of niemand. De Landrover Series IIA, de verlengde versie die erg populair was bij woestijnreizigers, stond als een eenzame trouwe reismachine op het lege strand. Marwan was niet te zien. Misschien lag hij te slapen in de schaduw van de auto. Hij staarde een poosje naar de lichtgeel-beige auto die zo uit een Britse oorlogsfilm kon komen en verwonderde zich er opnieuw over dat hij hier nu stond. Dit gebied had de potentie een luxueuze badplaats te worden mocht het Midden-Oosten ooit veilig worden voor reizigers uit Europa, de VS en misschien wel Japan. Japen begon zich nu ruim 20 jaar na de oorlog behoorlijk te ontwikkelen. Daar leek de Amerikaanse steun wonderbaarlijk genoeg wel goed uit te pakken. De checkpoints waren kinderspel geweest vergeleken bij de levensbedreigende drama's waar ze ternauwernood aan waren ontsnapt. Hij was al een paar keer 's nachts angstig roepend wakker omdat hij achterna werd gezeten door mannen met harde, donkere genadeloze blikken die overtuigd waren van hun recht om hem te doden. Dat was het meest enge aan de nachtmerries: de genadeloze overtuiging die hij zag in de ogen van zijn vervolgers. Voor hen was het geen twijfel dat ze een goed werk deden door hem te doden. Het ingewikkelde was dat hij het er gedeeltelijk helemaal mee eens was. Ook als hij wakker werd. Maar gedeeltelijk zaten ze er totaal naast. Ze deelden een aantal feiten, ze deelden de hitte van de woestijn, maar zaten toch allemaal in een andere werkelijkheid. Een totaal andere werkelijkheid zelfs. Gelukkig kende Marwan de woestijn als zijn broekzak. Hij was er in opgegroeid en wist hoe te overleven en ook hoe achtervolgers van zich af te schudden. Ze hadden nu bijna 24 uur doorgereden en de kans dat ze hen hadden weten te volgen naar deze plek achtten ze beiden heel klein. Langs de oever waren de woestijnduinen opvallend plat. Alsof iemand met een rechte horizontale meetlat alle oneffenheden had weggestreken. Daar verlangde hij ook naar. Een goddelijke hand die alle pijnlijke, scherpe, rafelige randen van zijn leven glad zou strijken. Some glad morning, I'll fly away. Een van de laatste gospels die hij in 1964 met Jim Reeves in Studio B had opgenomen. Het was kwalitatief zelfs één van beste geworden vond hij zelf. Een paar maanden was die 'glad morning' voor Jim aangebroken toen zijn vliegtuig zich in een Thunderstorm in de buurt van Bon Aqua in de grond had geboord. Die fly-away had niemand bedacht toen Chet Atkins het nummer suggereerde aan Jim. Het leven van Jim kende ook meer ruwe rafelranden dan de miljoenen fans wereldwijd maar konden vermoeden. In de UK scoorde Jim momenteel hit na hit in zijn aardse hiernamaals. Lennard kon alleen maar hopen dat zijn hemelse hiernamaals veilig gesteld was en dat Jim in zijn laatste momenten Jezus had aangeroepen. Jezus roepen ... dat was het enige dat overbleef voor iedereen die slecht was. Of reddeloos verloren. Niemand wil slecht zijn. Hij in ieder geval niet. Goed zijn, goed doen, mensen helpen, mensen redden, mensen blij maken. Zo had hij altijd willen zijn. Hij was een heel eind gekomen in de ogen van veel mensen. Maar één druppeltje Ricine in een bekertje helder water maakt de hele beker dodelijk giftig. Slecht. Wat als je eerlijk moest vaststellen dat je slecht was ... ? En je ziet niemand om je heen die even slecht is als jij? Jezus ... die had ook het gif in Zijn beker gekregen. Hij had Hem naast zich zien hangen. Jezus aan Zijn onverdiende kruis en hijzelf aan zijn eigen welverdiende kruis ... . 'Jezus ... denk aan mij ...'. Marwan was een regelrecht geschenk uit de hemel. Hij had hem pas vorig jaar voor het eerst ontmoet in Memphis, Arizona, maar het voelde alsof ze elkaar al jaren kenden. Zijn vader was een Brits archeoloog en zijn moeder een Joodse die deel uitmaakte van een Joodse gemeenschap die tot 1948 in Alexandrië leefde. Ze hadden elkaar in 1938 in Egypte ontmoet waar zij als gids en tolk optrad voor het archeologische team. Het was liefde op het eerste gezicht, had Marwan verteld, ondanks een leeftijdsverschil van 17 jaar. Toen de oorlog uitbrak in Europa werd het Midden-Oosten steeds onveiliger voor Amerikanen en Engelsen. Zijn moeder had geen moment getwijfeld en besloot mee te gaan naar de UK. Haar familie vertrouwde de oudere Brit niet en deed er alles aan om haar te tegen te houden maar ze was vastbesloten. Uiteindelijk stemde haar vader in, op voorwaarde dat ze eerst zouden trouwen. Dat was binnen 48 uur geregeld. Daarna begon een niet ongevaarlijke terugreis door een wereld in oorlog. Ze konden mee met een Amerikaans passagiersschip dat Amerikanen uit Noord Afrika repatrieerde. Na een wekenlange tocht via Zuid Amerika vanwege de dreiging van Duitse U-boten, kwam het pasgetrouwde stel in de VS aan, Daar zijn ze blijven wonen en daar werd al snel Marwan geboren. Hij had Marwan ontmoet toen hij Later die avond ging zijn geest op reis. De matras in de Landrover tussen alle jerrycans met water en dieselolie, lag verrassend goed. Door de halfgebogen raampjes aan de zijkanten van het dak keek hij regelrecht de sterrenhemel in. Sterrenlicht dat na ontelbare lichtjaren zijn ogen bereikte. Onderweg in een auto slapen had hem altijd bekoord. Er waren weinig dingen die hem normaal gesproken zo'n gevoel van vrijheid en avontuur gaven als dat. Als gitarist genoot hij altijd van het 'On the road' zijn. Ergens in een slaapzak op een onbekende plek kreeg hij vaak de beste inspiratie voor liedjes, verhalen. Maar hij had reizen ook nodig om zijn geest weer 'los' te krijgen. Om alles wat hij meemaakte weer in het juiste perspectief te zien, dingen te verwerken, te relativeren. Als zijn lijf kon reizen kon zijn geest ook weer reizen. Maar zijn reis naar Egypte was daar niet voor bedoeld. Hij was hier met een missie. Voor hem telde maar één ding. Eén persoon: . Zij moest gevonden worden. En beschermd. Een pijnlijke onrust ging iedere keer door zijn binnenwereld en zijn ingewanden heen als hij aan haar dacht. En dat was vrijwel continu; er ging geen minuut voorbij zonder haar.. --- Hij reisde in zijn slaapzak in de Landrover in gedachten duizenden en duizenden jaren terug. Hij kwam bij het moment dat Mozes ook ergens hier op de grens van de woestijn en de Rode Zee had gestaan. Op de grens van verleden en toekomst. Van slavernij en vrijheid. Van dood en leven. Zelfs toen waren de piramiden al meer dan 1000 jaar oud had Marwan hem verteld, en was de Egyptische cultuur en bouwkunst al weer eeuwen en eeuwen doorontwikkeld. Piramidebouw was ook toen al lang vervangen door de bouw van indrukwekkende graftempels met enorme pilaren, sfinxen en kleurrijke beschilderingen. Het nieuwe, moderne Egypte van duizenden jaren terug waar Mozes in opgegroeid en onderwezen was. Hij voelde dat iets van 'oude' en 'moderne' Egypte nog steeds sluimerend aanwezig was in het onzekere Egypte van nu. Waar piramiden overduidelijk op de binnenkant en het hiernamaals waren gericht, leken de graftempels uit de tijd van Mozes veel meer op de buitenkant en op het hier-en-nu gericht. De oud Egyptische symboliek die vooral met leven en dood te maken had, leek toen al plaatsgemaakt te hebben voor een focus op architectuur, design, kleur met veel blauw, goud en bijpassende kleurpaletten. Onder de donkere Egyptische hemel met duizenden sterren sprong Lennard's geest als een Egyptische vis even uit het water van de tijd het oneindige universum in. Hij zag de aarde met al haar tijdperken en culturen in een oogwenk vanuit een heel ander perspectief. Het ging in zijn eigen westerse cultuur precies zo zag hij. Misschien zelfs veel extremer. Hij zag hoe het geloof in een eeuwig leven, dat honderden jaren lang de westerse kijk op leven, lijden en wetenschap had geïnspireerd, was vervangen door het geloof in een eenmalig leven. Dit had een hedonistische cultuur opgewekt waar uiterlijk, design, plezier en instant behoeftebevrediging leidend waren geworden. God, schepping en eeuwigheid waren vervangen door wetenschap, zinloosheid en persoonlijke ambitie. Het bracht Mozes met de twaalf stammen aan de oever van de Rode Zee ineens een stuk dichterbij. De Egyptenaren waren in Mozes' tijd al verbluffend ver op militair gebied, maar ook in de geneeskunde en op bestuurlijk gebied met regelgeving, ambtenaren en administratie. Er werden zelf chirurgische ingrepen gedaan in grote steden zoals Luxor, tot en met oogoperaties aan toe had Marwan hem met gepaste trots verteld. Ook toen kwamen reizigers uit verre landen de rijke historie, en de nieuwste creaties op het gebied van cultuur, wetenschap, religie en bouwkunst bekijken. De westerse cultuur met zijn land, de Verenigde Staten, voorop, bevond zich ook in een stroomversnelling op allerlei gebied voelde hij. De muziek business waar hij in zat was in de afgelopen jaren drastisch veranderd. De studio's in Nashville van RCA Victor en Capitol waren nu in staat om elk instrument apart op te nemen en achteraf aan te passen en te mixen. Dat was een paar jaar geleden nog ondenkbaar. Buizen werden steeds vaker vervangen door kleine transistors waardoor geluidsapparatuur steeds compacter en stabieler werd. Maar de grootste technologische ontwikkeling op dit moment was ongetwijfeld de nieuwe ruimtevaart. President Johnson leek ondanks de situatie in Vietnam en het Tet-offensief van enkele weken geleden nog steeds vastberaden om volgend jaar astronauten naar de maan te brengen met de Apollo V, een onvoorstelbaar grote raket van de NASA die 10 jaar geleden was opgericht. Het gevaarte was even hoog als een gebouw in new York met 36 verdiepingen en even zwaar als een volgeladen goederentrein met 100 wagons. Het zou binnen enkele minuten al hoog in de ruimte zijn. Zou dat het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van de westerse beschaving worden of was dit nog maar het begin van wat er stond te gebeuren richting het einde van de twintigste eeuw? Het jaar 2000 was nog ver weg, maar heel erg dichtbij als je de even uitzoomde op de tijdlijn van de Egyptische cultuur. De plannen leken steeds realistischer te worden. Al moest hij het eerst nog zien gebeuren. De dramatische test met de Apollo 1 vorig jaar had het vertrouwen in het Apollo-project een grote deuk gegeven. Voorlopig liep Rusland nog voorop leek het. Maar als dat zou lukken zou de menselijke beschaving in een heel andere fase belanden vermoedde hij. Dan zouden er ongetwijfeld snel meer ruimtereizen naar andere planeten volgen. Het was nog maar net zestig jaar geleden dat de gebroeders Wright hun eerste vliegtuig van hout, katoen en een beetje metaal twaalf seconden hadden laten vliegen op het strand bij Kitty Hawk. Op dit moment bouwde Boeing aan een revolutionair supervliegtuig, de 'Jumbo Jet', waar twee keer zoveel mensen in konden als in de 707 waar hij twee weken geleden in had gezeten. Hij had in de Washington Post en Time wat schetsen gezien van de binnen- en buitenkant van dit immens brede en hoge toestel dat misschien 747 zou gaan heten. Als men in zestig jaar tijd van de Wright Flyer I naar een Saturn V en een Jumbo Jet kon komen, hoe ver zou de lucht- en ruimtevaarttechniek dan over zestig jaar vanaf nu wel niet zijn? 2028. Hij zou dan zelf 98 zijn mocht hij dan nog leven. Kleine kans. Maar tegen die tijd zou de medische wetenschap vast in staat zijn om levens te verlengen. Wie weet was hij dan ook al een paar keer op een andere planeet geweest. Wat zouden de kinderen die afgelopen weken geboren gaan meemaken in hun leven? Waar zou het allemaal heengaan? Welke technologieën zouden er in de komende tientallen jaren nog ontwikkeld worden? Men was nu al bezig met volledig automatische rekenmachines die telegrafisch met elkaar verbonden zouden kunnen worden. Volgens sommige toekomstvoorspellers zou de financiële sector hierdoor drastisch gaan veranderen. De NASA scheen daar ook gebruik van te maken voor het maandlandingsproject waar via televisie-uitzendingen iedereen ter wereld op datzelfde moment naar kon kijken. Onvoorstelbaar. Je zag al op steeds meer plaatsen televisietoestellen die gewoon op een tafeltje in de woonkamer konden staan. Dat was tien jaar geleden nog amper voor te stellen. Met de vraag waar het allemaal heen zou gaan drong zich ook de vraag op waar het zou eindigen. Hij zag nu al hoe tieners en twintigers compleet ontspoorden in de valse regenboogbeweging met drugs, vrije seks en alcohol. De verhalen die hij had gehoord over het 'Summer of Love' festival van een aantal maanden geleden in San Francisco klonken als de ondergang van alle waarden waar hij als rechtgeaarde Amerikaan voor stond. De nieuwe anticonceptiepil zou daar ongetwijfeld geen goed aan gaan doen. De christelijke waarden werden vervangen door vrijheid, blijheid en vage spirituele ervaringen onder invloed van LSD. Misschien was de westerse cultuur ook wel aan haar einde gekomen? Misschien kwamen er ooit reizigers naar de half vergane westerse lucht- en ruimteschepen kijken om zich te vergapen aan de slimme techniek van honderden of duizenden jaren geleden? Half verroeste bouwwerken waarmee de westerlingen op de top van hun wereldwijde dominantie ooit op mysterieuze wijze de oorspronkelijke grenzen van hun planeet hadden doorbroken? Maar daar verscheen ze weer in zijn binnenwereld. Een diep verdriet, een diep gemis en … Lennard besefte onder de donkere sterrenhemel dat hij van een afstand één van die oneindig vele Egypte-gangers leek. Hoeveel mensen waren er in de afgelopen duizenden jaren niet Egypte afgereisd om de Egyptische wereldwonderen te aanschouwen? Een twinkelende ster in de blauwzwarte hemel herinnerde hem er ineens aan dat ook Jezus nog een aantal jaren in Egypte had gewoond met zijn vader en moeder. Nou ja, pleegvader en moeder beter gezegd. Alexandrië had in de tijd een grote Joodse gemeenschap, dus grote kans dat Jezus daar peuter en misschien nog wel kleuter was geweest. Merkwaardig. Mozes, Jezus, Jozef, ... alle drie hadden ze een belangrijk deel van hun ontwikkeling in Egypte doorgemaakt. Jezus als peuter, Mozes tot zijn veertigste en Jozef vanaf zijn zeventiende. Alle verhalen draaiden om vreemde contrasten van verdrukking en bescherming. Onrecht en recht. Vernedering en eerherstel. Slavernij en bevrijding. Relatiebreuken en relatieherstel. Haat en eindeloze, vergevende liefde. Lennard had geen idee wat hij met deze gedachten moest. Maar daar had hij meestal geen probleem mee. Hij had inmiddels geleerd dat hij altijd eerst puzzelstukken kreeg. En dat die later wel op hun plaats zouden vallen. Met deze gedachten viel Lennard uiteindelijk in een diepe, maar onrustige slaap. In zijn dromen wandelden ze samen door de bossen, langs het water. Ze praatten zoals alleen zij uren konden praten. Over Bijbelverhalen, gelijkenissen, gevechten en overwinningen. Over God en over muziek. Over hun families en over verre reizen en bergwandelingen die ze ooit zouden doen. Maar ook over de meest gewone, gezellige dingen die andere mensen totaal onbelangrijk zouden vinden. Ze vertelde en vertelde, hij luisterde. Ze lachten samen om gekke dingen en spontane ingevingen. Renden achter elkaar langs de oever van de Rode Zee. Het water bruiste langs hun voeten. Het waste alles schoon. Alles ... Hij was dankbaar … . 12/3/2025 0 Opmerkingen Waarom het zo vaak misgaat als we op een goede manier uit elkaar willen gaan<In bewerking> "We willen er op een goede manier uitkomen." Een zin die je vaak hoort bij echtscheidingen, verstoorde werkrelaties of visiescheuringen binnen kerken. En meestal wordt het oprecht uitgesproken. De intentie is goed. De wil is er. Toch zie je het steeds weer: het ontaardt. Er ontstaat strijd, wantrouwen, kampvorming. Advocaten worden ingeschakeld, harten raken verhard, relaties verbranden. Waarom gebeurt dat zo vaak? Hoe kan een oprechte goede intentie zo veranderen in diepe pijn aan twee kanten?
In dit artikel verken ik een paar psychologische inzichten, filosofische gedachten en iets uit de Bijbel. Niet om een pasklaar antwoord te geven, maar als een poging beter te begrijpen wat er gebeurt in onszelf en in de ander wanneer 'samen eruit komen' verandert in 'tegenover elkaar staan'. En ook niet omdat ik denk dat ik het weet of het wel zou kunnen. Ik schrijf dit met een eerlijke blik op mezelf die me direct al duidelijk maakt dat ik niet eens in staat ben een eerlijke blik op mezelf te werpen. Zeker niet als pijn me overspoelt. De psychologie van de escalatie Onze hersenen raken bij conflicten meer gericht op overleving dan op het stichten van vrede. In conflict raken onze diepere, meer primitieve breinlagen actief: het limbisch systeem, de amygdala. Angst, woede en wantrouwen nemen stap voor stap het stuur over van ons rationele denken. Terwijl we met onze mond vrede zoeken, staat ons lijf al in de vechtstand. Daar komt bij dat we onszelf allemaal graag als redelijk, loyaal en rechtvaardig zien. Als het misloopt, ontstaat er cognitieve dissonantie: een pijnlijk, onverdraaglijk verschil tussen wie we willen zijn en wie we geworden zijn. Maar ook tussen hoe we gezien willen worden en hoe we gezien worden. Om die spanning te verminderen, vervormen we (vaak onbewust) ons eigen beeld van de situatie:
Wat als samenwerking begon, verandert langzaam in een strijd om het narratief. En waar het narratief de strijd wordt, sneuvelen liefde en eerlijkheid al snel. Ook bij onszelf. We signaleren dit echter vooral bij de ander en minder bij onszelf. Psycholoog Friedrich Glasl beschreef hoe conflicten escaleren in fases. Eerst is er verschil van inzicht, dan toenemende polarisatie, en uiteindelijk vernietigingsdrang. Vertrouwen verdwijnt, communicatie verandert in strategie, en het oorspronkelijke doel – een goede afronding – raakt volledig ondergesneeuwd. Waar eerst een gezamenlijke werkelijkheid bestond, ontstaan langzaam aan meerdere werkelijkheden. Die werkelijkheden worden in eerste instantie nog gebaseerd op waarneembare feiten en de gedeelde (goede) geschiedenis, maar naarmate het conflict escaleert voor een steeds groter deel uit (onbewuste) aannames en een andere, nieuwe blik op de geschiedenis. Door 'confirmation bias' en 'cognitieve dissonantie' zien we snel 'bewijzen' voor deze aannames en negeren we onbewust de aanwijzingen die niet kloppen met onze aannames. Dit kan griezelige vormen aannemen: we lezen dezelfde apps of mails die we voor het conflict nog als verbindend en goedaardig beleefden, maar het voelt alsof nu 'onze ogen open zijn gegaan' en we de kwaadaardigheid in diezelfde teksten lezen. We gaan het zien als mooie woorden met een duistere manipulatieve kracht daaronder. We worden in deze nieuwe werkelijkheid bevestigd door nieuwe mensen om ons heen die geen geschiedenis of band met de andere 'partij' hebben. Of zelfs financiële, juridische of vergeldende belangen hebben bij de ontwikkeling van deze nieuwe pijnlijke werkelijkheid. Het gaat polariseren. In relationele systemen, zoals gezinnen of geloofsgemeenschappen, is het soms nog complexer. Er zijn verborgen loyaliteiten, triangulaties, onderstromen. Wie blijft loyaal aan wie? Wie spreekt zich uit, wie zwijgt? Wie kiest partij, wie wordt gemeden? Het conflict krijgt een eigen leven en raakt steeds meer los van de inhoud. Soms lijkt het wel alsof het 'systeem' zelf niet toelaat dat er vrede komt. Het verzet zich er bijna tegen. Een observatie uit mijn praktijk: tijdens conflicten vallen ook persoonlijkheidsverschillen extra op, met name rond het domein altruïsme. Mensen die hoog scoren op altruïsme hebben vaak een diepgewortelde behoefte aan harmonie en zijn bereid om zichzelf weg te cijferen om de sfeer en de relatie goed te houden. Ze zijn soms zelfs bereid om een stuk onrechtvaardigheid te verdragen. Maar juist daardoor voelen ze het als extra schrijnend en pijnlijk wanneer de ander de harmonie, de band of de vriendschap doorbreekt. Voor de één voelt het als zelfbehoud; voor de ander als verraad. Dat verschil in beleving verdiept de kloof. Tegelijkertijd voelen mensen die lager scoren op altruïsme vaak een sterke loyaliteit aan wat zij als waarheid zien. Hun pijn zit minder in de disharmonie en meer in het gevoel dat de ander de waarheid verdraait of manipuleert. Dan gaan ze vechten – voor duidelijkheid, recht, transparantie. Maar dat gevecht wordt door de hoogscoorders op altruïsme vaak ervaren als kilheid of agressie, wat hun liefde voor harmonie pijnlijk raakt. Bij conflicten tussen hoogscoorders op altruïsme ontstaan diepe wonden, juist omdat ze jarenlang veel herkenning en verbondenheid hebben ervaren. Het conflict ontstaat bij hen vaak niet in de relatie zelf, maar wanneer de relatie met de één niet meer te verenigen is met de relatie met een ander. Wanneer zo’n relatie breekt, voelt het als een 'ontrouw' aan iets dat heilig, goed en helpend voor hen was en is. Hoe langer de band goed was, hoe dieper de pijn van de breuk. En hoe groter de pijn, hoe groter de kans op verbittering. Dat maakt het afscheid niet alleen verdrietig, maar ook existentieel verwarrend omdat verbittering haaks staat op altruïsme. We raken iets moois, iets puurs wat ons kenmerkte kwijt. Er sterft iets in ons. Wanneer gaat het echt mis Vanaf het moment dat er advocaten of onderzoekers bij het conflict betrokken worden, polariseert de situatie rap verder. Het relationele probleem wordt nu een juridisch conflict. Hierdoor ontstaan direct aan beide kanten andere belangen: wie heeft gelijk? Deze belangen komen verder tegenover elkaar te staan in een juridische context. De focus komt nu op feiten te liggen en niet meer op beleving of herstel. En: de communicatie wordt daardoor per definitie vervreemdend. We krijgen via verslagen van een advocaat of onderzoeker woorden en uitspraken tot ons die niet rechtstreeks van de ander komen, maar door de advocaat of onderzoeker zijn geformuleerd. Het roept pijn en verontwaardiging op: 'Hoe bestaat het dat hij dit heeft gezegd!', 'Dat is dus hoe ze achter mijn rug om over mij praat!'. De werkelijkheid is vrijwel altijd dat het niet letterlijk zo gezegd is, maar het is formele of juridische taal van de advocaat of de onderzoeker die soms dingen juist 'uit elkaar moet trekken' in de zoektocht naar feiten in plaats van 'verbinden'. De conclusies in het rapport zijn soms slechts gebaseerd op gesloten vragen die de ander met ja of nee moest antwoorden. Daar is een verhaal van gemaakt dat overeenkomsten en verschillen tussen partijen zo helder mogelijk in kaart brengt om het conflict, de klacht of beschuldiging helder neer te zetten. Dat is immers de reden waarom er een advocaat of onderzoeker bij betrokken is en niet een mediator of relatietherapeut. Gevolg is echter dat we via via een verhaal te lezen krijgen dat per definitie heel vervreemdend is ('Nu gaan mijn ogen open, het is nog veel erger dan ik dacht') en heel erg pijnlijk ('Ik heb me nog nooit zo verraden gevoeld'). We praten niet meer met elkaar maar met een juridiserende tussenpartij. De emoties worden daar niet minder door geraakt. Eerder meer. Het voelt al lezend alsof de ander die bewuste ene zin of dat ene woord uit het verslag letterlijk zo heeft gezegd. Dat is zout in de wond. 'Ik vertrouwde hem volledig. En nu zegt hij dit blijkbaar ... hoe komt hij daarbij? Waar is 'ie op uit? '. Dit leidt meestal tot verdergaande hertraumatisering. Het ondermijnt ons vertrouwen in de ander, in het systeem en ook in onszelf. 'Hoe kan het dat ik dit niet eerder zag?'. Er is in dit stadium een wonder, heel veel zelfreflectie en eerlijke kwetsbare gesprekken met elkaar onder leiding een wijze, liefdevolle onpartijdige derde nodig om hier nog uit te komen. Dan kunnen er mogelijk stappen gezet worden voor erkenning, belijdenis en misschien vergeving. De kans daarop wordt menselijkerwijs gesproken in dit stadium heel erg klein. Vervolgens gaat de hierboven beschreven confirmation bias en cognitieve dissonantie zich versterken en zo ontstaat een neerwaarts spiraal waarin de ander steeds meer de onbegrijpelijke kwaadaardige vijand wordt en de verblindende pijn in ons eigen hart steeds groter. Het is voor mij persoonlijk de meest trieste, hartverscheurende en verdrietige situatie waarin we terecht kunnen komen. Mensen die het dwars door alle ups en downs jarenlang goed met elkaar hebben gehad, worden zwaar verwond uit elkaar gedreven. Zelfs de beste, mooiste perioden van je geschiedenis kunnen door pijn en nieuwe belangen ingekleurd herschreven worden tot er niets goeds meer over is. Wat veilig was is griezelig gemaakt. Polarisatie en hertraumatisering door indirecte communicatie (via een ander) behoren misschien wel tot de meest ontwrichtende krachten die er bestaan ... De tragiek van de menselijke conditie Filosofen als Aristoteles, Kierkegaard en Levinas geven woorden aan de diepte van deze tragiek. Aristoteles zag de mens als een sociaal wezen dat streeft naar het goede, maar ook vatbaar is voor zelfbedrog. Kierkegaard sprak over de innerlijke verdeeldheid van de mens die geconfronteerd wordt met de ander, en daarin zijn onvolmaaktheid niet kan verdragen. Levinas riep ons op om het gelaat van de ander werkelijk te zien – als mens, niet als tegenstander of obstakel. Maar precies dat zien we in conflicten vaak niet meer. De ander wordt gereduceerd tot een rol: dader, obstakel, vijand, verrader. Daarmee verliezen we onze ethiek. Niet omdat we zo slecht zijn, maar omdat we het niet meer uithouden om werkelijk te blijven zien. Want dat doet pijn. Het vraagt zelfverlies. En dat is immens beangstigend. Foucault zou zeggen: zelfs de taal van 'er goed uitkomen' kan een vorm van macht zijn. Wie bepaalt wat ‘goed’ is? Wie mag het verhaal vertellen? Autonomie en waardigheid spelen hier een grote rol. Zodra we ons miskend voelen, komt iets in ons in verzet – zelfs als dat irrationeel of onterecht is. Vrede vraagt meer dan overeenstemming; het vraagt gelijkwaardigheid en wederzijdse erkenning. En dat is zeldzaam. De geestelijke laag: vlees en Geest De Bijbel is realistisch over conflicten de gevolgen daarvan. In Genesis 3 al schuift Adam de schuld op Eva. Paulus en Barnabas gaan uit elkaar na een heftige woordenwisseling. De brieven van Paulus zitten vol oproepen tot verzoening, juist omdat het blijkbaar niet vanzelf gaat. Volgens Galaten 5 is er een strijd gaande in elk mens: tussen het vlees (ego, zelfhandhaving, trots, zelfrechtvaardiging) en de Geest (naastenliefde, zachtmoedigheid, vergeving, zelfverloochening). Die strijd speelt zich niet alleen af in individuele zielen, maar ook in relaties. Je ziet het gebeuren: mensen die ooit verbonden waren, raken verstrikt in verwijt, zelfrechtvaardiging, afstand. Het vlees wordt actief. De Geest trekt zich terug. Wie durft te zeggen dat hij daar immuun voor is? Wie denkt er niet verblind te kunnen worden door pijn? Vergeving is in de christelijke traditie geen zwakte, maar radicale kracht. Het is niet het ontkennen van onrecht, maar het weigeren om wrok te laten regeren. Het is het risico nemen dat de ander je niet begrijpt of niet terugvergeeft – en toch loslaten. Maar dat is zeldzaam. En pijnlijk. Want vergeving kost altijd iets. Het is geen gevoel, maar een daad van overgave. Verbittering is het eindstation waar de duisternis ons naar toe wil voeren. Waarom? Omdat verbittering een toestand is die voor Satan zelf eeuwig is geworden. Een eindtoestand. Daar wil hij zoveel mogelijk levende zielen in meetrekken. Misschien is het afwijzen van verbittering wel één van de grootste of laatste gevechten waar we in dit tijdelijke leven voor staan. In de eeuwigheid is er geen tijd meer. Er kunnen daar geen dingen meer hersteld worden. Wat zwart is, blijft zwart en wat wit is, blijft wit. Wat goed is en was blijft goed. Wat verbitterd is en was blijft verbitterd. In dit tijdelijke leven kan zwart nog wit worden. Maar wit kan ook zwart worden. En blijven. Liefde kan verbittering worden. Maar verbittering kan ook door liefde overwonnen worden. Waarom het zo vaak misgaat Het is geen cynisme om te zeggen dat het helaas vaak misgaat als mensen op een goede manier uit elkaar willen. Het is realisme. Want:
Toch is er hoop. Want juist als we dit weten, kunnen we naar het goede zoeken. Niet naïef, maar helder. We kunnen mensen er bij betrekken die de vrede durven zoeken en dienen, ook als dat onhandig, pijnlijk of langzaam gaat. We kunnen oefenen in luisteren, loslaten en liefhebben zonder gewin. We kunnen weigeren om bitterheid te drinken. En bovenal: we kunnen ons openen voor de genade en liefde van Jezus. Want waar het vlees regeert kan alleen de Geest weer leven brengen. Ook tussen mensen die elkaar kwijtraakten. En voor iedereen die mij echt kent en dit leest en zich afvraagt waar ik het lef vandaan haal dit te schrijven: dat is een terechte vraag. Ik hoop maar dat ik het lef niet haal uit zelfrechtvaardiging. Maar ik durf dat niet met zekerheid te zeggen want de Bijbel zegt me dat mijn hart arglistig is. Ik hoop en bid dat het uit liefde is en niet uit pijn, vergeldingsdrang of zelfrechtvaardiging. Maar die twee kunnen enorm verstrikt raken. Pijn kan de zuiverheid van liefde ondermijnen. En liefde kan je blind maken voor pijn. Het zal in de eeuwigheid blijken. Geef mij een zuiver, oprecht hart Heer. Herstel de vreugde over Uw heilsplan. Maak mijn diepste innerlijk standvastig daarin. Open mijn ogen voor mijn eigen fouten en voor het hart en het gelaat van de ander. |
Archieven
Mei 2025
CategorieënAlles Autisme Autonomie Big Five Borderline Chronisch Psychisch Lijden Diagnostiek Diagnostische Dwaling DSM V Empathie Evangelie Geloof Gevoeligheid Herkenning Hertraumatisering Informatie Voor Naasten Johnny Cash Langdurige Problematiek Levensfasen Liefdesverdriet Lijden Mentale Gezondheid Misdiagnose Muziek Onmogelijke Keuzes Persoonlijk Psychologie Psychopathologie Relationele Ontwrichting Songteksten Stress Therapeutische Klik Therapiematch Trauma Zelfreflectie |
Wil je meer weten over mijn werk als psycholoog, schrijver of muzikant? Kijk dan op één van mijn websites.